• Zurück

"Wußtet ihr nicht, daß Ich in dem sein muß, was Meines Vaters ist...."

Vernehmet die Stimme des Geistes: Jeder Mensch soll sich selbst so gestalten, daß der Vater in ihm Wohnung nehmen kann, also er selbst soll Haus Gottes werden, in dem der Vater wirken kann. Ihr alle traget den göttlichen Geistesfunken in euch, der also Mein Anteil ist, und also schlummere Ich in euch, wartend der Erweckung durch euch selbst, durch Liebeswirken und innige Verbundenheit mit Mir.... Solange ihr aber untätig bleibt, werdet ihr auch nichts spüren von Meiner Gegenwart, wenngleich der Geistesfunke in euch ruht. Ich kann erst wirksam werden, so ihr selbst euch gestaltet zur Aufnahme Meiner Selbst, dann erst bin Ich in Meinem Hause tätig, dann kann Ich Wohnung bei euch nehmen und euch unterweisen der vollsten Wahrheit gemäß. Dann bin Ich in dem, was Meines Vaters ist.... dann ist die Weisheit, wo die Liebe ist.... Dann seid ihr selbst zum Haus Gottes geworden, das das Heiligste birgt, das Gott Selbst Sich zum Wohnsitz nimmt.... Ich bin bei euch, und nimmermehr werdet ihr allein wandeln auf Erden, sondern stets und ständig Meine Gegenwart spüren, von Meinem Geist durchflutet sein, der euch einführt in alle Wahrheit, der euch lehret, gleichwie ich gelehret habe in dem, was Meines Vaters ist.... Denn Ich, als zur Weisheit geworden durch die Liebe, mußte auf Erden unentwegt wirken.... Liebe und Weisheit austeilend, Ich mußte geben den Mitmenschen, was Ich Selbst empfangen hatte, weil Ich ihnen helfen wollte, selig zu werden. Und also mußte Ich sein in dem, was Meines Vaters ist, wo Ich Sein Wort verkünden konnte, wo sich die Menschen versammelten, um Sein Wort zu hören.... Und sonach wird immer dort das Haus Gottes sein, wo Sein Wort gelehret wird.... wo es von außen den Menschen geboten wird oder von innen vernommen wird.... wo immer der Vater wirken kann, d.h., wo durch die Liebe Menschen aufnahmefähig sind für die Weisheit aus Mir.... Denn immer will Ich in Meinem Hause tätig sein, und Mein Haus sind die Herzen der Menschen, die Mich aufnehmen wollen und sich also zur Liebe gestalten, so daß Ich Selbst, als die ewige Liebe, Mich mit ihnen verbinden kann. Überall ist Mein Haus, wo Mein Geist wirksam werden kann.... ohne Wirken Meines Geistes aber weilet ihr in leeren Hallen, und so ihr gleich euch einen Ort erwählet, da ihr Mich zu finden glaubt.... Ich kann nur dort sein, wo Mein Vater ist, und Mein Wort kann nur in seiner Tiefe vernommen werden, wo die Liebe ist.... Ich Selbst aber bin das Wort, und so ihr Mich vernehmen wollet, müsset ihr eure Herzen aufnahmefähig gestalten, ihr müsset euch zur Liebe wandeln und Mir nun die Türen öffnen, so daß Ich in eure Herzen einziehen kann, und euer Herz wird Mein Wohnhaus sein, wo immer ihr auch weilet....

Amen

„Wist u niet, dat Ik in datgene moet zijn wat van mijn Vader is?“

Verneem de stem van de Geest. Ieder mens moet zichzelf zo vormen dat de Vader Zijn intrek bij hem kan nemen, dus hij zelf moet tot huis van God worden waarin de Vader werkzaam kan zijn. U allen draagt de goddelijke geestvonk in u, die dus een deel van Mij is. En dus sluimer Ik in u, wachtend om wakker gemaakt te worden door uzelf, door werken van liefde en innige verbondenheid met Mij.

Maar zolang u passief blijft, zult u ook niets voelen van mijn aanwezigheid, hoewel de geestvonk in u rust. Ik kan pas werkzaam worden als u zelf zich zo vormt dat u Mij opneemt. Dan pas ben Ik werkzaam in mijn huis. Dan kan Ik mijn intrek bij u nemen en u onderrichten volgens de volledige waarheid. Dan ben Ik in dat wat van mijn Vader is, dan is de wijsheid waar de liefde is.

Dan bent u zelf tot huis van God geworden, dat het heiligste bevat, dat God zelf zich tot woonplaats maakt.

Ik ben bij u en nooit meer zult u alleen gaan op aarde, maar u zult steeds mijn aanwezigheid voelen en door mijn geest doorstroomd zijn. Die leidt u in alle waarheid. Die onderricht u, net als Ik onderricht ben in dat wat van mijn Vader is.

Want Ik, tot wijsheid geworden door de liefde, moest op aarde onophoudelijk werkzaam zijn, liefde en wijsheid uitdelend.

Ik moest de medemensen geven wat Ik zelf had ontvangen, omdat Ik hen wilde helpen zalig te worden. En dus moest Ik zijn in dat wat van mijn Vader is, waar Ik Zijn woord kon verkondigen, waar de mensen zich verzamelden om Zijn woord te horen.

Bijgevolg zal steeds het huis Gods daar zijn, waar Zijn woord wordt onderwezen, waar het van buiten af de mensen wordt aangeboden, of van binnen wordt vernomen. Waar steeds de Vader werken kan, dat wil zeggen waar mensen door de liefde ontvankelijk zijn voor de wijsheid uit Mij.

Want steeds wil Ik in mijn huis werkzaam zijn. En mijn huis, dat zijn de harten van de mensen die Mij willen opnemen en die zich dus vormen tot liefde, zodat Ik zelf als eeuwige Liefde Mij met hen kan verbinden. Mijn huis is overal waar mijn geest werkzaam kan worden. Maar zonder het werken van mijn Geest zult u in lege zalen vertoeven, om het even waar u zich een plaats uitzoekt omdat u meent Mij daar te vinden.

Ik kan alleen daar zijn, waar mijn Vader is. En mijn woord kan alleen ten diepste worden vernomen, waar de liefde is.

Maar Ik zelf ben het Woord en als u Mij zult willen horen, zult u uw hart zo moeten vormen dat u in staat bent op te nemen. U zult u tot liefde moeten veranderen en Mij nu de deuren openen, zodat Ik mijn intrek kan nemen in uw hart. En uw hart zal mijn woning zijn, waar u ook maar vertoeft.

Amen