Gott ist die Liebe.... und die Liebe führt euch oft wunderbare Wege, auf daß ihr zu Ihm gelanget. Und dereinst werdet ihr Seine Liebe erkennen und Seine weise Führung, und ihr werdet Ihn loben und Ihm danken ohne Unterlaß, und Seinen Namen werdet ihr aussprechen in seligster Bewunderung und der Zeit auf Erden gedenken in übergroßer Dankbarkeit. Und die himmlischen Heerscharen werden einstimmen in den Lobgesang, der ertönet zur ständigen Ehre Gottes.... diese göttliche Liebe betreut euch und gibt einem jeden, was seinem Seelenheil förderlich ist. Und nun werdet ihr verstehen, daß ihr niemals der göttlichen Obhut bar seid. Sein Wille lenkt euch, und Seine Sorge gilt nur euch, die ihr Seine Geschöpfe seid. In dieser Gewißheit könnt ihr sorglos durch das Erdenleben gehen, denn jeder Schritt ist euch vorgezeichnet und von Seiner unendlichen Liebe zu euch bestimmt. Und so ihr nur euren Blick zu Ihm erhebet, muß auch ein jeder Schritt für euch zum Segen sein, er muß der Seele Fortschritt bringen, er muß gleichsam getan werden, um das zu werden, was eure letzte Bestimmung ist. Denn euer Erdenleben ist nur eine Phase in der Ewigkeit.... Es ist der notwendige Gang, der von einer Stufe zur anderen führt.... Es kann das Erdenleben nicht übergangen werden, wie überhaupt alles sein muß, was ist.... weil es der göttliche Schöpfer in Seiner Weisheit erkennt als Mittel zum Zweck, als einzigen Weg zur Höhe, die unvorstellbare Herrlichkeiten bedeutet. Und dieser Gang durch das Erdental ist ein Akt größter Liebe und Barmherzigkeit.... indem er den Wesen, die ungeheuer weit von Gott entfernt sind, alle Möglichkeiten bietet, sich Ihm zu nähern bis zur endgültigen Vereinigung. Es kann kein Wesen willkürlich vom größten Tiefstand zur höchsten Reife gelangen, d.h., selbst die unendliche Liebe Gottes kann diese Entfernung Seiner Geschöpfe nicht verringern, weil dies gänzlich göttlicher Weisheit, göttlichen Gesetzen und göttlicher Ordnung widersprechen würde und also nichts Vollkommenes zeitigen könnte.... Es muß jedes Wesen selbst sich zur Höhe entwickeln, und dazu gibt ihm die Liebe Gottes jede erdenkliche Gelegenheit. Sie will dem Wesen höchstes Glück zugänglich machen und ist daher unablässig bemüht, das Wesen so zu bilden, daß es dieses Glückes teilhaftig werden kann. Und alles, was dem Wesen nun zu seiner Höherentwicklung dient, ist von der Liebe Gottes ihm zugewiesen. Nur die göttliche Liebe läßt das Wesen leiden, denn jedes Leid verringert die Entfernung von Gott.... Und jede Annäherung an Gott ist Glückszustand.... Also muß das Wesen Leid auf sich nehmen, um zum Glück zu gelangen. Es muß eine begrenzte Zeit des Gebanntseins durchmachen, um unbegrenzte Zeiten in Freiheit leben zu können. Es muß weiterhin das Schöpfungswerk durchschritten haben, um göttliche Kraft aufgenommen und also sich selbst vermehrt zu haben.... es muß den Zusammenschluß mit geistiger Kraft erstrebt haben, um durch die Erfüllung dereinst beglückt werden zu können. Es muß das Wesen erkannt haben seinen Ausgang aus Gott, zu Ihm zurückverlangen und die Bedingungen erfüllen, welche die Vereinigung mit der ewigen Gottheit zur Folge haben.... Und so ist die göttliche Liebe unentwegt bemüht, allem aus Ihr Hervorgegangenen Erlösung zu bringen....
Amen
ÜbersetzerGod is de liefde en die liefde leidt u vaak op wonderbaarlijke wegen, opdat u tot Hem geraakt. En eens zult u Zijn liefde en Zijn wijze leiding herkennen en u zult Hem loven en Hem zonder ophouden bedanken en u zult Zijn naam in de meest zalige bewondering uitspreken en in enorme dankbaarheid aan de tijd op aarde denken. En de hemelse heerscharen zullen met lofgezang, dat voortdurend ter ere van God klinkt, instemmen. Deze goddelijke liefde zorgt voor u en geeft iedereen, wat bevorderlijk is voor zijn zielenheil.
En nu zult u begrijpen, dat u nooit zonder goddelijke bescherming bent. Zijn wil leidt jullie en Zijn zorg betreft enkel jullie, die Zijn schepselen zijn. In deze zekerheid kunt u zorgeloos door het aardse leven gaan, want elke stap is voor u uitgestippeld en door Zijn eindeloze liefde voor u bepaald. En als u maar uw blik tot Hem verheft, moet ook elke stap voor u tot zegen zijn. Deze moet de ziel vooruitgang brengen. Deze moet als het ware gezet worden om dat te worden, wat uw uiteindelijke bestemming is.
Want uw aardse leven is slechts een fase in de eeuwigheid. Het is de noodzakelijke gang, die van de ene trede naar de andere leidt. Het aardse leven kan niet overgeslagen worden, zoals hoegenaamd alles moet zijn, wat het is. Omdat de goddelijke Schepper het in Zijn wijsheid herkent als middel tot het doel. Als de enige weg omhoog, die een onvoorstelbare heerlijkheid betekent. En deze gang door het aardse dal is een daad van de grootste liefde en barmhartigheid, doordat deze gang de wezens, die enorm ver van God verwijderd zijn, alle mogelijkheden biedt Hem te naderen tot de uiteindelijke vereniging.
Geen enkel wezen kan eigenmachtig van het laagste peil tot de hoogste rijpheidsgraad geraken. Dat wil zeggen, dat zelfs de eindeloze liefde van God deze afstand tot God niet kan verminderen, omdat dit de hele goddelijke wijsheid, de goddelijke wet en de goddelijke ordening tegen zou spreken en dus niets volmaakts op zou kunnen leveren.
Elk wezen moet zichzelf opwaarts ontwikkelen en om die reden geeft de liefde van God hem elke denkbare gelegenheid. Ze wil het hoogste geluk voor het wezen toegankelijk maken en ze spant zich daarom onophoudelijk in om het wezen zo te vormen, dat het deelachtig kan worden aan dit geluk. En alles, wat het wezen nu tot zijn opwaartse ontwikkeling dient, is hem door de liefde van God toebedeeld. Alleen de goddelijke liefde laat het wezen lijden, want elk leed vermindert de afstand tot God. En elke nadering tot God betekent de gelukstoestand.
Daarom moet het wezen leed op zich nemen om tot geluk te komen. Het moet een beperkte tijd van gebonden zijn doormaken om voor onbegrensde tijd in vrijheid te kunnen leven. Het moet bovendien het scheppingswerk doorlopen hebben om goddelijke kracht opgenomen en dus zichzelf vermeerderd te hebben. Het moet de vereniging met geestelijke kracht nagestreefd hebben om door de vervulling eens gelukkig gemaakt te kunnen worden. Het wezen moet zijn oorsprong uit God herkend hebben, naar Hem terugverlangen en aan de voorwaarden voldoen, welke de vereniging met de eeuwige Godheid tot gevolg hebben. En zo spant de goddelijke liefde zich onophoudelijk in om alles, wat uit haar voortgekomen is, de bevrijding te brengen.
Amen
Übersetzer