• Zurück

Sünde ist Vergehen gegen die Liebe....

In einer Welt der Lieblosigkeit muß auch die Sünde überhandnehmen, denn Sünde ist alles, was gegen die Liebe verstößt. Sünde ist alles, was gegen die göttliche Ordnung ist, die auf der Liebe aufgebaut ist. Je weniger die Menschen nun in der Liebe leben, desto offensichtlicher treten sie aus der göttlichen Ordnung heraus.... sie sündigen und geben sich dadurch dem in die Hand, der die Sünde in die Welt gebracht hat.... Sünde ist jegliches Unrecht, das in der Lieblosigkeit seinen Ursprung hat. Jeder Sünder lehnt sich auf gegen Gott, gegen die ewige Liebe, denn er tut bewußt etwas Gott-Widersetzliches.... und seine Ichliebe verleitet ihn dazu. Er liebt sich selbst mehr als Gott.... er hat wohl auch eine Liebe in sich, die aber verkehrt gerichtet ist, die er von dem Gegner Gottes übernommen hat, der sich gleichfalls versündigte gegen Gott, weil er sich selbst über Gott stellte und darum fiel. Ein Mensch, der in der Liebe lebt, kann nicht sündigen.... Er kann wohl fallen, also in Schwäche den Versuchungen des Widersachers erliegen, aber die Liebe wird ihn immer wiedererstehen lassen, er wird sein Unrecht gutmachen wollen, er wird sein Vergehen erkennen und es bereuen, und er wird Vergebung finden, weil sich sein Wesen selbst auflehnt gegen die Sünde, gegen bewußte Vergehen wider die Liebe.... Ein Sünder ist ohne Liebe, und er wird auch erst seine Sünden erkennen und bereuen, wenn in ihm die Liebe entzündet ist.... Dann erst wendet er sich ab von der Sünde, dann erst tritt er in das Gesetz der ewigen Ordnung ein. Solange die Menschen von der Lieblosigkeit beherrscht sind, wird das Unrecht sich ausbreiten, es wird der Mensch seine eigenen Vorteile suchen auf Kosten des Mitmenschen, es wird der Stärkere den Schwachen bedrängen und ausnützen, es wird das Eigentum nicht geachtet werden, es wird keine Brüderlichkeit mehr unter den Menschen sein, sondern einer wird den anderen als Feind betrachten und offen oder versteckt gegen ihn vorgehen.... Die Menschen sind Knechte des Satans, aber nicht mehr Kinder Gottes, die sie sein und werden sollen.... Und darum nimmt die Sünde überhand, je näher es dem Ende ist, weil die Liebe schwindet unter den Menschen, und darum ziehet sie selbst den Tag des Gerichtes heran.... Denn so alles aus der Ordnung getreten ist, muß auch gesetzmäßig ein Ende kommen.... auf daß die Ordnung wiederhergestellt werde nach göttlichem Plan.... auf daß wieder die Liebe herrsche auf Erden und die Gerechtigkeit....

Amen

Zonde is een vergrijp tegen de liefde

In een wereld van liefdeloosheid moet ook de zonde hand over hand toenemen, want zonde is alles wat in strijd handelt met de liefde. Zonde is alles wat tegen de goddelijke ordening, die gebaseerd is op de liefde, ingaat. Hoe minder nu de mensen in de liefde leven, des te duidelijker treden ze uit de goddelijke ordening - ze zondigen en geven zich hem in handen die de zonde in de wereld heeft gebracht. Zonde is elk onrecht dat zijn oorsprong heeft in liefdeloosheid.

Iedere zondaar staat op tegen GOD, tegen de eeuwige LIEFDE, want hij doet bewust iets waardoor hij zich verzet tegen GOD, en zijn eigenliefde (egoïsme) verleidt hem daartoe. Hij houdt meer van zichzelf dan van GOD - hij heeft ook wel een liefde in zich, maar die is verkeerd gericht, hij heeft die van de tegenstander van GOD overgenomen, die eveneens zondigde tegen GOD, omdat hij zichzelf boven GOD stelde en daarom viel.

Een mens die in de liefde leeft, kan niet zondigen. Hij kan wel vallen, dus in zwakheid voor de verzoekingen van de tegenstander bezweken zijn, maar de liefde zal hem steeds weer laten opstaan, hij zal zijn onrecht willen goedmaken, hij zal zijn misslag inzien en er berouw over hebben, en hij zal vergiffenis krijgen, omdat zijn wezen zich verzet tegen de zonde, tegen een bewuste overtreding van de liefde. Een zondaar is zonder liefde en hij zal pas dan zijn zonden beseffen en er berouw over hebben, wanneer de liefde in hem is ontstoken. Dan pas keert hij zich af van de zonde, dan pas treedt hij binnen de wet van de eeuwige ordening.

Zolang de mensen door de liefdeloosheid worden beheerst, zal het onrecht zich uitbreiden, de mens zal zijn eigen voordeel zoeken ten koste van de medemens, de sterkere zal de zwakke in het nauw drijven en uitbuiten, het eigendom zal niet worden geëerbiedigd, er zal geen broederlijkheid meer onder de mensen bestaan, veeleer zal de een de ander als vijand beschouwen en openlijk of in het geheim tegen hem optreden.

De mensen zijn knechten van de satan, maar geen kinderen GOD's meer, die ze zijn en moeten worden. En daarom neemt de zonde hand over hand toe, hoe dichter het bij het einde komt, omdat de liefde afneemt onder de mensen en daarom trekt ze (de zonde) zelf de dag van het gericht naar zich toe. Want als alles uit de ordening is getreden, moet er ook overeenkomstig de wet een einde komen, opdat de ordening weer hersteld zal worden volgens goddelijk plan, opdat de liefde weer zal heersen op aarde en de rechtvaardigheid.

Amen