9006 Waarom moeten wij boeten voor de zonde van Adam?

2 juli 1965: Boek 94

Al uw vragen missen grond, zodra u de zuivere waarheid wordt gegeven, want deze is erg makkelijk te begrijpen wanneer ze u maar op de juiste wijze wordt aangeboden. U weet dat de afval van MIJ plaats vond in de staat van het helderste inzicht. Dus waren ook alle wezens even verantwoordelijk voor hun afval. Ze waren niet door de wil van de tegenstander gedwongen tegen MIJ in opstand te komen, veeleer was het een eigen aangelegenheid van ieder persoonlijk. Het was de vrije wil, die hen zondig liet worden, die dus ten tijde van de afval nog geen prooi geworden was van Mijn tegenstander, die, omdat ze het zelfbeschikkingsrecht bezaten, nog vrij kon beslissen en dus bewust voor de tegenstander koos.

Nu echter had deze macht over zijn aanhang en die macht ontrukte IK hem doordat IK de schepping liet ontstaan, om er voor te zorgen dat de kracht die door de afval niet meer in staat was werkzaam te zijn, op een andere manier kon werken. Dus nu had de tegenstander niets gewonnen door zijn aanhang en hij mocht pas dan weer zijn macht laten gelden, als het wezen in het stadium als mens het ik-bewustzijn weer verkregen had. En dit recht moest IK hem laten, om welke reden hij dit nu ook op deze wezens kon beproeven.

En hij heeft het ook gedaan met alle list en gemeenheid. Hij verstond de kunst de eerste mensen weer het geloof in Mijn Woord te ontnemen, dat hun een eeuwig leven beloofde wanneer ze aan Mijn lichte gebod gevolg gaven. In deze mens Adam was nu een buitengewoon sterke geest belichaamd, wiens val de tegenstander met gemak weer bewerkstelligde. Sprak het nu niet vanzelf dat geen geest hem zou hebben weerstaan die in dezelfde verleidingskunsten van Mijn tegenstander zou zijn beland? Dus het gaat er niet om dat de nakomelingen voor de zonde van de eerste mensen moeten boeten, maar het gaat daarom dat IK - wanneer de eerste mens uit liefde voor MIJ aan deze verzoeking weerstand zou hebben geboden, uit barmhartigheid hetzelfde gedaan zou hebben wat later de mens JEZUS deed - dat Hij het werk van verzoening volbracht uit Liefde - dat IK genoegen zou hebben genomen met het weerstandsvermogen van een mens die zich aan MIJ overgaf en de aanstraling van MIJ uit weer mogelijk maakte. En terwille van diens liefde zou IK de schuld in het zand hebben geschreven en voor allen zou de weg over de aarde als mens alleen hebben gediend om de liefde tot MIJ - tot de hoogste gloed te ontplooien. Zo echter heeft Mijn tegenstander zijn macht over de eerste mensen bewezen en zich dus ook niet het recht laten afnemen nu bij iedere mens zijn verleidingskunsten aan te wenden, wat IK hem ook niet kan ontnemen als gevolg van het feit, dat de wezens hem eens vrijwillig in de diepte volgden.

U kunt dus niet zeggen, dat deze mensen nu moeten boeten voor de zonde van hun voorvaderen, veeleer stond het iedere mens steeds vrij, zich waar te maken bij verzoekingen. En hij zal daartoe ook van MIJ uit de kracht ontvangen, want deze wil zegen IK en IK zal zo iemand nooit aan Mijn tegenstander overlaten. Maar de eerste mensen konden hun nakomelingen een makkelijkere weg over de aarde verschaffen. Doch omdat zij gefaald hebben, was het nu ook niet mogelijk die voor de verzoekingen van de tegenstander te beschermen, hetzij dat ze er MIJ om gevraagd hebben dat IK Zelf hen onder Mijn hoede kon nemen en dan ook hun weg over de aarde een lichtere geweest zou zijn, wat ook het geval was bij die oergeesten die zich openstelden voor de onderrichtingen door de lichtwereld - en over welke Mijn tegenstander niet meer de volle macht had. Dat dus die mensen steeds een lichtere weg hadden over de aarde, dat ze niet aan de verzoekingen van Mijn tegenstander ten prooi vielen - dat hij hen niet geheel in zijn macht hield, is een teken daarvan, dat IK iedere ziel geholpen heb en steeds nog help, die minder belast het aardse leven begint en wiens wil zich al aan MIJ heeft overgegeven, dat IK dus niet zonder onderscheid de zielen bedenk met genade en kracht, om de weg die hen terugvoert te voleindigen.

Steeds echter moet IK zeggen dat de eerste mensen door hun falen de hele weg die hen terugvoert, verzwaard hebben, die heel wat lichter zou zijn geweest als de sterkste eens gevallen geest zich verweerd zou hebben en Mijn licht gebod vervuld, wanneer hij Mijn Woorden meer geloofd had, die hem een eeuwig leven beloofden en hij door zijn weerstand de macht gebroken had, die de tegenstander dan ook niet meer op zijn aanhang zou hebben kunnen uitoefenen, want deze overwinning zou zijn uitwerking hebben gehad op alle gevallen geesten.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is opgenomen in de volgende themaboekjes:
Themaboekje Titel Downloaden
16 De evolutie van het geestelijke Voormens Adam ePub   PDF   Kindle  
73 Adam ePub   PDF   Kindle  

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften