8470 Opheldering over voorspraak

17 april 1963: Boek 89

Hoe vaak al is u de eigenlijke zin van uw bestaan op aarde voorgehouden, dat het alleen om uw band met Mij gaat, die u eens vrijwillig verbrak, omdat u Mij niet wilde erkennen. Want u kon Mij niet zien en u erkende daarom diegene als uw heer en schepper, die voor u zichtbaar was: Mijn eerstgeschapen lichtgeest Lucifer. Dit was uw val, het was de grote oerzonde, de motivatie van uw bestaan als mens. En in dit bestaan is er slechts één enkel doel na te streven: de band met Mij te herstellen en Mij daardoor ook weer te erkennen als uw God en Schepper, uit Wiens Liefde u eens bent voortgekomen. En deze band kan geen ander wezen voor u tot stand brengen, ze kan alleen maar uw eigen werk zijn. Daarvoor is uw wil vereist, die vrij is en blijven zal, al stelt u deze beslissing nog zolang uit. Ze blijft u niet bespaard, wanneer eens het doel moet worden bereikt, gelukzalig te worden, zoals u het was in het allereerste begin. En deze definitieve aaneensluiting brengt alleen de liefde tot stand, dus zult u bereid moeten zijn in liefde te leven. Maar daartoe zult u nooit gedwongen worden. Als gevolg van de oerzonde is uw wil echter erg verzwakt en hij heeft versterking nodig. En deze versterking van de wil is de grote genade, die de Mens Jezus door zijn werk van verlossing voor u heeft verworven. Is het u dus mogelijk u aan Hem over te geven en Hem te vragen om versterking van uw wil, dan zult u ook zeker uw doel bereiken.

Maar nooit kan van de kant van de lichtwereld beslissend op uw wil worden ingewerkt. Echter van de kant van de medemensen kan er voor u liefdevolle voorspraak worden verricht, wanneer u zelf te zwak bent de weg naar het kruis te gaan. Dan kan de liefde van een medemens voor u voorspreken en Ik zal zo’n gebed waarlijk verhoren, doordat de mens kracht wordt toegevoerd, die de liefde voor deze afsmeekt. Want de liefde is een kracht en doet u ze bewust een zich in geestelijke nood bevindende mens toekomen, dan zal ze ook bij hem een uitwerking van kracht hebben, hetzij dat hij dan vanzelf de weg naar het kruis gaat of dat hij zelf in liefde werkzaam is en hij tot inzicht komt. Steeds is de liefdevolle voorspraak voor de medemensen een niet te onderschatten hulpmiddel om dwalende zielen te redden.

Maar het is een zeer onjuist denkbeeld, wanneer u lichtwezens vraagt om voorspraak. Bedenk dat deze wezens helemaal van liefde zijn doordrongen, die waarlijk alle ongelukkige wezens geldt. Denk eraan, dat geen wezen van hun wil om te helpen zou zijn uitgesloten en er bijgevolg geen onverlost wezen meer zou kunnen zijn, wanneer ook de lichtwezens niet zouden zijn gebonden aan goddelijke wetten, waarmee ze niet in strijd kunnen handelen. Maar deze wezens zijn op de hoogte van het laatste doel van een mens op aarde. Ze weten, dat alleen in vrije wil de erkenning van hun God en Schepper plaats kan hebben en dat deze erkenning de te doorstane wilsproef is, ten behoeve waarvan de mens op aarde leeft. Ze weten, dat de band met Mij hersteld moet worden, die ieder wezen zelf moet nastreven en aangaan, in alle vrijheid, zonder enige dwang.

Maar de liefde van de lichtwezens is zo diep, dat ze waarlijk voldoende zou zijn om ieder wezen in een ogenblik te veranderen, juist omdat ze kracht is, die nooit haar uitwerking mist. Dus moet ook deze liefde van Mij uit worden ingedamd. Dat wil zeggen ook deze lichtwezens moeten aan wetten zijn onderworpen, waarop ze echter al daarom acht slaan, omdat ze helemaal in Mijn Wil zijn binnengegaan, omdat ze daarom ook weten, wat dienstig is voor de mens om zelf het laatste doel - de vereniging met Mij - te bereiken. Toch kunnen de lichtwezens ook middels gedachten inwerken, in zoverre, dat ze de medemensen aansporen tot voorspraak en deze zal dan waarlijk niet zonder uitwerking zijn.

Ik wil, dat de mensen rechtstreeks de weg naar Mij nemen en niet proberen op omwegen een doel te bereiken, dat echter op omwegen niet te bereiken is, wat u zou begrijpen, wanneer u weet zou hebben van de hoge graad van liefde van alle lichtwezens. Wanneer u nu deze wezens om voorspraak verzoekt, wat moeten ze dan wel voor u bij Mij afsmeken? Dat Ik tegen Mijn wet van ordening in moet handelen en de mensen ontslaan van de voorwaarden, die een terugkeer naar Mij, een verandering van hun wezen, mogelijk maken? Wie in ernst de lichtwezens om hulp vraagt, zal door hen waarlijk ook in het juiste denken worden geleid en dan zal hij dát doen, wat overeenstemt met Mijn Wil, want de lichtwezens zijn door dezelfde wil bezield als Ik en zullen u waarlijk alleen zó proberen te beïnvloeden. En dan zult u ook zeker uw doel op aarde bereiken, want ze spannen zich steeds alleen maar in om u naar Mij toe te leiden, u het verlossingswerk van Jezus onder ogen te brengen. Ze zullen u de weg tonen, die u zult moeten gaan, maar ze kunnen hem niet voor u gaan.

En wees er nu op bedacht, dat een gebed tot Mij al de band met Mij betekent, die zin en doel van het leven op aarde is, dat u dus een rechtstreekse band met Mij omzeilt, wanneer u de lichtwezens om voorspraak vraagt. En welk resultaat verwacht u nu voor u van de voorspraak, die de wezens tot Mij moeten richten? Steeds weer zeg Ik u: u zult de lichtwezens wel om hulp kunnen vragen, wanneer u tevoren Mij al uw wil hebt bewezen. En ze zullen u helpen, omdat ze alleen maar de uitvoerders van Mijn Wil zijn en ze daarin hun gelukzaligheid vinden. Maar nooit kunnen ze voor u de band met Mij door voorspraak tot stand brengen, want ze zijn altijd met Mij verbonden en ze zullen steeds alleen maar willen, dat ook u in vrije wil deze band aangaat, omdat dit uw eigenlijke doel in het leven op aarde is. En zolang u zich nog tot de lichtwezens om voorspraak wendt, zijn uw gedachten ook nog niet door deze lichtwezens geleid, maar probeert Mijn tegenstander u zo te beïnvloeden, dat u de weg naar Mij verlengt, omdat hij juist uw definitieve terugkeer naar Mij wil verhinderen.

Voorspraak kan alleen worden verricht van de kant van de mensen voor elkaar of voor de nog onrijpe zielen in het rijk hierna, wanneer dan de graad van liefde van de voorspreker zich doet gevoelen als kracht voor de ander, voor wie het gebed is bedoeld en omdat Ik dan terwille van die onbaatzuchtige liefde Mijn Kracht doe toekomen aan diegenen, die ze nodig hebben en aan wie in liefde door voorspreken wordt gedacht. Maar voor het lichtrijk is het begrip voorspraak niet van toepassing. Het denken van diegenen, die zich op voorspraak verlaten, is op een dwaalspoor geleid en verlengt alleen maar de weg van terugkeer naar Mij, wat alleen de tegenstander heeft beoogd door deze onjuiste leer.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is opgenomen in de volgende themaboekjes:
Themaboekje Titel Downloaden
80 God zet dwaalleren en misvattingen recht – Deel 4 ePub   PDF   Kindle  
107 De kracht van de liefdevolle voorbede ePub   PDF   Kindle  

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften