Ook de zielen in de duisternis geldt Mijn liefde. En ik tracht voortdurend op deze in te werken, hun gedachten te kalmeren en steeds weer op Mij te richten. Want ook in de diepte licht soms het kruis op. Dit wordt echter alleen door diegenen opgemerkt, wier instelling reeds bedaard is, die zich in een lethargie van geest bevinden, die zich dan ook door het kruis van Christus geraakt voelen, weliswaar ook slechts in zoverre dat ze niet gedwongen zijn een standpunt in te nemen.
Alleen zal het kruis voor hen een teken zijn dat ze zich herinneren, en al naar gelang de indruk daarvan kan hun toestand veranderen. Zodra een ziel in deze lethargische toestand geraakt, bestaat ook voor deze de hoop, dat ze zich uiteindelijk bezint en graag het oord wil verlaten, dat een lange tijd haar verblijfplaats was. Dat ze vurig verlangt naar een verandering, naar een teken van licht, dat het donker vermag te doorbreken. En dan wordt ze ook steeds weer door lichtvonken aangestraald. Ze voelt deze lichtvonken als uitnodiging deze te volgen en gaat zo langzaam opwaarts. Ze komt in een kring van zoekende zielen terecht, die allemaal het licht navolgen, waar dit nu ook aan hen overgebracht wordt.
Ze worden ertoe aangespoord hulp te verlenen en zullen dit ook niet afwijzen, daar hun eindelijk een werkzaamheid toegewezen wordt, die ze graag vervullen. Maar door deze hulpverlening bespeuren ze nu zelf ook hulp. Ze voelen de kracht van de liefde die ze aan hulpbehoevenden schenken en tegelijkertijd ontvangen ze ook onderricht, om welke reden ze zelf dat gevoel gewaar kunnen worden. En aldus worden ze tot voortdurende hulpverlening aangespoord om daardoor ook voor zichzelf hulp te vinden in hun nood.
En het zijn wel zeer weinige, die weer in hun oude omgeving terugkeren, die dan bepaald nog niet de ernstige wil hadden uit de diepte opwaarts te gaan en de hoogte te bereiken. Is echter voor deze zielen eenmaal het kruis zichtbaar geworden, dan zal het niet moeilijk zijn om hen ook op de betekenis daarvan te wijzen, wat zowel de lichtwezens – die onopgemerkt onder hen vertoeven – alsook de mens door het prediken van het evangelie voor deze zielen kunnen doen. En ze worden door deze ook aangehoord, want hun weerstand is gebroken. Ze kunnen alleen nog in hun oude lethargie terugzinken, om zich echter steeds weer daaruit te verheffen, wanneer het erom gaat, hulp te verlenen aan degenen, die er nog slechter aan toe zijn. En zo helpen dus al deze zielen zichzelf, wanneer de wil om te helpen aanwezig is.
Alleen in het begin is het altijd erg zwaar om de zielen ertoe aan te zetten dat ze hun gedachten niet alleen op zichzelf richten, dat ze ertoe gebracht worden zelf mee te helpen. Wanneer dit echter bereikt is, dan stijgt elke ziel onafgebroken opwaarts. Want met de door Mij aan haar verleende hulp neemt ook haar kracht toe en ze kan dan niet anders dan willen helpen.
En daarom is alleen het losmaken uit de diepte het moeilijkste werk. Elke voorbede voor zulke zielen echter biedt hierbij sterke ondersteuning, zodat er steeds meer zielen tot rust komen, zodat hun toestand niet meer een eeuwige strijd is, zodat de ziel zich afzondert van haar omgeving en langzaam tot zelfbezinning komt. Want van geen mens op aarde is de voorbede voor deze zielen tevergeefs. En de zielen merken ook, dat hun van een bepaalde zijde hulp geboden wordt, en ze verzetten zich daar niet tegen. En op die manier bevrijdt ze zich meer en meer uit haar omgeving, tot ze dan de lichtvonken volgt, die haar eruit leiden.
Slechts zelden verlangt een ziel weer terug, en dat alleen, wanneer ze niet bereid is hulp te verlenen, zodat ze dus ook niet de kracht bespeurt die ze zelf daardoor ontvangt. Dan duurt het nog wel een geruime tijd, tot ze toch haar wil verandert en weer een poging doet, uit de diepte te verrijzen. Op geen enkele wijze worden deze zielen in de steek gelaten, alleen verlengen ze zelf hun oponthoud in de diepte door hun weerspannigheid, die echter toch gebroken kan worden, juist door liefdevolle voorbede.
En zou ieder mens maar één van zulke ongelukkige geesten in liefde gedenken, dan waren alle reeds verlost, omdat de liefde de sterkste kracht is, die geen wezen voortdurend kan weerstaan. Maar hoeveel mensen op de aarde denken eraan, hun voorbede ook te schenken aan degenen die in de ware zin van het woord ongelukkig zijn, die dus alleen door de liefde verlost kunnen worden?
Maar steeds weer dalen ook lichtwezens af en houden hen hun situatie voor ogen. En ze nodigen deze uit hen te volgen, want overal zijn er oorden waar ze verder geholpen kunnen worden, wanneer het wezen maar eenmaal de weerstand opgegeven heeft. Want Mijn voortdurende zorg gaat uit naar deze zielen, opdat ze niet weer in de materie verbannen worden. En daarom begint er juist voor het einde van een verlossingsperiode en groot werk van verlossing, zowel op de aarde, alsook in het rijk aan gene zijde, om zoveel mogelijk zielen uit de diepte te verheffen, opdat ze niet nog een keer de gang over de aarde hoeven te gaan. En elke ziel die maar het geringste vonkje van liefde in zich heeft, zal gered worden.
Amen
VertalerO meu amor também se aplica às almas nas trevas e eu tento constantemente influenciá-las, para acalmar os seus pensamentos e, uma e outra vez, virá-las para Mim, pois mesmo no abismo a cruz brilha ocasionalmente mas só é percebida por aqueles cujos sentidos já estão apaziguados, que estão em letargia espiritual, que por isso também se sentem tocados pela cruz de Cristo, embora só a tal ponto que não são obrigados a tomar uma posição..... Apenas a cruz será um sinal para eles, do qual se lembrarão, e dependendo da impressão do mesmo, o seu estado pode mudar. Assim que uma alma cai neste estado letárgico, tem também a esperança de que finalmente voltará a si e quer deixar o lugar que tem sido a sua morada durante muito tempo.... que anseia por uma mudança, por um raio de luz que possa quebrar a escuridão.... E então ela também é repetidamente iluminada por faíscas de luz, ela sente essas faíscas de luz como um convite a segui-las, e assim lentamente ganha altura, ela entra num círculo de procura de almas que todos seguem a luz, onde agora também lhes é dito isto.... São chamados a ajudar e também não o recusam porque lhes é finalmente atribuído um trabalho que de bom grado cumprem. Mas agora também se sentem ajudados por esta ajuda, sentem a força do amor que dão àqueles que procuram ajuda e, ao mesmo tempo, recebem instruções sobre a razão pela qual eles próprios podem sentir esse sentimento, e assim são estimulados a prestar ajuda constantemente para assim encontrarem também a sua própria ajuda na sua adversidade. E são provavelmente muito poucos os que regressam ao seu antigo ambiente, que então ainda não tinham a vontade séria de subir das profundezas para as alturas. Mas quando a cruz se tornar visível a estas almas, não será difícil apontar-lhes também o significado daquilo que tanto os seres de luz, que habitam sem serem reconhecidos entre eles, como o ser humano podem fazer a estas almas através da pregação do Evangelho e também serão ouvidos por eles, Porque a sua resistência é quebrada, só podem afundar-se novamente na velha letargia para se erguerem de novo e de novo quando é necessário ajudar aqueles que estão ainda pior e, assim, todas estas almas se ajudam a si próprias se a vontade estiver disposta a ajudar. É sempre muito difícil no início persuadir as almas não só a voltarem os seus pensamentos para si próprias mas também a serem levadas a darem a mão.... mas, uma vez alcançado este objectivo, cada alma subirá constantemente, pois a sua força também aumentará com a ajuda que recebe de Mim e depois não pode deixar de querer ajudar.... E assim a libertação apenas do abismo é o trabalho mais difícil que, contudo, apoia fortemente cada intercessão por tais almas, para que cada vez mais almas se acalmem, para que o seu estado deixe de ser uma batalha eterna, para que a alma se separe do seu ambiente e se volte lentamente para si mesma. Pois nenhum ser humano na terra intercede por estas almas em vão. E as almas também notam que lhes é dada ajuda de um lado, e não lhe resistem, e assim também se desliga cada vez mais do seu ambiente até depois seguir as faíscas de luz que o levam para fora.... Só raramente uma alma volta a pedir ajuda, e que só se não estiver disposta a ajudar, é que não sente, portanto, a força que recebe através dela. Então provavelmente levará algum tempo até que mude de vontade e tente novamente ascender do abismo. Estas almas não são abandonadas de forma alguma, apenas prolongam a sua estadia no abismo através da sua resistência que, no entanto, pode ser quebrada precisamente por intercessão no amor.... E se ao menos cada pessoa se lembrasse com amor de um espírito tão infeliz, então tudo já estaria redimido, porque o amor é a força mais forte à qual nenhum ser pode resistir permanentemente. Mas quantas pessoas na Terra pensam em dar também a sua intercessão àqueles que são infelizes no verdadeiro sentido da palavra, que por isso só podem ser redimidos através do amor? No entanto, os seres de luz também descem e apresentam-lhes a sua situação, convidando-os a segui-los, pois há lugares em todo o lado onde podem ser ajudados ainda mais se apenas uma vez o ser tiver desistido da sua resistência. Pois a minha constante preocupação é com essas almas para que não sejam novamente banidas para a matéria. E portanto, pouco antes do fim de um período de redenção começa uma grande obra redentora, tanto na terra como no reino do além, para ajudar o maior número possível de almas a sair do abismo, para que não precisem de retomar o caminho através da terra, e cada alma que tenha apenas a menor centelha de amor dentro de si mesma será salva...._>Ámen
Vertaler