Gesegnet, die in Meinem Namen Kraft und Heil suchen und allem bösen Einfluß Widerstand entgegensetzen. Es ist aller Geist lebendig durch den Willen, Mir zu dienen, und so erkennet er den tiefen Wert der Wahrheit und ihren ewigen Bestand. Denn nimmermehr kann vergehen, was als Mein Wort euch zugeht.... Denn Mein Wort ist wahrlich das ewige Leben....
Amen
Vermöge der Willenskraft, die der Mensch sein eigen nennt, ist es ihm möglich, in vollster Wahrheit zu stehen, doch muß er sie auch aus tiefstem Herzen und in aller Fülle begehren und dann dieses Verlangen durch den Willen tätig werden lassen. Er muß selbst alles dazu tun, was ihm den Weg zur Wahrheit ebnet.... Er muß die Verbindung herstellen mit Gott, als der ewigen Wahrheit Selbst.... und er muß sich selbst würdig erweisen, die Wahrheit aus der Hand Gottes entgegenzunehmen.... Er muß auch alles tun, was zur Erweiterung seines Wissens führen kann, indem er sich dem höchsten Gottwesen zur Verfügung stellt, Seinen Willen, Sein Wort und somit die ewige Wahrheit in Empfang zu nehmen, um diese wieder der Menschheit zugänglich zu machen. Denn es will der Herr des Himmels und der Erde stets und zu allen Zeiten Seinen Geschöpfen Kraft, Trost und Hilfe geben, und dies durch Sein Wort. Er gedenket der Menschheit unausgesetzt in Liebe und äußert diese Liebe durch die Zuwendung Seines Wortes. Und dazu benötigt Er in freiem Willen sich Ihm hingebender Erdenkinder, die gleichsam die Mittler sind zwischen Ihm und der Menschheit.... die sich Ihm selbst anbieten und sich Seinem Willen völlig unterstellen.... Und durch die Liebe dieses Erdenkindes wird gleichsam eine Brücke geschlagen, und der Herr steigt in unendlicher Liebe zu den Menschen herab, neigt Sich ihnen liebevoll zu, gibt reine Wahrheit und wendet so der Menschen Herzen Ihm zu. Er zieht mit sanfter Liebe zu Sich hinan, die verlangend ihre Hände nach Ihm ausstrecken, Er lindert ihre Schmerzen, tröstet sie im Leid, Er läßt sie schauen in Sein Reich, indem Er sie unterweiset und ihnen Kunde gibt von Seinem Wirken und Walten, sowohl auf Erden als auch im Jenseits, und so die Liebe zu Ihm vermehrt.... Denn wer die Wahrheit begehrt, vernimmt auch den leisen Ruf der ewigen Gottheit.... er geht ihm nach und läßt sich erfassen von der liebenden Vaterhand. Die Seele zögert wohl zuweilen, doch der Geist in ihr erkennet die Wahrheit, und es halten Tausende von Englein Wacht, daß sich die Seele eines wahrheitsliebenden Kindes nicht verirrt. Denn der Wille ist an sich schon Kraft, und wo der Wille sich der Göttlichkeit zuwendet, wird die noch schwache Seele Unterstützung finden und also Widerstand leisten können, so ihr menschlicher- oder irdischerseits Gefahr droht. Ein leises Flehen nur, den rechten Weg geleitet zu werden, schützt vor jeglichem Irrtum, und so werden ununterbrochen in der Wahrheit unterwiesen, die solche begehren und Gott dem Herrn sich zum Dienst anbieten für die leidende und in der Finsternis des Geistes wandelnde Menschheit. Die Seele ahnt wohl den rechten Weg, doch in ihrer Unerfahrenheit zögert sie oft, sich die empfangenen Botschaften zunutze zu machen, und bleibt daher so lange zweifelhaft und unsicher, bis ihr Hilfe kommt in Form innigsten Gebetes, das der Mensch um Klarheit und Erkennen der Wahrheit zum Vater sendet.... Dann wird es in ihm licht und hell werden, und er wird klarstens zu unterscheiden vermögen die Lehren des Himmels von den Lehren der Welt....
Amen
ÜbersetzerGezegend degene, die in Mijn naam kracht en heil zoekt en aan alle boze invloeden tegenstand biedt. Alle geest is levend door de wil om Mij te dienen. En zo beseft hij de diepe waarde van de waarheid en haar eeuwige bestaan. Want nooit kan vergaan, wat als Mijn woord naar jullie toegestuurd wordt. Want Mijn woord is waarlijk het eeuwige leven.
Amen
Op grond van de wilskracht, die de mens de zijne noemt, is het voor hem mogelijk om in de volste waarheid te staan, maar hij moet haar ook in het diepst van zijn hart en in haar hele rijkdom begeren en dan dit verlangen door de wil werkzaam laten worden. Hij moet zelf alles doen, wat voor hem de weg naar de waarheid effent. Hij moet de verbinding met God, als de eeuwige Waarheid Zelf, tot stand brengen. En hij moet zichzelf waardig bewijzen om de waarheid uit de hand van God in ontvangst te nemen. Hij moet ook alles doen, wat tot uitbreiding van zijn kennis leiden kan, doordat hij zich aan het hoogste goddelijke wezen ter beschikking stelt, Zijn wil, Zijn woord en dus de eeuwige waarheid in ontvangst neemt, om deze weer voor de mensen toegankelijk te maken.
Want de Heer van de hemel en de aarde wil steeds en te allen tijde Zijn schepselen kracht, troost en hulp geven, en dit door Zijn woord. Hij denkt voortdurend in liefde aan de mensheid en uit deze liefde door de schenking van Zijn woord. En daartoe heeft Hij de vrije wil nodig van zich aan Hem wijdende mensenkinderen, die als het ware bemiddelaar zijn tussen Hem en de mensheid. Die zichzelf aan Hem aanbieden en zich volledig aan Zijn wil onderwerpen.
En door de liefde van dit mensenkind wordt als het ware een brug geslagen, en de Heer daalt in eindeloze liefde naar de mensen af, neigt Zich liefdevol naar hen toe, geeft zuivere waarheid en zo doen de mensen Hem hun harten toekomen. Hij trekt met zachte liefde degenen, die verlangend hun handen naar Hem uitstrekken, tot Zich naar boven. Hij verlicht hun pijn, troost hen als ze lijden en Hij laat hen schouwen in Zijn rijk, doordat Hij hen onderwijst en hun Zijn werkzaam zijn en heersen, zowel op aarde als ook in het hiernamaals, bekend maakt en zo neemt de liefde voor Hem toe. Want degene, die naar de waarheid verlangt, hoort ook de zachtste roep van de eeuwige Godheid. Hij volgt die roep en laat zich grijpen door de liefhebbende Vaderhand.
De ziel treuzelt soms wel, maar de geest in haar herkent de waarheid en duizenden engelen waken, zodat de ziel van een waarheidlievend kind niet verdwaalt. Want de wil op zich is al kracht. En waar de wil zich naar de goddelijkheid toekeert, zal de nog zwakke ziel ondersteuning vinden en dus tegenstand kunnen bieden als haar van menselijke zijde of van aardse zijde gevaar dreigt. Slechts een zwak smeken om naar de juiste weg geleid te worden, beschermt tegen elke dwaling en zo worden degenen, die hier naar verlangen en zich aan God de Heer ten dienste aanbieden voor de lijdende en in de duisternis van geest wandelende mensheid, in de waarheid onderwezen.
De ziel heeft wel een vermoeden van de juiste weg, maar in haar onervarenheid treuzelt ze vaak om de ontvangen boodschappen te benutten. Daarom blijft ze zo lang twijfelachtig en onzeker tot er hulp voor haar komt in de vorm van een innig gebed, dat de mens naar de Vader stuurt om duidelijkheid en herkenning van de waarheid te krijgen. Dan zal het licht en helder in hem worden, en hij zal in staat zijn om de leer van de hemel duidelijk van de leer van de wereld te onderscheiden.
Amen
Übersetzer