Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Opferbereite Liebe....

Die Liebe macht den Menschen fähig, jedes Opfer zu bringen, und so soll eure Liebe beschaffen sein, daß ihr gern und freudig alles hingebt, so ihr dem Nächsten damit dienen könnt. Eine opferbereite Liebe ist von unnennbarem Segen, sowohl für eure Seele als auch für die Seele des Mitmenschen, der dadurch gleichfalls zur Liebe erzogen wird, denn die Liebe, die auf ihn überstrahlt, entzündet auch in ihm den Liebesfunken, der sich zur Flamme entwickeln kann. Die Liebe muß den Menschen zur Tat veranlassen, denn dann erst ist es die wahre Liebe, die nicht nur in Worten und Gefühlen, sondern in tätiger Fürsorge zum Ausdruck kommt. Es ist ein übergroßes Glücksgefühl, das den Menschen beseligt, so er eine Liebestat ausgeführt und dem Mitmenschen damit gedient hat.... Also lohnet sich die Liebe schon von selbst, weil sie beglückt und zu immer neuem Liebeswirken anregt. Eine opferbereite Liebe denkt nicht an sich selbst; es gibt der Mensch ohne Überlegung von seinem Eigentum, was dem anderen von Nutzen ist, er entäußert sich und ist beglückt, dem Mitmenschen helfen zu können.... Eine solche Liebe erst trägt ihm die Seelenreife ein, die sein Ziel ist auf Erden, denn sein Herz wird dadurch aufnahmefähig für die göttliche Liebe Selbst, Die eine so vorbereitete Seele als Wohnung benötigt, um im Menschen weilen und wirken zu können. Es zieht der Mensch durch seine Liebe Gott als Liebe Selbst an sich, und er wird nimmermehr ohne Liebe sein, denn die göttliche Liebe erfüllt sein Herz, und sein ganzes Wesen wandelt sich zur Liebe.... Er gleicht sich Gott an, er findet den Zusammenschluß mit Ihm schon auf Erden, der Zweck und Ziel seines Erdenlebens ist.... Wie wenig gibt der Mensch auf, so er ein Opfer bringt aus Liebe zum Nächsten, und wie viel tauscht er dagegen ein.... Solange er noch am irdischen Besitz hängt, solange die Güter der Welt für ihn alles bedeuten, ist er zu keinem Liebeswerk fähig, denn die Ichliebe ist zu groß, und sie hindert ihn daran, sich zu entäußern um des Mitmenschen willen. Erst die Liebe veranlaßt ihn dazu, die Liebe zum Mitmenschen lässet ihn seinen Besitz wertlos erscheinen, er sucht nur zu helfen und fragt nicht mehr danach, welcher Vorteil ihm aus dem Besitz erwächst, er gibt gern und freudig, weil ihn die Liebe dazu treibt.... Wer aber die Liebe nicht hat, der vermag nicht, sich zu trennen von den Gütern der Welt, und er wird auch ewiglich keine reine Freude haben, er wird das Glück nicht kennenlernen, das ein Liebeswirken im Menschen auslöst.... Und um denen beizustehen, um sie zum Liebeswirken zu erziehen, lässet Gott die Not über die Erde kommen.... eine Not, die jeden Menschen veranlassen sollte, sich in der Liebe zu üben; eine Not, die den Liebesfunken im Herzen eines jeden Menschen entzünden soll, auf daß er sich in der Liebe betätige. Sowie er einmal das Glück des Liebeswirkens empfunden hat, ist sein Herz nicht mehr verhärtet. Und darum sollt ihr Menschen die Liebe üben, ihr sollt geben, was euch lieb und wert ist, so ihr damit des Menschen Not zu lindern vermögt.... ihr sollt nicht lange überlegen, ob es euch Vorteil oder Nachteil einträgt; die Liebe des Herzens soll euch treiben, und diese erwäget nicht lange.... Sie bringt Opfer, sie trennt sich willig von ihrem Besitz, sie will nur helfen und dem Mitmenschen sein Los erleichtern.... Und so ihr Opfer bringen könnt, werdet ihr nicht ärmer, sondern um vieles reicher, denn Gottes Liebeskraft strömet euch nun zu, die alle irdischen Güter an Wert übertrifft.... Ihr gebt irdisches Gut hin und nehmet dafür geistiges Gut in Empfang, und dieses Gut ist euer Eigentum, das euch nicht genommen wird, das euch bleibt, auch wenn ihr die Erde verlasset und in das geistige Reich eingehet.... Ein jedes Opfer, das ihr aus Liebe zu den Mitmenschen gebracht habt, vermehret die Güter der Ewigkeit. Darum soll euer Leben auf Erden ein ununterbrochenes Liebeswirken sein, ein Dienen und Geben, ein Helfen und Raten denen, die noch schwach sind und körperlich und geistig Hilfe benötigen. Ihr sollt Opfer bringen, auf daß auch im Mitmenschen die Liebe erweckt werde.... auf daß ihr eure Mission erfüllet auf Erden....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

Opofferingsgezinde liefde

De liefde stelt de mensen in staat tot het brengen van elk offer. En zo moet de aard van uw liefde zijn, dat u graag en met plezier alles weggeeft als u de naaste daarmee van dienst kunt zijn. Een opofferingsgezinde liefde is van onnoemelijke zegen voor uw ziel, evenals voor de ziel van de medemens die daardoor eveneens tot liefde wordt opgevoed. Want de liefde die op hem overslaat, ontsteekt ook in hem de liefdesvonk die tot vlam kan worden. De liefde moet de mens ertoe brengen daden te verrichten. Want pas dan is het de ware liefde die niet alleen in woorden en gevoelens, veeleer in daadwerkelijke zorg tot uitdrukking komt. Het is een overgroot gevoel van vreugde dat de mens gelukkig stemt als hij een daad van liefde heeft verricht en de medemens daarmee heeft gediend. Dus loont de liefde al vanzelf de moeite, omdat ze gelukkig maakt en aanspoort tot steeds nieuwe werken van liefde.

Een offervaardige liefde denkt niet aan zichzelf. De mens geeft zonder te overwegen van zijn eigendom wat de ander van nut is. Hij geeft weg en is gelukkig de medemens te kunnen helpen. Zo’n liefde levert hem pas de zielsrijpheid op die zijn doel is op aarde. Want zijn hart wordt daardoor ontvankelijk voor de goddelijke liefde zelf die een zo gereedgemaakte ziel als woning nodig heeft om in de mens te kunnen verblijven en werkzaam zijn. De mens trekt door zijn liefde God als Liefde zelf tot zich en hij zal nooit meer zonder liefde zijn, want de goddelijke liefde vervult zijn hart en zijn hele wezen verandert tot liefde. Hij past zich aan God aan, hij vindt al op aarde de aaneensluiting met Hem, die zin en doel is van zijn aards bestaan.

Hoe weinig geeft de mens op als hij een offer brengt uit liefde voor de naaste en hoeveel krijgt hij daarvoor terug. Zolang hij nog aan het aardse bezit hangt, zolang de goederen van de wereld alles voor hem betekenen, is hij tot geen enkel werk van liefde in staat. Want de eigenliefde is te groot en ze belet hem zich ervan te ontdoen ter wille van de medemens. Pas de liefde zet hem ertoe aan, de liefde voor de medemens doet hem zijn bezit waardeloos voorkomen. Hij tracht alleen maar te helpen en vraagt er niet meer naar, welk voordeel er voor hem uit het bezit voortvloeit. Hij geeft graag en met vreugde, omdat de liefde hem daartoe aanzet. Maar wie de liefde niet heeft, is niet in staat zich los te maken van de goederen van de wereld. En hij zal ook eeuwig geen pure vreugde hebben, hij zal het geluk niet leren kennen dat een werk van liefde in de mens teweegbrengt.

En om diegenen bij te staan, om hen tot werkzaamheid in liefde op te voeden, laat God de nood over de aarde komen. Een nood die ieder mens ertoe zou moeten brengen zich in de liefde te oefenen. Een nood die de liefdesvonk in het hart van ieder mens moet ontsteken, opdat hij in liefde werkzaam zal zijn. Zodra hij eenmaal het geluk van het werkzaam zijn in liefde heeft ondervonden, is zijn hart niet meer verhard. En daarom moet u mensen de liefde beoefenen. U moet geven wat u dierbaar is, als u daarmee in staat bent de nood van de mens te lenigen. U moet er niet lang over nadenken of het u voordeel of nadeel oplevert, de liefde van het hart moet uw drijfveer zijn en deze overlegt niet lang. Ze brengt offers, ze doet vrijwillig afstand van haar bezit, ze wil alleen maar helpen en het lot van de medemens verlichten. En als u offers kunt brengen, zult u niet armer worden maar des te rijker, want Gods liefdeskracht die alle aardse goederen in waarde overtreft, stroomt nu naar u toe. U geeft aards bezit weg en neemt daar geestelijk bezit voor in ontvangst. En dit bezit is uw eigendom dat u niet meer wordt ontnomen, dat van u blijft, ook wanneer u de aarde zult verlaten en het geestelijke rijk zult binnengaan.

En elk offer dat u uit liefde voor de medemensen hebt gebracht, vermeerdert de goederen van de eeuwigheid. Daarom moet uw leven op aarde een ononderbroken werkzaamheid in liefde zijn, een dienstbaar zijn en geven, een helpen en raad geven aan diegenen die nog zwak zijn en lichamelijk en geestelijk hulp nodig hebben. U moet offers brengen, opdat ook in de medemens de liefde wordt gewekt, opdat u uw missie op aarde zult vervullen.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Gerard F. Kotte