• Zurück

Speise und Trank für die Seele.... Himmelsbrot....

Euch wird das Brot des Himmels dargeboten, das köstlicher euch nicht gereicht werden kann, denn Meine Liebe Selbst hat es euch bereitet und teilet es euch aus, wie es für euch bekömmlich ist, wie ihr aufnahmefähig seid für die Speise, die eurer Seele zur Nahrung dienen soll. Daß ihr Nahrung benötigt, die euch zum Ausreifen verhelfen soll, muß Ich euch immer wieder vorstellen, auf daß ihr nicht versäumet, sie zu euch zu nehmen; doch in welcher Form Ich sie euch verabreiche, ist davon abhängig, wie ihr die geistige Nahrung verwertet, denn was ihr auch empfanget, dürfet ihr nicht brachliegen lassen, sondern ihr müsset es nützen für eure Aufwärtsentwicklung. Keine Arbeit könnet ihr vollbringen, so es euch an Kraft mangelt, und so müsset ihr auch gestärkt werden, um die wichtigste Arbeit auszuführen, die Umgestaltung eurer Seele. Und diese Stärkung will Ich euch geben, indem Ich euch das Brot des Himmels darreiche. Euer Leib verlangt täglich nach Speise und Trank, und ihr werdet ihm nicht versagen, was er benötigt zur Erhaltung. Eure Seele mahnt euch zwar auch darum, doch nur leise und bescheiden stellt sie an euch das Verlangen, so daß ihr es meist überhört und die Seele vernachlässigt, um den Körper desto reichlicher zu bedenken. Und so komme Ich Selbst ihr zu Hilfe, Ich will ihr Speise und Trank verabreichen, brauche dazu aber eure Einwilligung, daß ihr euch der Seele zuwendet, daß ihr also die Gabe, die von oben kommt, auch nützet ihrer Bestimmung gemäß. Dann wird sie unentwegt Nahrung empfangen und eine Stärkung erfahren, die ihr unsagbar wohltut, durch die sie reifet und das Ziel erreichet, das ihr gesetzt ist während des Erdenlebens. Was Ich euch biete aus der Höhe, kann nicht durch Irdisches ersetzt werden, wie auch keine Speise des Körpers die Seele ernähren kann, denn die Seele ist etwas Geistiges und bedarf auch geistiger Substanzen als Kost, die ihr nicht durch irdische Speise zugeführt werden können. Ich Selbst muß sie speisen, und sie kann auch stets Mein Gast sein, Ich werde sie niemals karg bedenken. Doch Ich kann ihr nichts geben, so der Mensch nichts begehrt, so er einer köstlichen Gabe von oben nicht Beachtung schenkt. Und darum ist der Wille des Menschen erforderlich, aus Meiner Hand die Nahrung für seine Seele entgegenzunehmen. Es muß die geistige Nahrung, das Brot des Himmels, angefordert werden, und so das Verlangen danach vorhanden ist, wird auch Meine Gabe recht genützet werden. Ich rufe wohl jeden an Meinen Tisch, um ihm Speise und Trank zu reichen, doch Hunger und Durst fordere Ich, auf daß Meine Liebegabe verlangend und dankend empfangen wird und die Seele Kraft entziehe, auf daß sie sich geistig entwickeln kann und wandeln zu einem Wesen, das Mir gleicht, auf daß Ich Mich mit ihm zusammenschließen kann und es ewig selig ist....

Amen

Spijs en drank voor de ziel - Hemelbrood

U wordt het brood des hemels aangeboden, dat u niet kostelijker kan worden aangereikt, want mijn liefde zelf heeft het u bereid en deelt het aan u uit, zoals het voor u goed verteerbaar is, zoals u in staat bent de spijs op te nemen die uw ziel tot voeding moet dienen. Dat u voedsel nodig hebt dat u moet helpen rijp te worden, moet Ik u steeds weer bekend maken, opdat u niet zult verzuimen het tot u te nemen. Maar in welke vorm Ik het u aanreik, is afhankelijk van hoe u het geestelijk voedsel benut. Want wat u ook ontvangt zult u niet onbenut mogen laten. Integendeel, u zult het moeten gebruiken voor uw positieve ontwikkeling. Geen arbeid zult u kunnen volbrengen als het u aan kracht ontbreekt. En zo zult u ook gesterkt moeten worden om de belangrijkste arbeid te verrichten: de omvorming van uw ziel. En deze versterking wil Ik u geven, doordat Ik u het brood des hemels aanreik.

Uw lichaam verlangt dagelijks naar spijs en drank en u zult het niet weigeren wat het nodig heeft om zich in stand te houden. Uw ziel maant u weliswaar ook daarom, maar slechts zachtjes en bescheiden richt ze het verlangen tot u, zodat u het meestal niet hoort en de ziel verwaarloost om het lichaam des te rijkelijker te bedenken. En dus kom Ik zelf haar te hulp. Ik wil haar spijs en drank toedienen, maar heb daar uw toestemming voor nodig, dat u zich naar de ziel toekeert, dat u dus de gave die van boven komt ook benut volgens bestemming. Dan zal ze ononderbroken voedsel ontvangen en versterking ondervinden die haar onuitsprekelijk goed doet, waardoor ze rijper wordt en het doel zal bereiken dat haar is gesteld gedurende het leven op aarde.

Wat Ik u aanbied van boven, kan niet door iets aards worden vervangen, zoals ook geen spijs voor het lichaam de ziel kan voeden, want de ziel is iets geestelijks en heeft ook geestelijke substanties nodig als kost, die haar niet door aardse spijzen kunnen worden toegevoerd. Ik zelf moet haar spijzigen en ze kan ook steeds mijn gast zijn, Ik zal haar nooit karig toebedelen. Maar Ik kan haar niets geven als de mens niets begeert, als hij aan een kostelijke gave van boven geen aandacht schenkt. En daarom is de wil van de mens noodzakelijk om uit mijn hand de voeding voor zijn ziel in ontvangst te nemen. Om het geestelijke voedsel, het brood des hemels moet worden gevraagd en als het verlangen ernaar aanwezig is, zal mijn gave ook juist worden benut.

Ik roep wel ieder aan mijn tafel om hem spijs en drank aan te reiken, maar Ik vraag honger en dorst, opdat mijn liefdegave verlangend en in dank wordt ontvangen en de ziel er kracht aan zal ontlenen, opdat ze zich geestelijk kan ontwikkelen en veranderen tot een wezen dat op Mij lijkt, opdat Ik Me met hem aaneen kan sluiten en het eeuwig gelukzalig is.

Amen