Weichet von mir, ihr bösen Gedanken!.... Diesen Stoßseufzer wende an, wenn du geplagt bist von solchen, wenn deine innere Ruhe zu wanken beginnt, und du wirst sogleich befreit sein und dich voll Vertrauen dem Herrn zuwenden können. So entzieht sich deiner Kenntnis, daß ein jeweiliges Verharren in solchen Gedanken dich der feindlichen Macht ausliefert und du darum vollernstlich bemüht sein mußt, dieser zu entrinnen. Die Mittel, die der Feind anwendet, um euch zu gewinnen, sind so vielseitig, daß ihr wahrlich nicht genug beten und ringen könnt, um den Angriffen zu widerstehen. Ein kleines Wort oder eine noch so geringe Tat der Liebe befreit euch von solcher Gewalt, denn die Liebe ist die stärkste Waffe gegen alles Böse.
So wende uns nun deine volle Aufmerksamkeit zu und höre: Das Wesen, das Gott geschaffen, bleibt ewig unvergänglich. Will nun der Geist Gottes dieses Wesen voll und ganz beherrschen.... soll dieses Wesen nichts anderes sein als eine pure Lichtgestalt, so muß das Wesen in einem solchen Grad von Vollkommenheit stehen, daß nun die Göttlichkeit davon Besitz ergreifen kann. Jedes Wesen unterliegt aber dem gleichen Freiheitsgesetz, d.h., es hat vollkommene Freiheit über sich, und vermag es nun diese Freiheit recht zu nützen und sich aus völlig freiem Willen zur Höhe zu wenden, so wird es von oben die höchstmöglichste Unterstützung finden und sich so zu einem gottähnlichen Wesen gestalten können.... Die Gottheit aber, Die alles im weiten Weltenraum beherrscht, läßt wieder unendlich vielgestaltig jene Regungen auf den Menschen einwirken, die im Menschen das Bewußtsein und den Drang nach dem Göttlichen erwecken.... Denn ein unbewußtes Arbeiten setzt schon ein, bevor das Wesen sich auf Erden verkörpert. Die Seele gestaltet sich gewissermaßen vorher erst so weit, daß sie dann eine körperliche Umhüllung annehmen kann, und in dieser erst beginnt nun der bewußte Kampf mit den feindlichen Mächten.... Je mehr aber nun das Bewußtsein einer göttlichen Kraft den Menschen erfüllt, desto leichter wird ihm der Kampf gegen seine Verderber fallen. Und um nun einen außergewöhnlichen Reifegrad auf Erden zu erreichen, soll der Mensch sich der göttlichen Gnade bedienen, die ihm geboten wird und ihm unausgesetzt zufließt, so der Mensch sich darum bemüht. Alles muß vorerst von der menschlichen Seele gewollt sein, dann erst kann es wirken in ihr.... Dem Menschen steht es völlig frei, anzunehmen, was ihm die höchste Wesenheit Selbst bietet zur Unterstützung des Ringens auf Erden.... oder dieses abzulehnen und keinen Gebrauch davon zu machen. Wie wenig segensreich letzteres sich nun an euch Menschenkindern auswirkt, werdet ihr verstehen, denn nicht eines ist aus eigener Kraft imstande, einen solchen Reifegrad.... ein Stadium der Vollkommenheit, zu erreichen, daß Sich die ewige Gottheit in diesem Wesen bergen könnte.... So ist euch immer wieder geboten, zu ringen und zu erflehen die göttliche Gnade, die euch ungemessen zuteil wird und euch unsagbar förderlich ist, wollt ihr euch so bilden, um zu erreichen die ewige Seligkeit.... um vereinigt zu sein mit dem göttlichen Vatergeist....
Amen
ÜbersetzerWijk van mij, jullie slechte gedachten! Wend deze verzuchting aan wanneer je geplaagd wordt door dergelijke gedachten, wanneer je innerlijke rust begint te wankelen. Dan zul je onmiddellijk bevrijd zijn en je zult je vol vertrouwen tot de Heer kunnen wenden. Het ontgaat je dat een huidig volharden in zulke gedachten je aan de vijandige macht uitlevert en dat jij je daarom heel ernstig moet inspannen om hieraan te ontsnappen. De middelen die de vijand aanwendt om jullie te winnen zijn zo veelzijdig dat jullie werkelijk niet genoeg kunnen bidden en vechten om de aanvallen te weerstaan. Een klein woordje of een daad van liefde, hoe klein ook, bevrijdt jullie van een dergelijke macht, want de liefde is het sterkste wapen tegen al het kwaad.
Richt dus nu je volle aandacht op ons en luister: het wezen dat God geschapen heeft, blijft eeuwig onvergankelijk. Als de Geest van God dit wezen nu geheel en al wil beheersen, dan moet dit wezen niets anders zijn dan een pure lichtgestalte. Dan moet het wezen in zo’n graad van volkomenheid staan, dat de goddelijkheid daar nu bezit van kan nemen. Elk wezen is echter onderhevig aan dezelfde vrijheidswet, d.w.z.: het heeft volkomen vrijheid over zichzelf en het is in staat deze vrijheid juist te gebruiken en zich uit volledige vrije wil naar boven te wenden. Dan zal het van boven de hoogst mogelijke ondersteuning krijgen en zich zo tot een godgelijk wezen kunnen vormen.
Maar de godheid die over alles in het wijde heelal regeert, laat weer oneindig veelvormig die opwellingen op de mensen inwerken, die het bewustzijn en de drang naar het goddelijke in de mensen opwekken. Want er begint reeds een onbewuste werkzaamheid voordat het wezen zich op aarde belichaamt. De ziel vormt zich in zekere mate voordien in zoverre dat ze dan een lichamelijk omhulsel kan aannemen. En hierin begint nu pas de bewuste strijd met de vijandelijke machten.
Maar hoe meer de mens nu van het bewustzijn van een goddelijke kracht vervuld wordt, des te gemakkelijker zal hem de strijd tegen zijn tegenstanders vallen. En om nu op aarde een buitengewone graad van rijpheid te bereiken moet de mens zich van de goddelijke genade bedienen, die hem geboden wordt en hem onophoudelijk toevloeit, als de mens zich daarvoor inspant.
Allereerst moet alles door de menselijke ziel gewild worden, dan kan het pas in haar werken. Het staat de mens volkomen vrij om datgene aan te nemen wat het hoogste Wezen zelf aanbiedt ter ondersteuning van de strijd op aarde, of om het af te wijzen en er geen gebruik van te maken. Jullie zullen begrijpen hoe weinig zegen dit laatste voor jullie mensenkinderen met zich meebrengt. Want niemand is in staat uit eigen kracht een dergelijke graad van rijpheid, een stadium van volmaaktheid te bereiken, zodat de eeuwige godheid zich in dit wezen zou kunnen bergen.
Daarom wordt het jullie steeds weer opgedragen te strijden en de goddelijke genade af te smeken die jullie mateloos wordt toebedeeld en onzegbaar bevorderlijk voor jullie is, als jullie je willen ontwikkelen om de eeuwige zaligheid te bereiken, om met de geest van de goddelijke Vader verenigd te zijn.
Amen
Übersetzer