Meine Niederkunft auf Erden geschah in einer Zeit völliger Zerrüttung des Denkens, in einer Zeit größter Lieblosigkeit und tiefsten Unglaubens, es geschah in einer Zeit, wo die Menschheit in weitester Gottferne war.... Da kam Ich Selbst zur Erde, um ihr Hilfe zu bringen in geistiger Not. Nicht die irdische Notlage einzelner Menschen bewog Mich dazu, sondern allein die geistige Not, denn diese bedeutete sicheren Untergang für ewige Zeiten. Ich kam Selbst zu ihnen, weil das geschriebene Wort ohne Wirkung blieb auf ihre Herzen, also kam Ich Selbst und brachte ihnen das Wort durch den Mund des Menschen Jesus, in Dem Ich Aufenthalt nahm und also durch Ihn redete, weil ohne Mein Wort niemand selig werden kann.... Und wie es zur Zeit Meiner Niederkunft auf Erden war, so ist es wieder auf der Erde, es ist die gleiche große geistige Not, es ist ein hoffnungsloser Zustand für die Menschheit, so ihr nicht Hilfe gebracht wird. Die Lieblosigkeit hat überhand genommen, der Glaube ist erstarrt, und das geschriebene Wort ist bedeutungslos geworden für die Menschen, denn sie leben es nicht mehr aus und können sich daher auch nicht selbst frei machen aus ihrer Not. Und wieder komme Ich deshalb zur Erde, nur daß Ich im Geist weile unter den Menschen, wie Ich es verkündet habe, daß Ich bei den Meinen bleibe bis an das Ende der Welt.... Ich bin im Geist bei ihnen und gebe Mich durch den Geist in ihnen kund.... Ich bringe ihnen wieder Mein Wort, Ich rede zu den Menschen, und es werden Mein Wort auch erkennen können, die guten Willens sind. Und was ist wohl verständlicher, als daß Ich die Menschen nicht ohne Hilfe lasse? Und wie anders kann ihnen geholfen werden, als daß Ich Selbst zu ihnen rede? Und Ich muß Mich dazu eines Menschen bedienen, Ich kann nur durch Menschenmund reden, um den Zustand der Menschen nicht zu verschlimmern, d.h., ihnen ihre Glaubensfreiheit zu nehmen, was jede Besserung ihres Geisteszustandes ausschließen würde. Mein Wort muß den Menschen wieder zugeleitet werden in aller Reinheit, wie es von Mir Selbst ausgeht, auf daß es auch an den Menschen wirksam werden kann. Und da Ich Selbst das Wort bin, komme Ich Selbst zu euch, Ich weile geistig unter euch, Ich steige wieder zur Erde hernieder, um Hilfe zu bringen. Und so Ich zu euch rede, gebe Ich euch auch Kunde von der Zeit, der ihr entgegengeht. Denn Ich will, daß ihr im Wissen steht um die große Verantwortung, die ihr für eure Seelen traget. Darum rede Ich zu euch, Ich weise euch auf das Ende hin, Ich mahne und warne euch, Ich rate euch und gebe euch Aufklärung über alles, was zu wissen euch nötig ist. Und Meine Gegenwart ist unwiderlegbar für jeden denkenden Menschen.... Denn wer Mich einmal erkannt hat, wer an Mich glaubt, der wird auch nimmermehr eine Verbindung vom Schöpfer zu dem, was Er erschaffen hat, ableugnen können; also wird es für ihn auch selbstverständlich sein, daß Ich überall weile, wo man sich Meiner Gegenwart nicht widersetzet, und er wird auch glauben, daß Ich Meine Gegenwart den Menschen beweisen will durch Mein Wort, das unmittelbar von Mir ausgeht und also von Mir zeuget. Ich bin im Wort bei euch, es ist Meine zweite Niederkunft, die Ich vorausgesagt habe, daß sie stattfinden wird vor dem Ende.... Und also könnet ihr auch mit Bestimmtheit dieses Ende erwarten, denn Ich Selbst gab euch die Zeichen an, die dem letzten Ende vorangehen, und alles erfüllet sich, was Ich verkündet habe in Wort und Schrift, denn Mein Wort ist Wahrheit und wird es bleiben bis in alle Ewigkeit....
Amen
ÜbersetzerMijn nederdalen uit de hoge op aarde gebeurde in een tijd van algehele ontwrichting van het denken, in een tijd van grootste liefdeloosheid en diepst ongeloof. Het gebeurde in een tijd, waarin de mensheid totaal van God verwijderd was.
Toen kwam Ik zelf naar de aarde, om de mensen hulp te brengen in hun geestelijke nood. Niet de aardse noodtoestand van afzonderlijke mensen bracht Mij daartoe, maar alleen de geestelijke nood, want deze betekende een zekere ondergang voor eeuwige tijden. Ik kwam zelf bij hen, omdat het geschreven woord zonder uitwerking bleef op hun hart. Dus kwam Ik zelf en bracht hun het woord door de mond van de mens Jezus, in wie Ik verblijf nam en door wie Ik dus sprak, omdat zonder mijn woord niemand zalig kan worden.
En zoals het ten tijde van mijn komen uit de hoge op aarde was, zo is het weer op de aarde. Er is dezelfde grote geestelijke nood. Het is een toestand zonder hoop voor de mensheid, als haar geen hulp wordt gebracht. De liefdeloosheid heeft de overhand gekregen, het geloof is verstard en het geschreven woord heeft geen betekenis meer voor de mensen, want ze geven er geen navolging meer aan en kunnen zich daarom ook niet zelf bevrijden uit hun nood. En daarom kom Ik wederom naar de aarde, alleen vertoef Ik nu in de geest onder de mensen, zoals Ik het heb verkondigd, dat Ik bij de mijnen blijf tot aan het einde van de wereld.
Ik ben in de geest bij hen en geef Me in hen te kennen door de geest.
Ik breng hun weer mijn woord. Ik spreek tot de mensen en die van goede wil zijn, zullen mijn woord ook kunnen herkennen. En wat is wel begrijpelijker, dan dat Ik de mensen niet zonder hulp laat? En hoe anders kan hun hulp worden geboden, dan dat Ik zelf tot hen spreek? En daartoe moet Ik Me van een mens bedienen, Ik kan alleen door de mond van een mens spreken, om de toestand van de mensen niet erger te maken, dat wil zeggen hun vrijheid om te geloven van hen af te nemen, wat elke verbetering van hun geestelijke toestand zou uitsluiten. Mijn woord moet weer bij de mensen worden gebracht in alle zuiverheid, zoals het van Mij zelf uitgaat, opdat het ook bij de mensen werkzaam kan worden. En omdat Ik zelf het Woord ben, kom Ik zelf naar u toe, Ik vertoef geestelijk onder u. Ik daal weer af naar de aarde om hulp te brengen. En als Ik tot u spreek, stel Ik u ook in kennis van de tijd, die u tegemoet gaat. Want Ik wil, dat u op de hoogte bent van de grote verantwoordelijkheid die u voor uw ziel draagt. Daarom spreek Ik tot u, Ik wijs ook op het einde. Ik spoor u aan en waarschuw u, Ik geef u raad en opheldering over alles wat te weten nodig is. En mijn tegenwoordigheid is onweerlegbaar voor ieder denkend mens.
Want wie Mij eenmaal herkend heeft, wie in Mij gelooft, zal ook nooit meer een verbinding van de Schepper met datgene wat Hij heeft geschapen kunnen ontkennen, dus zal het voor hem ook vanzelfsprekend zijn, dat Ik overal vertoef, waar men zich niet tegen mijn aanwezigheid verzet. En hij zal ook geloven, dat Ik de mensen mijn tegenwoordigheid wil bewijzen door mijn woord dat rechtstreeks van Mij uitgaat en dus van Mij getuigt. Ik ben bij u in het woord. Het is mijn tweede nederdalen uit de hoge op aarde, waarvan Ik heb voorspeld dat dit zal plaatsvinden voor het einde.
En dus zult u ook met zekerheid dit einde kunnen verwachten, want Ik zelf duidde u de tekens aan, die aan de laatste tijd voorafgaan. En alles zal worden vervuld wat Ik heb verkondigd in woord en geschrift, want mijn woord is waarheid en zal het blijven tot in alle eeuwigheid.
Amen
Übersetzer