• Zurück

Demütiges Gebet Voraussetzung zum Übermitteln des Wissens....

Weise ist, wer sich klein und machtlos dünkt und Gottes Hilfe erbittet.... Denn ihm wird die Gnade zuteil werden, und er wird zunehmen an Licht und Wissen. Denn die Quelle des Lichts ist Gott, und so Gott um Seine Gnade angerufen wird, begehrt der Mensch zu schöpfen aus dem Quell des Wissens, er begehrt das Licht, und also kann Gott austeilen je nach Verlangen. Es hat der Mensch das Vorrecht, zu jeder Stunde Gott bitten zu dürfen um Seine Gnade, er darf immer wie ein Kind zum Vater kommen und Ihm sich anvertrauen, und niemals wird er vergeblich bitten, sowie er geistiges Gut begehrt. Denn Gott will die Wahrheit den Menschen vermitteln und stellt als einzige Bedingung nur das Verlangen danach und das Gebet zu Ihm. Und Er setzet keine Grenzen, sondern es geht die Wahrheit und das Wissen darum dem Menschen unbegrenzt zu, solange er solche begehrt. Doch immer ist demütiges Gebet die Voraussetzung, daß dem Menschen die göttliche Gnade zufließt, die sich in der Übermittlung des göttlichen Wortes äußert, das den Menschen in die Wahrheit einführt. Klein und schwach muß sich der Mensch fühlen, dann erst kommt er demütig zu Gott und wird nun der göttlichen Gnade gewürdigt. Doch wer in Selbstüberheblichkeit verharrt, der ist dem Licht und der Weisheit noch sehr fern. Und er wird auch schwerlich ein Träger des Lichtes werden, solange er sich nicht selbst erniedrigt und sich zu einem demütigen Wesen wandelt. Denn der Demütige allein wird Gnade empfangen....

Amen

Deemoedig gebed voorwaarde voor overdracht van weten

Wijs is wie zich klein en machteloos dunkt en vraagt om Gods hulp.

Want hem zal de genade ten deel vallen en zijn licht en weten zullen toenemen. Want de bron van het licht is God en wanneer God wordt aangeroepen om Zijn genade, verlangt de mens ernaar te putten uit de bron van kennis. Hij verlangt naar het licht en aldus kan God uitdelen al naar gelang de begeerte. De mens heeft het voorrecht God te allen tijde te mogen vragen om Zijn genade. Hij mag altijd als een kind tot de Vader komen en zich aan Hem toevertrouwen, en hij zal nooit tevergeefs vragen zodra hij geestelijk goed begeert. Want God wil de mens de waarheid verschaffen en stelt als enige voorwaarde slechts het verlangen daarnaar en het gebed tot Hem. En Hij stelt geen grenzen, integendeel, de mens ontvangt onbegrensd de waarheid en de kennis daarvan, zodra hij deze begeert. Maar steeds is deemoedig gebed de voorwaarde voor het de mens doen toestromen van goddelijke genade die zich uit in de overdracht van het goddelijk woord dat de mens inleidt in de waarheid. De mens moet zich klein en zwak voelen. Dan pas komt hij deemoedig tot God en wordt hij nu de goddelijke genade waardig. Maar wie volhardt in eigendunk, is nog ver verwijderd van licht en wijsheid. En hij zal ook bezwaarlijk een drager van het licht worden zolang hij niet zich zelf vernedert en verandert in een deemoedig wezen. Want alleen de deemoedige zal genade ontvangen.

Amen