Lebendigen Glaubens sollt ihr sein und nicht nur der Form genügen.... So verlangt es der Vater von Seinen Kindern, und ihr werdet diesem Verlangen entsprechen müssen, wollet ihr auch im Segen dieses Glaubens stehen. Wenn euch rechter Glaube gelehrt wird und ihr nehmet diesen nur rein äußerlich an, d.h., ihr verbindet nicht mit der Annahme des Glaubens gleichzeitig auch die Tat, so ist dieser Glaube tot, denn er erwecket nicht den Geist in euch.... er ist nur eine Form, berechnet für die Welt, jedoch für euch selbst zu nichts nütze. Es kann im Gegenteil ein solcher Glaube noch die irrige Ansicht hervorrufen, vollauf seiner Pflicht genügt zu haben und also jeder Verantwortung enthoben zu sein. Doch es hat ein solcher Formglaube ungemein Schaden angerichtet unter der Menschheit, wappnen sich doch Tausende mit dem Schild eines solchen Glaubens, und ihre Seelen sind tot und ziehen nicht den geringsten Nutzen aus ihm. Der Glaube wird erst dann lebendig, wenn der Mensch bewußt Fühlung nimmt zu Gott; wenn ihn der Gedanke an die ewige Gottheit anders denken und handeln läßt, als es ursprünglich der Fall war. Es muß der lebendige Glaube alles Denken bestimmen, es darf nicht nur vorsichtshalber oder probeweise etwas anerkannt werden, was man dann zu beweisen bestrebt ist, sondern ohne den Beweis erbringen zu können, muß die Überzeugung im Herzen des Menschen vorhanden sein, daß Gott ist.... und diese Überzeugung muß wieder den Willen auslösen, den göttlichen Willen dem eigenen voranzusetzen. Es wird dann, was der Mensch glaubt, in die Tat umgesetzt, und es ist dies dann kein toter Glaube, da er ja den Menschen belebt.... also zur Tätigkeit anregt. Nun vermag aber in der heutigen Zeit nur noch ein verschwindend kleiner Teil die Kraft des Glaubens an sich zu verspüren, weil ihm dieses Wort nicht nur ein leerer Begriff ist. Es spricht der Mensch zwar vom Glauben, weil ihm dieses anerzogen wurde, er macht sich aber nicht einmal klar, was der Glaube an sich ist. Nicht allein das Bejahen von etwas, was nicht zu beweisen ist.... es ist der Glaube vielmehr ein Bejahen alles dessen, was mit den Sinnen nicht zu fassen ist, und ein Darin-Aufgehen und Bedingungslos-Annehmen aller Forderungen, die durch ebenden Glauben an uns gestellt werden. Tut der Mensch das, was die ewige Gottheit von ihm fordert, so erkennt er diese Forderung an und ist somit lebendig geworden, d.h., es wirkte die Kraft aus Gott nun belebend auf den sich restlos zu Gott Bekennenden. Und wer sonach im lebendigen Glauben steht, der wird nimmermehr Formenmensch sein; er wird nicht erfüllen, was von ihm gefordert wird, aus Angewohnheit oder um der Mitmenschen willen, sondern einzig und allein um Dessentwillen, Der laut Glauben doch der Inbegriff von allem ist; er wird bejahen, eben weil er glaubt, und also hellwach werden im Geiste....
Amen
ÜbersetzerJe moet een levend geloof hebben en niet alleen maar de vorm voldoende vinden. Zo verlangt de Vader het van Zijn kinderen en jullie zullen aan dit verlangen moeten beantwoorden, als jullie in de zegen van dit geloof willen staan. Wanneer u het juiste geloof geleerd wordt en u neemt dit alleen puur uiterlijk aan, dat wil zeggen, als u niet met de aanname van het geloof ook tegelijkertijd de daad verbindt, dan is dit geloof dood, want hij wekt niet de geest in u op. Het is slechts een vorm, berekend voor de wereld, maar voor uzelf niet nuttig. Zo’n geloof kan integendeel nog de verkeerde mening tevoorschijn roepen, volop aan zijn verplichtingen voldaan te hebben en dus van elke verantwoordelijkheid ontheven te zijn.
Maar zo’n vormgeloof heeft buitengewoon veel schade onder de mensheid aangericht. Duizenden wapenen zich immers met het schild van zo’n geloof en hun zielen zijn dood en het brengt hen niet het minste nut. Het geloof wordt pas dan levend, wanneer de mens bewust contact zoekt met God. Wanneer de gedachte aan de eeuwige Godheid hem anders laat denken en handelen, dan oorspronkelijk het geval was.
Het levende geloof moet al het denken bepalen. Er mag niet enkel uit voorzichtigheid of bij wijze van proef iets erkend worden, waar men er dan naar streeft om het te bewijzen, maar zonder het bewijs te kunnen leveren, moet de overtuiging in het hart van de mens aanwezig zijn, dat God bestaat. En deze overtuiging moet weer de wil in werking zetten om de goddelijke wil boven de eigen wil te plaatsen. Dan wordt, wat de mens gelooft, in de daad omgezet en dit is dan geen dood geloof, omdat hij de mens immers stimuleert, dus tot werkzaamheid aanspoort.
Maar nu in de huidige tijd is er nog maar een uiterst klein deel, dat de kracht van het geloof in zich gewaarwordt, omdat dit woord voor dit deel niet slechts een leeg begrip is. De mens spreekt weliswaar van geloof, omdat dit hem door opvoeding eigen gemaakt werd, maar het wordt hem niet duidelijk, wat geloof op zich inhoudt. Niet alleen het beamen van iets, wat niet te bewijzen valt. Het geloof is veeleer een beamen van al dat, wat met het denken niet te bevatten is en een erin opgaan en onvoorwaardelijk aannemen van alle eisen, die door juist dit geloof aan ons gesteld worden.
Als de mens dat doet, wat de eeuwige Godheid van hem eist, dan erkent hij deze eis en dan is hij levend geworden. Dat wil zeggen, dat de kracht uit God nu een tot levenwekkend effect heeft op degenen, die God volledig beleden. En degene, die dus een levend geloof heeft, zal nooit een mens zijn, die de vorm voldoende vindt. Hij zal niet voldoen aan dat, wat uit gewoonte of ter wille van de medemensen van hem geëist wordt, maar enkel en alleen ter wille van Degene, Die volgens het geloof toch het hoogste doel van alles is. Hij zal beamen, juist omdat hij gelooft en dus in de geest klaarwakker geworden is.
Amen
Übersetzer