Ook daarover wil Ik u een verklaring geven, want zelfs de geringste twijfel verhindert u de volgende opvatting, dat van Mij uit het kwade in het wezen gelegd werd, recht te zetten. Ik heb nimmer het kwade geschapen, maar Ik wist sinds eeuwigheid dat het kwade in de wereld van de afgevallen geesten ingang zou vinden.
Ik wist van eeuwigheid dat Ik ook als de herkomst van het kwade zou worden beschouwd, omdat Ik van eeuwigheid af weet met welke leugens mijn tegenstander tegen Mij strijden zou om de terugkeer naar Mij tegen te gaan. Maar Ik stuur de mensen steeds weer een licht dat hun opheldering over mijn wezen moet geven. En er zullen ook steeds weer lichtdragers van boven naar de aarde komen om juist deze opvatting recht te zetten.
Mijn wezen is van eeuwigheid goed en is niet in staat ooit een slechte gedachte op mijn voortgebrachte schepselen over te brengen. Dit moet u eerst gezegd worden, opdat u zelf niet aanneemt met alle slechte eigenschappen en begeerten door Mij geschapen te zijn. Want eeuwige tijden was u zo innig met Mij verbonden en u kende in deze staat niets wat tegen het goddelijke inging. U was van gelijke wil als Ik, zodat u onbelemmerd de kracht van mijn liefde ontvangen kon en daardoor onbegrensd gelukzalig was.
Toen nu echter mijn eerst-geschapen geest Lucifer of lichtdrager, van Mij afviel en dus u allen de wilsproef moest afleggen welke heer u de voorkeur geeft, toen u zich in vrije wil echt zou moeten uitspreken, moest u ook zelf kunnen kiezen tussen goed en kwaad. U moest weten dat het kwade van mijn tegenstander uitging, terwijl van Mij alleen maar goede gedachten naar u konden toestromen. Dus Ik gaf u licht: het vermogen om goed en kwaad te onderscheiden. En in dit heldere licht zou u hebben kunnen inzien waar het kwade van was uitgegaan. Ik duldde wel het kwade omdat het nodig was voor de beslissing van uw wil, maar noem het kwade nooit goed. En zo ook moest het wezen een begeerte kunnen bevredigen als het daarnaar verlangde, zelfs al was deze begeerte slecht. Evenzo moest ook het verlangen om goed te zijn in het wezen aanwezig zijn - en dit moet dus zo begrepen worden dat elk verlangen zich ontplooien kan, daar anders een beslissing niet mogelijk is.
Dat de gevallen wezens alleen een slecht verlangen bevredigen wilden komt echter niet daaruit voort dat dit verlangen vanaf het begin uit hen zelf kwam, veeleer heeft mijn tegenwoordige tegenstander pas dit verlangen op zijn aanhang overgedragen. Zodoende moest elk gevoelen voor het wezen mogelijk zijn, het moest begeerten in zich kunnen opwekken. Toch hoeven deze begeerten niet van Mij afkomstig te zijn, wat altijd dan het geval is als deze begeerten slecht zijn, zoals echter ook ieder niet-gevallen wezen een verlangen heeft, dat zich alleen op het goede richt.
Stel bijgevolg het woord "verlangen" in de plaats van "begeerte" - dat eigenlijk hetzelfde betekent - en het zal u begrijpelijk zijn dat elk gevoelen in het wezen van Mij is uitgegaan, maar dat ieder wezen zelf de richting ervan bepaalt. Daarom moet u met alle twijfels, met alle vragen naar Mij komen en Ik zal u niet in zielenood achterlaten. Ik zal u opheldering geven die u van boven wordt aangeboden, zodat u ook zelf van de waarheid overtuigd bent. Want het gaat erom nog veel dwalingen recht te zetten, ook als u gelooft de waarheid te bezitten. Niets blijft onveranderd wat naar nog onvolmaakte mensen komt, al is het nog zo puur van boven uitgegaan.
Daarom openbaar Ik Mij steeds weer opnieuw, om weer de zuivere waarheid naar de aarde te sturen. Daarom kunt u het ook zonder bedenken aannemen, wanneer u alles ernstig onderzoekt. Want de zuivere waarheid van Mij moet de uitwerking hebben dat ze herkend wordt door hen die met een ernstig verlangen naar de waarheid haar aanvaarden.
Amen
Vertaler“Anche su questo Io vi voglio dare una spiegazione, perché anche il minimo dubbio vi impedisce la correzione di quel punto di vista, che il male è stato posto da Me nell’essere. Io non ho mai creato il male, ma Io sapevo sin dall’eternità, che il male si sarebbe affermato nel mondo degli spiriti. lo sapevo sin dall’eternità, che anche Io sarei stato considerato come causa del male, perché Io so sin da eternità, con quali bugie il Mio avversario lotterebbe contro di Me, per impedire il ritorno da Me. Ma Io porto sempre di nuovo una luce agli uomini, che deve loro istruire sul Mio Essere. E scenderanno anche sempre di nuovo “Portatori di Luce” dall’Alto, appunto per chiarire questa opinione. Il Mio Essere buono sin da Eternità non è in grado di trasferire mai un cattivo pensiero sui Miei esseri creati da lui. Questo vi deve essere detto in anticipo, affinché voi stessi non crediate, di essere stati creati da Me con tutte le cattive caratteristiche e brame. Perché per tempi eterni voi siete stati intimamente legato a Me ed in questa disposizione voi non conoscevate nulla di anti divino. Voi eravate della stessa Mia Volontà in modo che voi potevate accogliere senza ostacolo laMia Forza d’Amore e per questo voi eravate illimitatamente beati. Quando ora però il Mio spirito primo creato –Lucifero o portatore di Luce, decadeva da Me e così voi tutti dovevate deporre la prova di volontà, - a quale Signore voi vi rivolgevate – quando voi nella libera volontà vi dovevate decidere giustamente – dovevate anche poter scegliere voi stessi tra Bene e male. Voi dovevate sapere che il male è proceduto dal Mio avversario, mentre da Me potevano affluire a voi solamente buoni Pensieri. Io perciò vi diedi Luce: la capacità di discernere tra Bene e male. Ed in questa chiara luce voi avreste potuto riconoscere, da dove è uscito il male. Io tolleravo il male, perché era necessario per la decisione della vostra volontà, ma non l’ho mai considerato bene. E così l’essere doveva poter calmare una brama, quando desiderava, anche se era cattiva, come però anche la brama per l’essere buono doveva trovarsi nell’essere e questo perciò è da comprendere così che ogni desiderio può svilupparsi, perché altrimenti una decisione non è possibile. Che gli esseri caduti volevano calmare soltanto dei desideri cattivi, non ha per spunto, che questo desiderio fosse loro proprio sin dal principio – ma soltanto il Mio oramai avversario ha trasferito questo desiderio sul suo seguito. Quindi, ogni percezione doveva essere possibile all’essere, deve poter risvegliare in se delle brame. Ma non c’è bisogno che queste brame abbiano avuto la loro origine da Me, qualunque cosa sia poi la caduta, se queste brame sono cattive, come però anche ogni essere non caduto ha un desiderio, che si rivolge solamente al Bene. Mettete perciò la parola “desiderio” al posto di “brama”, che di per se è la stessa cosa, e vi sarà comprensibile, che tutto il percepire nell’essere ha la sua origine in Me, che però la direzione di ciò ogni essere la determina da se stesso. Per questo dovete venire da Me con tutti i dubbi, con tutte le questioni, ed Io non vi rilascerò nel bisogno dell’anima. Io vi darò spiegazione, in modo che anche voi stessi sarete convinti della Verità. Perché molto errore deve venire ancora corretto, anche se voi credete di possedere la Verità. Perché nulla rimane invariato, ciò che arriva ad uomini ancora incompleti – e anche per quanto puro sia uscito così dall’Alto. Perciò Io Mi rivelo sempre di nuovo, per guidare di nuovo la pura Verità alla terra. E perciò voi potete accettare anche senza riserva quando voi esaminate tutto seriamente. Perché la Mia pura Verità deve avere l’effetto, che viene riconosciuta da coloro che accolgono con serio desiderio la Verità.
Amen
Vertaler