Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Liebetätigkeit geistiger Fortschritt....

Förderlich zur Höherentwicklung der Seele ist alles das, was als Ausführung eines Liebeswerkes angesprochen werden kann, also jedes Werk der Liebe ist geistiger Fortschritt. Dann aber auch ist als solcher anzusehen jedes Überwinden irdischer Begierden sowie der Widerstand gegen alles Böse, denn letzterer bedeutet ein Schwächen der gegnerischen Macht und ein Vermehren der eigenen Kraft. Es muß der Mensch unweigerlich zur Höhe gelangen, so er nur nach oben, zu Gott, verlangt und der Tiefe entfliehen will im Glauben an Jesus Christus, den göttlichen Erlöser und Überwinder des Todes. Denn wer im Glauben an Ihn Gott um Kraft bittet, dem wird sie auch vermittelt werden, und jegliche Zufuhr von Kraft aus Gott muß den Reifezustand der Seele erhöhen und für das Wesen die geistige Fortentwicklung bedeuten. Und es ist wieder nur die Stärke des Willens ausschlaggebend, ob der Weg zur Höhe mit großem Kampf oder kampflos zurückgelegt werden muß. Denn bei noch schwachem Willen ringt auch der Gegner darum, den Willen sich selbst wieder zuzulenken, und dann erfordert es inneren Kampf, um des Gegners Herr zu werden. Ein starker Wille, d.h., ein Wille, der bedingungslos Gott zugewandt ist, ist kein Angriffsfeld für den Gegner, und es werden daher die geistigen Widerstände nicht so groß sein. Doch alle Widerstände mit Leichtigkeit überwinden kann der Mensch, so er in Liebe tätig ist, denn dann steht Gott Selbst ihm bei. Er tut dem Nächsten ein Werk, das dessen Not verringert, also teilt Gott das gleiche aus, Er verringert auch seine Not und hilft dort, wo der Mensch zu versagen droht. Und deshalb muß der Mensch, der liebetätig ist, unweigerlich zur Höhe gelangen, sein Seelenzustand muß zu einer gewissen Reife kommen, denn er steht in der Liebe und ist folglich auch in Gott,.... denn Gott Selbst ist die Liebe....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

Een werkzaamheid in liefde is geestelijke vooruitgang

Alles wat als de uitvoering van een werk van liefde bestempeld kan worden, is bevorderlijk voor de opwaartse ontwikkeling van de ziel. Zodoende is elk werk van liefde een geestelijke vooruitgang. Maar dan moet ook elk overwinnen van aardse begeerten, evenals het verzet tegen al het kwaad, als zodanig beschouwd worden, want het laatste betekent een verzwakking van de tegenstander en een vergroten van de eigen kracht.

En de mens moet onvermijdelijk opwaarts klimmen, als hij naar boven, naar God, verlangt en de diepte wil ontvluchten in het geloof in Jezus Christus, de goddelijke Verlosser en Overwinnaar van de dood. Want aan degene die in het geloof in Hem God om kracht vraagt, zal het ook gegeven worden en elke toevoer van kracht uit God moet de rijpheid van de ziel verhogen en voor het wezen de geestelijke verdere ontwikkeling betekenen.

En weer is alleen maar de sterkte van de wil doorslaggevend of de weg omhoog met grote strijd of zonder strijd afgelegd moet worden. Want bij een nog zwakke wil strijdt de tegenstander er ook om, om de wil weer op zichzelf te richten en dan vergt het een innerlijke strijd om de tegenstander de baas te worden. Een sterke wil, dat wil zeggen een wil die onvoorwaardelijk naar God toegekeerd is, is geen aanvalsdoel voor de tegenstander. En daarom zullen de geestelijke weerstanden niet zo groot zijn.

Maar de mens kan alle weerstand met gemak overwinnen, als hij in liefde werkzaam is, want dan helpt God hem Zelf. Hij verricht een werk voor de naaste, zodat diens nood vermindert. Daarom deelt God hetzelfde uit. Hij vermindert ook zijn nood en helpt daar, waar de mensen dreigen te falen. En daarom moet de mens, die in liefde werkzaam is, onvermijdelijk opwaarts klimmen. De staat van zijn ziel moet een bepaalde rijpheid krijgen, want hij staat in de liefde en is derhalve ook in God, want God is de liefde Zelf.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Peter Schelling