Gott gibt euch Seine Weisungen durch euer Herz kund.... Sowie ihr euch gedrängt fühlt in einem Vorhaben, sowie es euch von innen heraus treibt, ist es immer die Stimme Gottes, die euch Weisungen gibt, vorausgesetzt, daß ihr im Willen Gottes zu leben euch bemüht, also Ihn anstrebt und ihr euch Seiner Führung anvertraut. Sein Wille lenkt euch dann, indem ihr den gleichen Willen in euch traget, weil ihr euch Seinem Willen bewußt unterstellt habt; und dann dürfet ihr nur dem Drängen eures Herzens nachgeben, und es wird euer Handeln recht sein und Gott-gewollt. Doch prüfet euch ernstlich, welcher Macht ihr das Recht einräumet, euch zu lenken.... Inniges Gebet zu Gott schützet euch vor der Gegenmacht; was ihr aber tut, ohne Gottes Segen erbeten zu haben, was ihr tut, um lediglich das Wohlleben des Körpers zu fördern, was ihr tut, die ihr völlig abseits stehet von Gott, das ist nicht Seine Weisung, sondern die Seines Gegners, und sie gereichen euch zum Schaden der Seele. Der Gott Zustrebende wird niemals zu fürchten brauchen, falsch zu denken und zu handeln, weil seine Einstellung zu Gott auch den geistigen Kräften Zugang gewährt zu ihm und nun ihnen die Berechtigung gibt, sich schützend an die Seite des Menschen zu stellen, also auch den Einfluß schlechter Kräfte abzuwehren. Nur das Verlangen nach Gott sichert dem Menschen göttlichen Schutz, und wer im göttlichen Schutz steht, der kann nicht fehlgehen, er kann nur das ausführen, was gut ist für seine Seele. Gott Selbst leitet ihn, und jeder Weg, den er beschreitet, ist wichtig und führt zum Ziel. Der Mensch handelt zwar nach eigenem Ermessen, sein Wille treibt ihn zu dieser oder jener Handlung, und doch ist es der Wille Gottes, der sich durch seinen Willen äußert, solange der Mensch dem inneren Drängen nachgibt. Läßt er jedoch dieses Drängen unbeachtet, dann leistet er Widerstand, er wird unentschlossen, sein Wille ist noch nicht gänzlich dem Willen Gottes untergeordnet. Und davor muß er sich in acht nehmen, denn es ist dies immer die Folge eines Nachlassens im Gebet.... Je inniger seine Verbindung mit Gott ist, desto klarer sieht er den ihm vorgezeichneten Weg und desto williger folgt er den Weisungen Gottes, die sein Herz ihm kundgibt. Nur die Entfernung von Gott beraubt ihn des feinen Empfindens für den göttlichen Willen, denn dann ist er auf sich selbst gestellt und unsicher, was er tun und was er lassen soll. Und solche Zustände wertet der Gegner Gottes aus, indem er sich einschaltet in die Gedanken des Menschen, indem er ihn zu bestimmen sucht, seinen eigenen Vorteil jeder Handlung zugrunde zu legen. Und dann muß der Mensch kämpfen, er muß sich durchringen, um die Verbindung mit Gott wiederherzustellen, die ihm ein klares Denken einträgt, so daß er den Versuchungen widerstehen kann. Wer Gott sucht, der wird nicht fehlgehen, wer Ihn jedoch ausschaltet, dessen Weg geht in die Irre. Darum soll ohne Gebet um den Segen Gottes nichts in Angriff genommen werden, dann wird auch das Denken der Menschen recht geleitet sein, und jede Tätigkeit wird den Willen Gottes in sich tragen....
Amen
ÜbersetzerGod maakt u Zijn aanwijzingen bekend door uw hart. Zodra u de behoefte voelt een voornemen uit te voeren, zodra u van binnen uit de aandrang voelt, is het steeds de stem van God die u instructies geeft, vooropgesteld dat u er moeite voor doet naar de wil van God te leven, dus op Hem aanstuurt en u zich aan Zijn leiding toevertrouwt. Zijn wil stuurt u dan, doordat u dezelfde wil in u hebt, omdat u zich bewust aan Zijn wil hebt onderworpen. En dan zult u alleen aan de aandrang in uw hart hoeven toe te geven en uw handelen zal juist zijn en door God gewild.
Maar onderzoek ernstig, welke macht u het recht verleent u te leiden. Innig gebed tot God beschermt u tegen de vijandelijke macht. Maar wat u doet zonder om Gods zegen te hebben gevraagd, wat u doet om alleen een welzijn van het lichaam te bevorderen, wat u doet die heel ver van God afstaat, dat is niet op aanwijzing van Hem, maar op die van Zijn tegenstander en dit is schadelijk voor uw ziel.
Degene die op God aanstuurt, zal nooit hoeven te vrezen verkeerd te denken en te handelen, omdat zijn instelling tot God ook de geestelijke krachten toegang tot hem verleent en hun nu het recht geeft zich beschermend aan de zijde van de mens op te stellen, dus ook de invloed van slechte krachten af te weren. Alleen het verlangen naar God verzekert de mens van goddelijke bescherming. En wie onder Zijn bescherming staat, kan niet verkeerd gaan. Hij kan alleen dat realiseren wat goed is voor zijn ziel. God zelf leidt hem en elke weg die hij gaat is belangrijk en leidt naar het doel.
De mens handelt wel naar eigen goeddunken, zijn wil zet hem aan tot een of andere handeling. En toch is het de wil van God die zich uit door zijn wil, zolang de mens aan de innerlijke aandrang toegeeft. Slaat hij echter geen acht op dit aandringen, dan biedt hij weerstand. Hij wordt besluiteloos, zijn wil is nog niet helemaal aan de wil van God ondergeschikt. En daarvoor moet hij zich in acht nemen, want dit is steeds het gevolg van een verslappen in het gebed.
Hoe inniger zijn verbinding met God is, des te duidelijker ziet hij de voor hem uitgestippelde weg. En des te bereidwilliger volgt hij de instructies van God die zijn hart hem bekend maakt. Alleen de verwijdering van God berooft hem van de fijngevoeligheid voor de goddelijke wil. Want dan is hij op zichzelf aangewezen en onzeker over wat hij doen of laten moet. En zulke toestanden benut de tegenstander van God, doordat hij zich inmengt in de gedachten van de mens. Doordat hij hem ertoe tracht te brengen zijn eigen voordeel aan de basis van elke handeling te leggen.
En dan moet de mens strijden. Hij moet worstelen om de verbinding met God te herstellen, die hem een helder denken oplevert, zodat hij de verzoekingen kan weerstaan. Wie God zoekt, zal niet verkeerd gaan. Wie Hem echter uitschakelt, diens weg is een dwaalspoor. Daarom moet er niets worden begonnen zonder gebed om Gods zegen. Dan zal ook het denken van de mens juist geleid zijn en elke bezigheid zal de wil van God in zich hebben.
Amen
Übersetzer