Leben ist alles, was den Geist aus Gott in sich birgt. So wird aber auch alles Leben vom Geist Gottes bedingt sein, d.h., es wird immer die Kraft Gottes tätig sein müssen, um die Materie zu beleben, und so setzt sich immer Materie und Geist aus Gott in Verbindung, und es entsteht so das Leben.... ein Wesen, das gleichfort selbst tätig wird.... und diese Tätigkeit wieder ist Wirken geistiger Kraft und kann allenthalben beobachtet werden. Ein jedes neu entstandene Lebewesen ist an die Tätigkeit gebunden, die seine Bestimmung ist laut göttlichem Gesetz. Aller Geist aus Gott weist dem Wesen die bestimmte Tätigkeit zu, und es führt das Wesen nun die Tätigkeit aus, die ihm vom Schöpfer zugedacht ist. Und aller Tätigkeit der Lebewesen liegt eine gewisse Ordnung zugrunde. Je regelmäßigere Obliegenheiten ein lebendes Wesen auszuführen hat, desto offensichtlicher tritt die göttliche Ordnung zutage, die dann die Menschen mit dem Wort "Naturgesetz" bezeichnen. Eine bestimmte Gesetzmäßigkeit ist zwar zu beobachten, und diese verrät den geistigen Einfluß, der auf ein jedes Wesen ausgeübt wird von seiten des Schöpfers.... ist aber gleichzeitig der beste Beweis dafür, daß ein Wille alles beherrscht und dieser Wille in einem fort tätig ist, damit das Lebewesen nicht aufhört zu sein. Denn ob auch endlose Zeiten vergehen, es wird die Erde gleichfort belebt sein, und es wird dieses Leben immer bedingt sein von geistiger Kraft.... Und es wird die geistige Kraft immer und ewig Zeugnis ablegen von einer höchsten Wesenheit, Die unausgesetzt diese Kraft ins Weltall sendet. Wäre alles, was die Erde birgt, völlig reglos und somit tot, dann ließe sich wohl ein göttliches oder geistiges Wirken bestreiten, doch das Leben selbst, das immer und in allen Dingen den Menschen in Erscheinung tritt, ist ja der sprechendste Beweis für eine ständig sich äußernde Kraft, und so nun der Mensch selbst in immerwährender Tätigkeit bleibt, erfüllt auch er die Bestimmung, die ihm von Anbeginn zugewiesen wurde, nützet also die geistige Kraft und lebet gewissermaßen sein äußeres Leben als Mensch und gleichzeitig ein geistiges Leben, wozu ihn gleichfalls geistige Kraft treibt; er wird also eine Aufgabe erfüllen, die ihm zugewiesen ist, entweder in rein irdischem Sinn oder auch als Lebenspender in geistiger Beziehung.... nur wird und muß alles leben, weil der Geist aus Gott nichts Totes dulden kann, denn Er Selbst ist ja das wahre Leben und der größte Liebegeist von Ewigkeit....
Amen
ÜbersetzerAlles wat de geest uit God in zich bergt, is leven. Maar zo zal ook al het leven van Gods geest afhankelijk zijn. Dat wil zeggen, dat steeds de kracht van God werkzaam moet zijn om de materie leven te geven. En zo staan de materie en de geest uit God altijd in verbinding en zo ontstaat het leven. Een wezen, dat gelijk zelf werkzaam wordt en deze werkzaamheid is weer het werkzaam zijn van geestelijke kracht en kan overal waargenomen worden.
Elk nieuw ontstaan levend wezen is aan de werkzaamheid gebonden, die volgens de goddelijke wet zijn bestemming is. Elke geest uit God wijst het wezen de bestemde activiteit toe, en nu voert het wezen die werkzaamheid uit, die hem door de Schepper toebedacht is. En aan alle werkzaamheid van de levende wezens ligt een zekere ordening ten grondslag. Hoe regelmatiger de taken zijn, die een levend wezen uit moet voeren, des te duidelijker treedt de goddelijke ordening, die de mensen met ‘natuurwet’ aanduiden, aan de dag.
Een bepaalde wetmatigheid is wel waar te nemen, en deze verraadt de geestelijke invloed van de zijde van de Schepper, die op elk wezen uitgeoefend wordt. Maar dit is er tegelijkertijd het beste bewijs van, dat een wil alles regeert en dat deze wil in één stuk door werkzaam is, opdat het levende wezen niet ophoudt te zijn. Want hoewel ook eindeloze tijden voorbijgaan, de aarde zal steeds bevolkt worden en dit leven zal altijd van geestelijke kracht afhankelijk zijn. En de geestelijke kracht zal eeuwig en altijd getuigenis afleggen van een hoogste Wezen, Die onophoudelijk deze kracht het heelal in stuurt.
Zou alles, wat de aarde bergt, volledig onbeweeglijk en dus dood zijn, dan liet zich wel een goddelijk of geestelijk werkzaam zijn betwisten, maar het leven zelf, dat zich altijd in alle dingen aan de mensen openbaart, is immers het sprekendste bewijs van een zich voortdurend uiten van kracht en als nu de mens zelf in altijd durende werkzaamheid blijft, vervult hij ook de bestemming, die hem vanaf het begin toegewezen werd. Hij gebruikt dus de geestelijke kracht en leeft, om zo te zeggen, zijn uiterlijke leven als mens en tegelijkertijd een geestelijk leven, waar eveneens geestelijke kracht hem toe drijft. Hij zal dus een opdracht, die hem toegewezen is, uitvoeren. Of in puur aardse zin of ook als gever van leven in geestelijk opzicht. Alleen moet en zal alles leven, omdat de geest uit God niets doods verdragen kan, want Hij Zelf is immers het ware leven en de grote liefdesgeest van eeuwigheid af.
Amen
Übersetzer