Steeds weer is het u verklaard, waarom Ik u met de vrije wil, het teken van goddelijkheid, heb uitgerust. En toch wendt u de vrije wil meestal verkeerd aan, ondanks dat u wordt verteld, dat van de richting van deze wil uw zaligheid afhangt. Want ook mijn tegenstander probeert zich deze vrije wil toe te eigenen, en hem volgt u eerder omdat zich in u driften bevinden die duidelijk op zijn wezen wijzen en waarnaar u wilt leven, ook wanneer u dan schade toebrengt aan uw ziel.
De materiële wereld is zijn rijk, en daarmee zal hij u steeds opnieuw lokken. En zodra u zijn wil vervult, gaat het leven van uw ziel verloren. Het geluk van deze wereld vervult u echter slechts zo lang, tot u uw aardse lichaam verlaat. Dan pas zult u ervaren, wat u het aardse leven heeft opgeleverd. Dan pas zult u bij het geringste sprankje inzicht uw aards bestaan betreuren, dat u niet Mij volledig uw wil heeft geschonken, want dan was u met rijke goederen gezegend het rijk hierna binnengegaan. En u zou het weten, waarom uw wil vrij moest zijn en niet door Mij gedwongen kon worden.
U kon deze echter evengoed naar Mij wenden en u zou een gezegend leven beschoren zijn, dat nimmer zou hebben opgehouden. U moest dus in het bezit zijn van een vrije wil, om uw lot te kunnen bepalen. Want van Mij uit staat geen enkel wezen onder dwang, omdat dit een toestand van beperking zou betekenen. Uit Mij kon echter alleen het hoogst volmaakte voortkomen.
Maar u had door uw vrije wil ook de mogelijkheid, in eindeloze diepten te vallen en u van daaruit weer te verheffen naar de hoogste hoogte, wat niet mogelijk was geweest, wanneer Ik u zonder vrije wil had geschapen; dat u dus wel mechanisch alles gedaan zou hebben, wat mijn wil bepaalt, maar u zich niet - los van mijn wil - kon veranderen. Want dan zou u dode schepselen zijn geweest die zich totaal naar mijn wil moesten schikken. En het zou geheel in tegenspraak zijn met mijn liefde, wijsheid en macht, de geestelijke wereld met zulke dode wezens te bevolken, want alles wat buiten Mij is geplaatst moet hoogst volmaakt zijn, en dat vereist ook een vrije wil.
Dat deze vrije wil u noodlottig werd, voorzag Ik wel sinds eeuwigheid. Dat ze u echter ook de volledige rijpheid opleverde, die de graad van het kindschap Gods tot gevolg heeft, zag ik eveneens vooruit. En dit bracht Mij er ook toe de afval der wezens niet te verhinderen, wat dan ook zou hebben betekend, dat Ik uw wil onvrij zou moeten maken. U mensen zult dit alles pas begrijpen, wanneer u van licht doorstraald zult kunnen worden. Want in de gedaante als mens bent u niet in staat diepere wijsheden op te nemen. En u zult nooit kunnen begrijpen, waarom Ik een schepsel van Mij zo een verschrikkelijk lange weg laat gaan om tot de laatste volmaaktheid te komen. Maar u zult ook nooit kunnen begrijpen waaruit de grote zonde bestaat die het wezen beging. Want de weg door alle kwellingen weegt nog lang niet op tegen deze zonde en eerst moest het hoogste Wezen naar de aarde afdalen om deze zonde te delgen. Nu echter staat voor het wezen de deur weer open die naar Mij in het lichtrijk voert.
Dit alles had echter niet hoeven te gebeuren, wanneer het wezen zijn vrije wil juist had gericht. En wederom zult u ook mijn heilsplan van eeuwigheid niet kunnen bevatten en doorgronden, daar Ik zelf voor u, mijn schepselen, voor eeuwig ondoorgrondelijk ben, omdat U Mij nooit in mijn liefde, wijsheid en macht volledig zult kunnen begrijpen. Want mijn liefde is eindeloos en omvat al mijn schepselen. Mijn wijsheid is onbegrensd en wil al mijn schepselen het hoogste geluk bereiden. En mijn macht is onovertroffen en kan alles wat ze wil en wat bijdraagt tot de gelukzaligheid van mijn schepselen.
Uiteindelijk zal uw lot dus heerlijk zijn, dat niet te overtreffen is. En mijn schepselen zullen nu als mijn kinderen alle zaligheden genieten. Ze zullen voor altijd en eeuwig Mij loven en prijzen en dank zingen voor de liefde die Ik hen bewezen heb, ook toen zij leden onder kwellingen. Want deze zijn voorbijgegaan, maar hun blijft de gelukzaligheid tot in alle eeuwigheid.
Amen
VertalerVi è sempre di nuovo stato spiegato, perché vi ho provvisto con la libera volontà, il segno della divinità. E malgrado ciò impiegate quasi sempre la libera volontà in modo sbagliato, benché vi venga detto, che dall’orientamento di questa volontà dipenda la vostra Beatitudine, perché anche il Mio avversario cerca di appropriarsi di questa libera volontà, e lo seguite molto di più, perché in voi esistono degli istinti, che dimostrano chiaramente il suo essere e che voi vorreste esaudire, anche se poi danneggiate la vostra anima. Il mondo terreno è il suo regno, e con questo vi attirerà sempre di nuovo, ed appena esaudite la sua volontà, perdete la Vita dell’anima. Ma questo mondo terreno vi rende felici solo, finché non abbandonate il vostro corpo terreno, solo allora verrete a sapere, che cosa vi ha procurato questa vita terrena, solo allora con un minimo bagliore di conoscenza vi pentirete della vostra vita terrena, che non avete dato pienamente a Me la vostra volontà. Perché allora sareste entrati nel Regno dell’aldilà con ricchi beni, e saprete del perché la vostra volontà doveva essere libera e non poteva essere costretta da Me. Ma la potevate anche rivolgere a Me, e vi sarebbe stata destinata una Vita beata, che non avrebbe mai cessato. Dovevate quindi stare nel possesso della libera volontà per poter decidere sulla vostra sorte, perché da Parte Mia nessun essere è sotto la costrizione, perché questo avrebbe significato uno stato d’imperfezione, ma da Me poteva procedere solamente (dello spirituale) il più sommamente perfetto. Ma con la vostra libera volontà avevate anche la possibilità di cadere in profondità infinite e potervi elevare di nuovo da lì in Alto, cosa che non sarebbe stato possibile, se vi avessi creato senza la libera volontà, che avreste bensì fatto in modo meccanico tutto ciò che determinava la Mia Volontà, ma non potevate cambiare, liberi dalla Mia Volontà, perché allora sareste state delle creature morte, che dovevano subordinarsi totalmente nella Mia Volontà. E questo era del tutto in contraddizione al Mio Amore, Sapienza e Potenza, di popolare i mondi spirituali con degli esseri morti, perché tutto ciò che è stato esternato da Me doveva essere sommamente perfetto, e questo richiede anche una libera volontà. Che questa libertà della volontà è diventata per voi una fatalità, l’ho bensì previsto sin dall’Eternità, che però vi ha pure così procurata la definitiva maturità, che aveva per conseguenza un figlio di Dio, questo pure l’ho previsto, e ciò Mi ha mosso a non impedire la caduta degli esseri, cosa che avrebbe poi anche significato, che dovevo rendere non-libera la vostra volontà. Ma voi uomini comprenderete tutto solamente, quando potete essere irradiati dalla Luce, perché nello stato come uomo non siete ricettivi per delle Sapienze più profonde, e non potrete mai comprendere del perché lascio percorrere ad una Mia creatura una via così orrenda, per arrivare all’ultimo perfezionamento. Ma non potrete nemmeno mai comprendere, in che cosa consisteva il grande peccato, che l’essere ha commesso, perché la via attraverso tutti i tormenti non soppesa ancora di gran lunga questo peccato, e dapprima doveva discendere sulla Terra l’Essere più sublime, per estinguere questo peccato. Ma allora agli esseri è anche di nuovo aperta la Porta che conduce a Me nel Regno di Luce. Tutto questo non avrebbe dovuto succedere, se l’essere avesse orientata bene la sua libera volontà. E nuovamente non potrete comprendere e sondare nemmeno il Mio Piano di Salvezza dall’Eternità, perché Io Stesso Sono per voi, le Mie creature, eternamente insondabile, perché non potete mai capire definitivamente Me nel Mio Amore. Perché il Mio Amore è infinito ed abbraccia le Mie creature. La Mia Sapienza è illimitata e vuole preparare a tutte le Mie Creature la felicità più sublime, ed il Mio Potere è insuperabile e può fare tutto ciò che vuole e contribuisce alla felicità delle Mie creature. Quindi, in ultimo la vostra sorte sarà magnifica, che non si può più superare, e le Mie creature godranno ora come figli Miei tutte le Beatitudini, Mi loderanno e glorificheranno sempre ed in eterno e canteranno ringraziamento per l’Amore che Io ho dimostrato loro, anche quando passavano soffrendo attraverso i tormenti, perché sono passati, ma la Beatitudine rimane per loro in tutta l’Eternità.
Amen
Vertaler