Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Bildung der Volksseele durch jenseitige Wesen....

Es fördert die Seelengemeinschaft derer im Jenseits, denen die Betreuung der Erdenwesen obliegt, ungemein wertvolle Ergebnisse zutage, und zwar in der Bildung der Volksseele, die noch am ehesten das Schwerwiegende eines falschen Handelns und Denkens erkennt. Je gradliniger und unverbildeter der Charakter eines Volkes ist, desto leichter erkennt es den Unwert des Vergänglichen und bemüht sich desto eher, sich Werte zu schaffen für die Ewigkeit. Sobald jedoch irdische Werte sich aufzuhäufen beginnen, sobald ein gewisses Wohlleben auch zu diesen Volksschichten gedrungen ist, beginnt das Denken zu verflachen und in verderblicher Weise seinen Fortgang zu nehmen, und nichts ist gefährlicher für ein Volk, als diesen Weg betreten zu haben. Wie kindlich demütig und bittend schlägt ein Herz dem Vater im Himmel entgegen, solange es noch nicht mit der Sorge um irdische Güter belastet ist, deren Vermehrungssucht die Seele des Menschen trennt von der ewigen Gottheit. Und ein Volk, das stets und ständig nur das eine Ziel hat, groß, stark und mächtig zu werden, ist andererseits in großer Gefahr, geistig schwach, klein und tiefstehend zu werden, und dies ist verständlich, denn es höret nicht mehr auf die Stimme im Inneren, es verschließt sich den Einflüssen der jenseitigen Welt, es haftet zu sehr am Irdischen, als daß es noch Fühlung nehmen könnte mit jenseitiger Kraft. Wer irdisch klein ist und sich nicht mit Gedanken beschwert, die der Vergrößerung des irdischen Besitzes gelten, bereichert sich dennoch und zwar in solcher Art, daß sein Besitz alle Zeiten überdauert.... Und also ist die Volksseele noch am ehesten Träger geistiger Kraft, sie findet noch am ehesten den Weg zu Gott, zum Vater.... und kann noch am ehesten in Verbindung treten mit aller geistigen Kraft. Wenn jedoch auch dort die Grundfesten erschüttert werden, wenn auch im Volk der Glaube derart erschüttert ist, daß es in Zeiten der Not nicht mehr den Weg zum Vater findet, weil es diesen in seiner geistigen Blindheit nicht mehr sieht, dann ist alles Wirken der geistigen Kräfte vergeblich, und je größer der Liebewille dieser Wesen ist zu helfen, desto größerer Widerstand setzt sich ihm entgegen. Und ist also das Volk in einem solchen Geisteszustand, dann ist wahrhafte Not auf Erden.... Dann ist auch der Zeitpunkt gekommen, daß die Vergänglichkeit irdischer Güter ihm vor Augen geführt werden muß, denn erst die große irdische Not zeitigt wieder den Glauben an ein höheres Wesen, und dann erst wird das Bemühen der jenseitigen Wesen wieder von Erfolg gekrönt sein. Und darum muß gerade das Volk außergewöhnlich betroffen werden und leiden, und also wird große Not dort sein, wo die Volksseele in Gefahr ist, völlig beherrscht zu werden von der Materie, und es muß dort eine Reinigung vollzogen werden, die wiederum nicht anders möglich ist, als sie sich jetzt allerorten äußert.... durch Not und Sorge in jeder Weise....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

Ontwikkeling van de ziel van het volk door wezens in het hiernamaals

De gemeenschap van de zielen van degenen in het hiernamaals, aan wie de verzorging van de aardse wezens als taak is opgelegd, brengen buitengewoon waardevolle resultaten aan het licht. En wel in de ontwikkeling van de ziel van het volk, dat nog vroegtijdig het grote belang van een verkeerd handelen en denken inziet. Hoe rechtlijniger en minder ontwikkeld het karakter van een volk is, des te gemakkelijker beseft het de waardeloosheid van het vergankelijke en het spant zich des te beter in om zich waardevolle goederen voor de eeuwigheid te verwerven.

Zodra echter aardse goederen zich beginnen op te hopen, zodra een zeker welzijn ook tot deze laag van de bevolking doorgedrongen is, begint het denken oppervlakkig te worden en op een verderfelijke manier verder te gaan. En niets is gevaarlijker voor een volk, dan deze weg betreden te hebben. Hoe kinderlijk deemoedig en vragend slaat een hart de Vader in de hemel tegemoet, zolang het nog niet met de zorg om aardse goederen belast is. De zucht tot vermeerdering van deze goederen scheidt de ziel van de mens van de eeuwige Godheid.

En een volk, dat voortdurend enkel dat ene doel heeft, namelijk om groot, sterk en machtig te worden, verkeert aan de andere kant in het grote gevaar om geestelijk zwak, klein en van een laag niveau te worden. En dit is begrijpelijk, want het luistert niet meer naar de innerlijke stem. Het sluit zich voor de invloeden uit het hiernamaals af. Het hecht te veel aan het aardse om nog contact te kunnen krijgen met de krachten in het hiernamaals.

Wie aards klein is en zich niet met gedachten belast, die de vermeerdering van het aardse bezit betreffen, verrijkt zich toch wel en wel op zo’n manier, dat zijn bezit alle tijden doorstaat. En bijgevolg is de ziel van het volk in de eerste plaats drager van geestelijke kracht. Ze vindt nog gemakkelijk de weg naar God, naar de Vader en kan nog gemakkelijk in verbinding treden met alle geestelijke krachten.

Als ook daar de fundamenten aan het wankelen gebracht worden, als ook in het volk het geloof zodanig aan het wankelen gebracht is, dat het in tijden van nood de weg naar de Vader niet meer vindt, omdat het deze weg in zijn geestelijke blindheid niet meer ziet, dan is alle werkzaamheid van de geestelijke krachten tevergeefs. En hoe groter de liefdevolle wil van deze wezens om te helpen is, des te grotere weerstand wordt hier tegenover gezet.

En als het volk dus in zo’n geestelijke toestand verkeert, dan is er waarachtig nood op aarde. Dan is ook het moment gekomen, dat de vergankelijkheid van aardse goederen hem onder ogen gebracht moet worden, want pas de grote aardse nood heeft weer het geloof in een hoger wezen tot gevolg. En pas dan zullen de inspanningen van de wezens in het hiernamaals weer met succes bekroond worden. En daarom moet het volk juist buitengewoon gedupeerd worden en lijden. En dus zal daar, waar de ziel van het volk in gevaar is om volledig door de materie beheerst te worden, in grote nood zijn. En daar moet een reiniging voltrokken worden, die weer niet anders mogelijk is, omdat het nu overal tot uiting komt. Op alle mogelijke manieren door nood en bezorgdheid.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Peter Schelling