• Zurück

Lösen aus der Erdgebundenheit.... Aufgabe....

Des Menschen Wille ist überaus stark, wenn es gilt, sich zu widersetzen, solange er etwas als ihm nicht zusagend erkennt, jedoch sehr schwach, wenn es ihm zweifelhaft erscheint, was gut oder schlecht für ihn ist. Es ist darum zum Überwinden aller Gefahren auch das Erkennen derselben nötig, weil dann auch der Wille entsprechend stärker wird. Es hat der Mensch gewisse Hemmungen, die gerade dann in Erscheinung treten, wenn von ihm ganzer Widerstand oder ganze Einsatzbereitschaft gefordert wird. Und dies ist immer die Einwirkung böser Macht, welche den Menschen hindern will am Widerstand. Und solche Hemmungen zu bekämpfen ist des Menschen ständige Aufgabe, dann ist auch die Kraftzufuhr aus Gott nicht gehindert oder unterbrochen, und es wird der Wille immer wieder gestärkt werden, das auszuführen, was Gottes Wille ist.

Das Problem des Lösens aus der Erdgebundenheit bei dem Aufnehmen des Wortes macht dir noch zu schaffen. Es hindern dich noch zu viele Eindrücke des irdischen Lebens, und diese lassen den Geist nicht zur Höhe. Die Welt des Reingeistigen erkennt deinen Willen und dein Bemühen und kommt dir hilfsbereit entgegen, doch sie können diesen Willen nicht beeinflussen, und sie müssen also nun geduldig harren, bis du die Gedanken selbst lösest von allem Irdischen und dich ihnen willig überlässest. Der Wille nach oben ist wohl stark, aber er trennt sich noch nicht völlig vom Irdischen und ist daher Hindernis für müheloses Empfangen. Es hat der Herr dir eine große Aufgabe gestellt, zu deren Bewältigung ein überaus starker Wille nötig ist. Und es muß daher ein ständiger Kampf geführt werden gegen alles, was deinen Willen schwächen könnte. Nur das soll dir wichtig sein, was dieser Aufgabe dienlich ist. Es soll weiterhin dein Geist zur Höhe streben und sich zu einigen suchen mit dem Geist aus Gott, denn so allein beweisest du deine Liebe zu Ihm, Der dir diese Aufgabe gestellt hat. Gott-dienen-wollende Erdenkinder dürfen der Erde nicht mehr anhangen, sie müssen sich bereitwillig lösen und alles hingeben, was ihnen begehrenswert erscheint, sie dürfen sich nicht teilen in Gottes- und Menschendienst, sofern letzterer ihrer Eigenliebe entspricht.... sondern alles sollen sie hingeben, um sich die vollste Liebe Gottes zu erringen.... Alles geben.... um zu besitzen weit Herrlicheres, als was die Welt je bieten kann. Jeder Gott zugewandte Gedanke vermittelt dem Menschen die Kraft, gegen irdische Begehren anzukämpfen; der Gott zugewandte Wille trägt ihm Gnaden über Gnaden ein. Und er wird sich nun auch leicht lösen können von der Erde und leicht und mühelos die Verbindung mit der jenseitigen Welt finden können, so er die Welt gänzlich unbeachtet läßt und nur Gott und Seine Liebe begehrt. Denn das ist des Menschen größte Gefahr, daß er seine Liebe teilet mit der Welt und ihren Freuden. Es muß das eine überwunden sein, um das andere besitzen zu können. Denn mit der Liebe zur Welt kommt der Mensch den Lockungen des Satans nach, der alle Mittel anwendet, um ihn Gott wieder abtrünnig zu machen. Es gehört daher auch ein starker Wille dazu, Widerstand zu leisten, und desto stärker, je lockender die Versuchung ist. Dann darf der Mensch nicht lange zögern, er muß sich der großen Gefahr bewußt sein, die ein Unterliegen in diesem Kampf für ihn bedeutet, er muß sich vorzuhalten versuchen die Kostbarkeit dessen, was er um jener Lockung willen verlieren kann, und dies muß ihn zu äußerster Gegenwehr veranlassen.... und er darf des Gebetes nicht vergessen, denn so er betet bekundet er seinen Willen, das zu tun, was Gottes Wille ist....

Amen

Losmaken van de verbondenheid met de aarde – Taak

De wil van de mens is buitengewoon sterk, als het erom gaat zich te verzetten, zolang iets hem niet bevalt, maar is heel zwak, als hij twijfelt over wat goed of slecht voor hem is. Daarom is voor het overwinnen van alle gevaren ook het inzicht hierin nodig, omdat dan ook de wil overeenkomstig sterker wordt.

De mens heeft bepaalde remmingen, die zich juist dan openbaren, wanneer er van hem totale weerstand of een volledige bereid zijn om zich in te zetten, geëist wordt. En dit is steeds de invloed van de boze macht, die de mens wil hinderen in zijn tegenstand. En het is de onophoudelijke taak van de mens om zulke remmingen te bestrijden. Dan wordt de toevoer van kracht uit God niet belemmerd of onderbroken en de wil zal steeds versterkt worden om dat uit te voeren, wat Gods wil is.

Het probleem van het zich losmaken van de verbondenheid met de aarde bij het opnemen van de woorden is nog moeilijk voor je. Er hinderen jou nog te veel indrukken van het aardse leven en deze laten de geest niet naar de hoogte gaan. De wereld van het zuiver geestelijke herkent jouw wil en jouw inspanning en komt jou, tot hulp bereid, tegemoet, maar ze kan deze wil niet beïnvloeden en ze moet nu dus geduldig wachten tot jij de gedachten zelf van al het aardse losmaakt en je gewillig aan haar overgeeft. De wil naar boven is wel sterk, maar hij scheidt zich nog niet volledig van het aardse en is daarom een hindernis voor het moeiteloos ontvangen.

De Heer heeft jou een grote opdracht gegeven en voor het aankunnen hiervan is een buitengewoon sterke wil nodig. En daarom moet er een voortdurende strijd gevoerd worden tegen alles, wat jouw wil zou kunnen verzwakken. Alleen dat, wat nuttig voor jouw opdracht is, moet belangrijk voor je zijn. Jouw geest moet verder naar de hoogte streven en proberen om zich te verenigen met de geest uit God, want alleen zo bewijs jij jouw liefde voor Hem, die jou deze opdracht gegeven heeft.

Mensenkinderen, die God willen dienen, mogen de aarde niet meer aanhangen. Ze moeten zich bereidwillig losmaken en alles opgeven, wat hen begerenswaardig lijkt. Ze mogen zich niet verdelen tussen het dienen van God en de mensendienst, voor zover het laatste aan de eigenliefde voldoet, maar alles moeten ze opgeven om de volle liefde van God te verwerven. Alles opgeven om iets te bezitten, wat veel heerlijker is, dan wat de wereld ooit bieden kan.

Elke op God gerichte gedachte geeft de mens de kracht om tegen de aardse begeerten te strijden. De op God gerichte wil levert hem genade na genade op. En hij zal zich nu ook gemakkelijk los kunnen maken van de aarde en gemakkelijk en moeiteloos de verbinding met het hiernamaals kunnen vinden, als hij in het geheel geen acht slaat op de wereld en alleen naar God en Zijn liefde verlangt.

Want het grootste gevaar voor de mens is, dat hij zijn liefde deelt met de wereld en haar genoegens. Het ene moet overwonnen zijn om het andere te kunnen bezitten. Want met de liefde voor de wereld volgt de mens de verleidingen van Satan, die alle middelen aanwendt om hem weer van God afvallig te maken. Er is daarom een sterke wil voor nodig om weerstand te bieden en hoe sterker de wil, des te verleidelijker is de bekoring.

Dan mag de mens niet lang aarzelen. Hij moet zich van het grote gevaar bewust zijn, wat het betekent deze strijd te verliezen. Hij moet proberen zichzelf de kostbaarheid van datgene, wat hij ter wille van elke verleiding kan verliezen, voor te houden. En dit moet voor hem aanleiding zijn tot het uiterste verzet. En hij mag het gebed niet vergeten, want als hij bidt, toont hij zijn wil om dat te doen, wat de wil van God is.

Amen