Gegen das Gebot der Nächstenliebe zu verstoßen ist gleichfalls Sünde, jedoch eine Sünde, die das Wesen erst im Stadium des freien Willens, als Mensch, begeht, also nicht mit der einstigen Sünde.... der Auflehnung gegen Gott.... verwechselt werden darf. Denn es handelt sich hier um eine Lieblosigkeit, die kein bewußtes Auflehnen ist gegen Gott Selbst, weil der Mensch weder Gott recht erkennt noch seine eigentliche Stellung zu Gott und zum Mitmenschen. Er hat zwar das Empfinden für Gut und Böse, und da er dem Trieb zum Bösen mehr nachkommt, verdickt er die Hülle seiner Seele, fügt also dem einstigen Unrecht ein weiteres Unrecht zu und erschwert dadurch sich selbst die Freiwerdung von der großen Sündenschuld seiner einstigen Auflehnung. Es kommt also der Mensch schon in einem belasteten Zustand zur Welt, um von diesem frei zu werden, und kann seine Belastung nur noch vermehren durch Sünden, die in Lieblosigkeit begangen werden. Er kann sich dadurch rückschrittlich gestalten, während der Erdenlebenszweck ist, nach unendlich langem Wandel durch die Schöpfung sich der letzten Schlacken seiner einstigen Verfehlung gegen Gott zu entledigen.... Diese große Sünde ist Anlaß zu seinem Erdenlebenswandel.... Ohne diese Sünde fehlt jede Begründung für das Dasein eines Wesens auf einer Welt, die Leid und Sorge, Trübsal und Not dem verkörperten Wesen bietet. Es ist dies alles lediglich Mittel zum Zweck. Sowie nun aber diese große Sünde nicht erkannt oder abgestritten wird, wäre jegliches Schöpfungswerk, auch der Mensch, unbegründet, und die Schöpfung würde dann weder Weisheit noch Liebe verraten. Die Sünde der Lieblosigkeit jedoch wäre zu gering, um Ewigkeitsstrafen nach sich zu ziehen, ein Leben in gottgefälliger Weise würde aber niemals Ewigkeitslohn eintragen können, da beides nicht im Verhältnis stehen würde zum Verdienst oder zur Sünde des Menschen auf Erden. Der einstige Abfall von Gott aber ist ein so bedeutsames Geistesgeschehen, daß es der Mensch nicht fassen kann, er aber auch nur im Glauben daran die Aufgabe auf Erden lösen kann.... das rechte Verhältnis Gott gegenüber wiederherzustellen, wie es war von Anbeginn....
Amen
ÜbersetzerIn strijd te handelen met het gebod van de naastenliefde is eveneens een zonde, maar een zonde die het wezen pas in het stadium van de vrije wil, als mens, begaat. Deze mag dus niet met de vroegere zonde, het verzet tegen God, verward worden. Want het gaat hier om een liefdeloosheid, die geen verzet is tegen God Zelf, omdat de mens noch God juist herkent, noch zijn eigenlijk standpunt over God en de medemensen bepaald heeft. Hij wordt wel het goede en het kwade gewaar en omdat hij meer gedreven wordt door het kwaad, verdikt hij het omhulsel van zijn ziel. Hij voegt aan het vroegere onrecht meer onrecht toe en bemoeilijkt daardoor voor zichzelf het vrij komen van de grote zondenschuld van zijn vroegere verzet.
Zodoende komt de mens om hiervan bevrijd te worden al in een belaste toestand op de wereld en hij kan zijn belasting enkel nog vergroten door zonden, die in liefdeloosheid begaan worden. Hij kan daardoor een ontwikkeling doormaken waarin hij achteruit gaat, terwijl het doel van het aardse leven is om na een eindeloos lange gang door de schepping, zich van de laatste afvalstoffen van zijn vroegere fout tegen God te ontdoen.
Deze grote zonde is de aanleiding voor zijn gang over de aarde. Zonder deze zonde ontbreekt elke grondslag voor het bestaan van een wezen op een wereld, die het wezen leed en zorgen, ellende en nood biedt. En dit alles is enkel en alleen een middel tot het doel. Maar zodra nu deze grote zonde niet herkend of betwist wordt, zou elk scheppingswerk, ook de mens, ongegrond zijn en de schepping zou dan noch wijsheid, noch liefde verraden. Maar de zonde van de liefdeloosheid zou nog te gering zijn om een eeuwige straf tot gevolg te hebben, en een leven op een God welgevallige manier zou nooit een eeuwig loon op kunnen leveren, omdat beiden niet in verhouding zouden staan met de verdienste of de zonde van de mens op aarde.
Maar de vroegere afval van God is een zo veelbetekenende geestelijke gebeurtenis, die de mens ook niet begrijpen kan, maar hij ook alleen maar in het geloof daarin de opdracht op aarde vervullen kan, namelijk de juiste verhouding tot God weer tot stand te brengen, zoals het vanaf het begin af aan was.
Amen
Übersetzer