Je weiter sich der Mensch von Gott entfernt, desto mühsamer wird es sein, ihm die göttliche Liebelehre zu vermitteln, denn das Entfernen von Gott hat auch ein Erkalten der Liebe zur Folge, und also steht er auch der Lehre Christi, die nur Liebe predigt, ablehnend gegenüber. Es erfordert große Liebe und Geduld von seiten der Menschen, ihm den Zweck und das Ziel des Erdenlebens klarzumachen, denn zumeist wird sein Wille ihn bestimmen, nichts anzunehmen, was ihm darüber geboten wird. Der Gott-ferne Zustand ist immer ein Zustand der Willigkeit dem Gegner Gottes gegenüber, folglich wird der Mensch niemals das annehmen wollen, was für Gott spricht. Wer es sich nun angelegen sein läßt, solchen Menschen das Licht zu bringen, der muß sich gefaßt machen auf Einwände und Widerlegungen aller Art, er darf nicht gleich mutlos werden, sondern muß sich größter Geduld und Ausdauer befleißigen und versuchen, eine recht innige Verbindung mit guten geistigen Kräften herzustellen, auf daß sie gedanklich von jenen geleitet werden und jedem Ansturm von seiten des Gegners standhalten können. Es ist eine überaus dankbare Aufgabe, einen Gott abtrünnigen Menschen zu gewinnen für Gott, doch es bemühen sich um diesen auch jenseitige Wesen, denen die Betreuung der Erdenkinder unterliegt, und diese unterstützen den Menschen in seinem Vorhaben und geben ihm die rechten Gedanken und Worte ein, so daß er nun nicht mehr allein streitet, sondern geistige Kraft ihm nun zur Seite steht. Und so muß ein Mensch, der die Liebe an sich verneint, durch Liebe zum rechten Erkennen geführt werden; er muß das wohltätig empfinden, was er abweisen möchte, und dadurch nicht mehr in seiner strikten Ablehnung verharren können.... (2.9.1941) Er muß Gefallen finden an dem, was ihm geboten wird, weil es ihm in Liebe geboten wird, und es vorerst aufnehmen mit seinem Ohr, auf daß es dann auch in seinem Herzen Eingang findet und er nun darüber nachdenkt. Dann ist schon der Versuch an ihm nicht erfolglos geblieben. Es ist dies der Beginn, die Gott-Ferne zu verringern, und die geringste Willigkeit wird gelohnt werden durch die Unterstützung geistiger Freunde. Denn diese sehnen nur die Stunde herbei, wo die Gedankentätigkeit des Menschen auf überirdische Dinge gelenkt wird, um dann entsprechend einwirken zu können mit ihrem Einfluß. Der Mensch jedoch, der unwillig ist und alles abweist, findet keine Verbindung mit ihnen, und ihr Wirken bleibt erfolglos, und das Leben des Menschen geht dahin, ohne ihm Nutzen gebracht zu haben für seine Seele. Der Geist der Lieblosigkeit hat ihm jeglichen Glauben zerstört, und nur durch erkennbares Wirken in Liebe für ihn kann das Herz eines solchen Menschen empfänglich gemacht und er gleichfalls zur Liebetätigkeit angeregt werden. Zwar wird der Gegner Gottes gleichfalls ringen, um ihn nicht zu verlieren, und darum ist der Kampf nicht leicht, der um Gott-ferne Seelen von seiten der Streiter Christi geführt wird. Doch wo der Wille ist, dort ist auch die Kraft.... denn diese steht dem Menschen zu Gebote, der sie nützen will für Gott. Und es bedienet sich der Streiter des göttlichen Wortes, das mit Kraft gesegnet ist. Das Wort Gottes, in Liebe geboten, muß wirksam sein, wo nicht satanischer Einfluß offensichtlich den Menschen gefangenhält....
Amen
ÜbersetzerHoe verder de mens zich van God verwijdert, des te moeizamer zal het zijn om de goddelijke leer van de liefde op hem over te dragen, want het zich verwijderen van God heeft ook een verkillen van de liefde tot gevolg en zodoende staat hij ook afwijzend tegenover de leer van Christus, die alleen maar liefde predikt. Het vereist grote liefde en geduld van de kant van de mens om hem de zin en het doel van het aardse leven duidelijk te maken, want meestal zal zijn wil hem overhalen om niets aan te nemen van wat hem daarover aangeboden wordt. De van God verwijderde toestand is steeds een toestand van bereidwilligheid naar de tegenstander van God. Bijgevolg zal de mens nooit dat aan willen nemen, wat voor God spreekt.
Wie er zich nu ook aan gelegen laat liggen om zulke mensen het licht te brengen, die moet zich voorbereiden op tegenwerpingen en weerleggingen van allerlei aard. Hij mag niet gelijk moedeloos worden, maar moet met het grootste geduld en doorzettingsvermogen zijn best doen en proberen een werkelijk innige verbinding met goede geestelijke krachten tot stand te brengen, opdat deze via de gedachten geleid worden en tegen elke bestorming van de kant van de tegenstander stand kunnen houden.
Het is een buitengewoon dankbare taak om een van God afvallig mens te winnen voor God, maar voor deze mens spannen zich ook wezens in het hiernamaals in, die de taak hebben om de mensenkinderen te verzorgen en deze ondersteunen de mens in zijn voornemen en geven hem de juiste gedachten en woorden in, zodat hij nu niet meer alleen strijdt, maar geestelijke kracht hem nu ter zijde staat.
En zo moet de mens, die de liefde op zich ontkent, door liefde tot het juiste inzicht geleid worden. Hij moet dat als weldadig ervaren, wat hij af zou willen wijzen en daardoor niet meer in zijn strikte afwijzing kunnen volharden. Hij moet welbehagen hebben in dat, wat hem aangeboden wordt, omdat het hem in liefde aangeboden wordt en hij het eerst met zijn oor op moet nemen, opdat het dan ook in zijn hart ingang vindt en hij er nu over nadenkt.
Dan al is de poging aan hem niet zonder succes gebleven. Dit is het begin om de afstand van God te verminderen en de minste bereidwilligheid zal beloond worden door de ondersteuning van geestelijke vrienden. Want deze vrienden snakken naar het moment, waar het denken van de mens naar bovenaardse zaken geleid wordt om dan dienovereenkomstig in te kunnen werken met hun invloed.
Maar de mens, die onwillig is en alles afwijst, krijgt geen verbinding met hen en hun werkzaam zijn blijft zonder succes en het leven van de mens verstrijkt, zonder nut gebracht te hebben voor zijn ziel. De geest van de liefdeloosheid heeft elk geloof in hem verwoest en alleen maar door een duidelijk zichtbaar werkzaam zijn in liefde voor hem kan het hart van zo’n mens ontvankelijk gemaakt en eveneens tot liefdadigheid aangespoord worden.
Weliswaar zal de tegenstander van God eveneens strijden om hem niet te verliezen en daarom is de strijd niet gemakkelijk, die om de ver van God verwijderde zielen van de zijde van de strijders van Christus gevoerd wordt. Maar waar de wil is, daar ik ook de kracht, want deze staat de mens ten dienste, die deze gebruiken wil voor God. En de strijder bedient zich van het goddelijke woord, dat met kracht gezegend is. Het woord van God, in liefde aangeboden, moet werkzaam zijn, waar geen satanische invloed de mens gevangenhoudt.
Amen
Übersetzer