• Zurück

Seele wählt ihren Aufenthaltsort als Mensch selbst.... Menschen als schaffende Macht....

Endlos lang ist der Weg, den die Seele zu gehen hat, bevor sie im Reifezustand der Nähe des Herrn würdig ist. Ungeachtet dessen aber nimmt die Seele doch dieses Los auf sich, zuerst zwar ohne eigenen Willen, nur dem Willen Gottes gehorchend, doch vor der Geburt des Menschen wählt sie sich doch ihren Aufenthaltsort aus in freier und klarer Erkenntnis, in welcher Umgebung sie ihren Reifezustand am ehesten erreichen kann. Es ist zwar dies auch eine Anordnung von Gott, der sie sich aber mit vollem Willen unterzieht, und ohne Zögern sie nun den Weg beschreitet, der ihr endgültige Befreiung aus der starren Form, der Materie, bringt, und das in einer Zeit, die sie selbst bestimmen kann.... je nachdem sie ihre Erdenaufgabe erfüllt. In unbeschreiblichem Ausmaß bietet sich ihr nun die Gelegenheit, nur der Befreiung von ihrer letzten Hülle zu leben.... Sie braucht nur zu wollen und sich den Anordnungen Gottes zu fügen, denen sie sich auch kraft ihres freien Willens widersetzen kann. Und ihr Zustand wird immer lichter und reiner und geht der Vergeistigung entgegen. Wo sich nun der Seele ein Widerstand entgegensetzt, bleibt die Hilfe Gottes nicht aus, indem ihr Wille gestärkt wird, der nach oben verlangt. Nur völlig Unwilligen.... die nicht den geringsten Willen haben, nach oben zu gelangen.... kann diese Kraft nicht zugehen, da diese aus der Liebe zu Gott entspringt.... die Liebe zu Gott aber auch den Willen auslöst, Ihm näherzukommen.... So braucht nur immer der Mensch die Größe, Allmacht und Güte Gottes erkennen, dann wird auch die Liebe in ihm wurzeln und diese wieder den festen Willen erzeugen, emporzugelangen in die Nähe des himmlischen Vaters. So werden alle Bemühungen der jenseitigen Welt immer zuerst dahin gehen, daß dem Erdenkind das Wunder der Schöpfung anschaulich wird.... und es durch diese in lebendige Fühlungnahme mit dem Schöpfer tritt, dann wird eine tiefe Ehrfurcht den Menschen erfassen, und immer eingehender wird ihn die Schöpfung belehren.... Denn alles in der Welt geschieht nur des Menschen wegen und ist nur des Menschen wegen da.... So ist auch die ewige Gottheit jederzeit bereit, das Erdenkind am Schöpfungswerk teilnehmen zu lassen, denn Sie gab dem Menschen in kleinem Maß ebenfalls die Macht, zu schaffen auf Erden und Dinge entstehen zu lassen.... und diese Macht sollte den unwissenden Menschen schon erkennen lassen, in welchem Verhältnis er zu dem göttlichen Schöpfer steht, daß er im Kleinsten das gleiche ist wie die ewige Urkraft, von Der er ausgegangen ist. Die Schaffenskraft ist einem jeden Menschen eigen, auch dem nicht Erkennenden. Ein jeder verfügt über ein anderes Können und kann sich so auf der Erde völlig selbständig betätigen, teils selbst erzeugend.... teils Ursache und Wirkung ergründend und dem Schaffenden sein Wissen nutzbar machend. So wohnt in jedem Menschen die göttliche Kraft, nur wie er sie nützet, liegt ihm selbst ob. Das Vorhandensein der Gotteskraft im Menschen sollte zur Erkenntnis führen, wessen Schöpfung er eigentlich ist. Doch wer blind an allem Wunderbaren vorübergeht und in Selbstüberhebung glaubt, sich selbst auf die Stufe im Erdendasein gestellt zu haben durch eigene Kraft, dessen Seele muß den Weg der Verkörperung oder der Unfreiheit noch lange gehen, denn die Materie wird sie gefangenhalten, bis sie erkannt hat. Gott stellt den Menschen immer vor neue Fragen, Ereignisse und Entscheidungen, und unzählige Möglichkeiten sind ihm gegeben, wo er den Anschluß finden kann an die Ewigkeit, an den himmlischen Vater. Wenn er in seiner Schwäche erkennen muß, daß seine Macht allein nicht mehr genügt.... Aller Widerstand müßte dann gebrochen sein, wenn der Mensch seinen Willen demütig beugen möchte vor Dem, Dem alle Macht zusteht.... Die grenzenlose Selbstliebe der Menschen ist es, die den Weg zum Vater so schwer finden läßt.... immer will der Mensch sich selbst zum Mittelpunkt machen, und alles um ihn soll ihm dienen zur Erfüllung seiner Wünsche. Anstatt daß er dienet mit allem, was sein ist, dem Herrn und Schöpfer des Himmels und der Erde.... Solches wird ihm höheren Lohn eintragen dereinst, als er je mit aller Anstrengung auf Erden erringen kann, und wird ihn wieder in den Urzustand versetzen, der ihn frei macht und unendlich glücklich bis in alle Ewigkeit....

Amen

De ziel kiest haar verblijfplaats als mens zelf - Mensen als scheppende macht

Eindeloos lang is de weg die de ziel te gaan heeft vooraleer ze in een toestand van rijpheid de nabijheid van de Heer waardig is. Niettemin neemt de ziel dit lot toch op zich, weliswaar eerst zonder eigen wil, slechts gehoorzamend aan de wil van God. Maar voor de geboorte van de mens kiest ze zelf vrij haar verblijfplaats uit, duidelijk beseffend in welke omgeving ze haar graad van rijpheid het snelst kan bereiken. Dit is weliswaar ook een voorschrift van God, maar ze onderwerpt zich er met haar volledige wil aan. En zonder dralen gaat ze nu de weg die haar de definitieve bevrijding uit de starre vorm, de materie, brengt. En dat in een tijd die ze zelf kan bepalen naargelang ze haar opgave op aarde vervult. Ze heeft nu onbeschrijfelijk veel gelegenheid om de bevrijding van haar laatste omhulsel mee te maken.

Ze hoeft het alleen maar te willen en zich naar de voorschriften van God te voegen, waartegen ze zich ook op grond van haar vrije wil kan verzetten. En haar toestand wordt steeds lichter en zuiverder en gaat de vergeestelijking tegemoet. Wanneer de ziel nu weerstand krijgt, blijft de hulp van God niet uit: haar wil die naar boven verlangt, wordt gesterkt. Deze kracht kan alleen niet toekomen aan totaal onwillige zielen die niet de geringste wil hebben om naar boven te gaan, aangezien deze kracht voortkomt uit de liefde voor God en de liefde voor God ook de wil aanzet Hem nader te komen.

Zo hoeft de mens steeds alleen maar de grootheid, almacht en goedheid van God te beseffen, dan zal ook de liefde in hem wortel schieten en deze zal wederom de vaste wil voortbrengen dichter in de nabijheid van de hemelse Vader te geraken. Zo zullen alle inspanningen van de wereld aan gene zijde er steeds eerst op gericht zijn dat voor het mensenkind het wonder van de schepping aanschouwelijk wordt en het daardoor in levendig contact treedt met de Schepper. Dan zal de mens door een diep respect gegrepen worden en de schepping zal hem steeds grondiger onderwijzen.

Want alles in de wereld gebeurt alleen vanwege de mens en bestaat slechts omwille van de mens.

Zo is ook de eeuwige Godheid steeds bereid het kind van de aarde aan het scheppingswerk deel te laten nemen. Want ze gaf de mens in kleine mate ook de macht om op aarde te scheppen en zaken te laten ontstaan. En deze macht zou de onwetende mens al moeten laten inzien in welke verhouding hij tot de goddelijke Schepper staat, dat hij in het klein hetzelfde is als de eeuwige Oerkracht waarvan hij is uitgegaan. De scheppingskracht is eigen aan elke mens, ook aan degenen die het niet beseffen. Ieder beschikt over een andere vaardigheid en kan zo op aarde volledig zelfstandig werkzaam zijn, deels door zelf te produceren, deels door oorzaak en werking te doorgronden en zijn kennis bruikbaar te maken voor degene die schept. Zo woont de goddelijke kracht in elke mens, alleen hoe hij haar gebruikt, moet hij zelf bepalen. Het voorhanden zijn van de kracht van God in de mens zou tot het inzicht moeten leiden wiens schepping hij eigenlijk is. Maar wie blind aan al het wonderbaarlijke voorbijgaat en in zelfverheffing gelooft uit eigen kracht zichzelf op de trede in het aardse bestaan te hebben geplaatst, diens ziel moet de weg van belichaming of onvrijheid nog lang gaan, want de materie zal haar gevangen houden totdat ze tot inzicht is gekomen. God plaatst de mens steeds voor nieuwe vragen, gebeurtenissen en beslissingen en er zijn hem ontelbare mogelijkheden gegeven waardoor hij aansluiting kan vinden met de eeuwigheid, met de hemelse Vader, wanneer hij in zijn zwakheid moet erkennen dat zijn macht alleen niet meer voldoende is.

Alle weerstand zou dan gebroken moeten zijn, wanneer de mens zijn wil deemoedig zou buigen voor Degene aan wie alle macht toekomt.

Het is de grenzeloze eigenliefde van de mensen die de weg naar de Vader zo moeilijk te vinden maakt. De mens wil zichzelf steeds tot middelpunt maken en alles rondom hem moet hem dienen ter vervulling van zijn wensen. In plaats van dat hij de Heer en Schepper van hemel en aarde dient met alles wat het zijne is.

Dit zal hem later een hoger loon opleveren dan wat hij met alle inspanning op aarde kan verwerven. En dit zal hem weer in de oertoestand plaatsen die hem vrij maakt en eindeloos gelukkig tot in alle eeuwigheid.

Amen