Unbedenklich kann davon gesprochen werden, daß die Erde von gewaltigen Naturkatastrophen heimgesucht wird, ja es soll sogar dieser Katastrophen Erwähnung getan werden, auf daß die Menschen wissen, daß nicht Zufälligkeiten die jeweiligen Ereignisse bestimmen. Es gibt keinen Zufall, alles ist vorbestimmt, und alles geht den Gang der Höherentwicklung. Und die kommende Naturkatastrophe macht unzählige Wesenheiten frei und gibt ihnen neue Verformungsmöglichkeiten. Gleichzeitig aber sollen die Katastrophen auf die Menschen so einwirken, daß sie den Anschluß suchen an Gott. Letzteres wird von den Menschen nur noch sehr wenig beachtet, und daher will Gott Sich ihnen wieder nahebringen, wenn auch in einer Weise, wo Angst und Schrecken die Menschen erfassen wird; doch so die Ereignisse angekündigt sind zuvor, erkennt der Mensch die Zusammenhänge, und er vertraut sich dann der Macht an, die ihm helfen kann. Die Naturgewalten sind das einzige, das auch den ungläubigsten Menschen zu erschüttern vermag und ihn auch zum Glauben zurückführen kann. Doch sie sind niemals von langer Dauer, und ebenso ist auch der Wille zum Glauben nur so lange rege, wie der Mensch in Gefahr ist, sein Leben zu verlieren. Es greift aber bei keinem Menschen die ewige Gottheit so ein, daß der Mensch gezwungen wird zum Glauben.... Er läßt ihm die Freiheit auch in der größten körperlichen Not. Er ringt wohl um die Seelen, die noch unvollkommen sind, Er zwingt sie aber nicht. Und daher müssen auch die Naturkatastrophen immer in gewisser Gesetzmäßigkeit vor sich gehen, nur mehr oder weniger heftig, je nach der Notwendigkeit für die in der Gefahr schwebenden Menschen, denen die rechte Erkenntnis mangelt. Und darum soll Erwähnung getan werden von dem Kommenden.... Es soll die Menschheit sich in völliger Hilflosigkeit finden, und sie soll kindlich vertrauend Gott um Beistand anrufen; sie soll zuvor schon unterwiesen werden davon, welch furchtbarer Zeit sie entgegengeht, und so sie nur schwach gläubig ist, werden alle Ankündigungen mit Gleichgültigkeit hingenommen, da sie mit größerer Wahrscheinlichkeit auf das Ausbleiben des angekündigten Geschehens rechnet. Und dennoch werden sie daran denken, so sie sich in der Not des Körpers und der Seele befinden. Und das wird bezweckt, denn so entsetzlich die Auswirkungen einer Naturkatastrophe auch sein mögen, immer hängt eine Erschütterung des menschlichen Denkens damit zusammen, und diese kann auch eine günstige Wirkung haben auf den Glauben der Menschen, vorausgesetzt, daß sie zuvor schon Kenntnis hatten. Denn es ist ein Wendepunkt des Lebens, in dem die gesamte Menschheit steht. Und selig, wer in allen Sendungen den Willen Gottes erkennt. Denn er wird wahrlich nicht anders handeln können als nach Seinem Willen und nur immer die große Not des Mitmenschen sehen und in der Katastrophe ein Mittel, das diese Not lindern kann.... Und diese Katastrophe steht kurz bevor.... sie kommt wie ein Dieb in der Nacht.... und ist ebensoschnell wieder vorüber, doch die Auswirkung wird unvorstellbar sein....
Amen
ÜbersetzerZonder bezwaar kan erover worden gesproken, dat de aarde door geweldige natuurcatastrofen wordt geteisterd. Ja, er moet zelfs van deze catastrofe melding worden gemaakt, opdat de mensen weten dat de desbetreffende gebeurtenissen niet door toevalligheden worden bepaald. Er bestaat geen toeval. Alles is voorbestemd en alles gaat de weg van de positieve ontwikkeling. En de komende natuurcatastrofe maakt ontelbare wezens vrij en geeft hun nieuwe mogelijkheden een andere vorm te krijgen.
Maar tegelijkertijd zullen de catastrofen zo op de mensen inwerken, dat ze contact zoeken met God. Dit laatste wordt door de mensen nog slechts zeer weinig gedaan en daarom wil God weer dichter bij hen komen, hoewel op een wijze, waarbij angst en verschrikking de mensen zal aangrijpen. Maar als de gebeurtenissen tevoren zijn aangekondigd, ziet de mens de samenhang in en dan vertrouwt hij zich toe aan de Macht, Die hem kan helpen.
De natuurkrachten zijn het enige, dat in staat is ook de meest ongelovige mensen diep aan te grijpen en dat hen ook weer tot geloof kan brengen. Maar ze zijn nooit van lange duur en evenzo is ook de wil om te geloven alleen zolang actief, als de mens in gevaar is zijn leven te verliezen. Maar bij geen mens grijpt de eeuwige Godheid zodanig in, dat de mens wordt gedwongen te geloven. Zij laat hem de vrijheid, ook in de grootste lichamelijke nood. God worstelt wel om de zielen die nog onvolmaakt zijn, maar Hij dwingt ze niet.
En daarom moeten ook de natuurcatastrofen steeds in een zekere wetmatigheid plaatsvinden, alleen meer of minder heftig, al naar gelang de noodzakelijkheid voor de in gevaar verkerende mensen, bij wie het juiste inzicht ontbreekt.
En daarom moet er melding worden gemaakt van wat gaat gebeuren. De mensheid moet in volledige hulpeloosheid terechtkomen en ze moet in kinderlijk vertrouwen God aanroepen om bijstand. Ze moet er tevoren al over worden onderwezen, wat voor een verschrikkelijke tijd ze tegemoet gaat. En als ze maar zwak gelovig is, worden alle aankondigingen met onverschilligheid aangenomen, daar ze met grotere waarschijnlijkheid op het uitblijven van het aangekondigde gebeuren rekent. En toch zal ze er aan denken, als ze zich in lichamelijke en geestelijke nood bevindt.
En dat wordt beoogd. Want hoe verschrikkelijk de uitwerkingen van een natuurcatastrofe ook mogen zijn, steeds hangt een schok van ontsteltenis van het menselijk denken daarmee samen, en deze kan ook een gunstige uitwerking hebben op het geloof van de mensen, vooropgesteld, dat ze er tevoren al kennis van hadden. Want het is een keerpunt van het leven, waarin de gehele mensheid zich bevindt.
En zalig degene, die in al wat wordt toegezonden de Wil van God ziet. Want hij zal waarlijk niet anders kunnen dan handelen naar Zijn Wil. En hij zal steeds alleen maar de grote nood van de medemens zien en in de catastrofe een middel, dat deze nood kan lenigen. En deze catastrofe staat vlak voor de deur. Ze komt als een dief in de nacht en is net zo vlug weer voorbij, maar de uitwerking zal onvoorstelbaar zijn.
Amen
Übersetzer