Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Bereiken de niet gevallen oergeesten het kindschap GOD's ?

U zult op elke vraag antwoord krijgen, opdat elke verkeerde opvatting u wordt weerlegd, opdat u niet onwetend bent terwijl u naar het juiste weten verlangt.

De vergoddelijking van de wezens die door MIJ geschapen zijn, is Mijn doel, dat IK ME bij de schepping gesteld heb en ook eens zal bereiken. Alles wat uit MIJ voortkwam, was hoogst volmaakt. Het waren wezens die helemaal aan MIJ gelijk waren, het waren Mijn evenbeelden, die IK buiten MIJ geplaatst had als zelfstandige wezens - maar het waren steeds alleen Mijn werken, die niet anders konden zijn dan zoals IK ze geschapen had, het waren Mijn schepselen.

IK echter wilde kinderen naast ME. En daarom liet Mijn Wil hen vrij toen ze tegenover MIJ de wilsproef moesten afleggen, of ze hun volmaaktheid behielden ondanks de mogelijkheid deze te laten omslaan in het tegendeel. Deze wilsproef vereiste dat het wezen ook aan alle verzoekingen was blootgesteld, waaraan het had te weerstaan, want elke kracht heeft weerstand nodig waartegen ze zich bewijzen kan. Dus begrijp het goed, ieder wezen werd geconfronteerd met de verzoeking omdat het een vrije wil bezat die op elke richting zijn keus kon laten vallen.

Het eerste wezen nu - Lucifer de lichtdrager - dat Mijn overgrote Liefde buiten MIJ had geplaatst, moest als eerste MIJ ook het bewijs leveren dat het de hem geschonken hoogste volmaaktheid wilde behouden. Het werd zo overmatig met de Kracht van Mijn Liefde doorstraald dat het baadde in hoogste gelukzaligheid en zijn kracht, die hem van MIJ uit voortdurend toestroomde, gebruikte om geheel gelijke wezens te scheppen, omdat het in zijn volmaaktheid net als IK scheppend werkzaam kon zijn. En dit gebeuren van het scheppen van wezens duurde eeuwigheden, maar het waren steeds schepselen die echter ook niet anders dan hoogst volmaakt konden zijn.

Nu verlangde IK van Mijn eerstgeschapen wezen, Lucifer, alleen maar de erkenning van MIJ Zelf als Bron van Kracht, dus eiste IK alleen maar van hem dat hij MIJ ook tegenover de wezens die hij geschapen had als Diegene bekend zou maken uit WIE hij zelf ook was voortgekomen. Daar nu echter zijn wil helemaal vrij was, kon hij zo ook Mijn Wil minachten, wat hij ook gedaan heeft doordat hij tegenover de wezens pretendeerde zelf het hoogste wezen te zijn, en dat omdat dezen MIJ niet konden aanschouwen, terwijl hij voor hen in alle heerlijkheid zichtbaar was. Daarmee doorstond hij de wilsproef niet en gedroeg zich nu tegenover de geschapen wezens als verleider. Hij probeerde hun wil eveneens te bewegen, deze van MIJ af te keren en hij had daar veel succes mee. Want ook vele van deze wezens erkenden hem, ondanks 'n overgrote volheid van licht, ondanks het helderste inzicht, als "heer der eeuwigheid" en braken met MIJ - gewoonweg omdat IK voor hen niet zichtbaar was.

En deze afvallig geworden wezens moeten nu uit de diepste diepte, waar ze zichzelf in gestort hebben, weer ten hogen komen. Ze moeten nu uit vrije wil proberen zich te vergoddelijken, wat hun ook met Mijn steun mogelijk is. En hebben ze het doel bereikt dan zijn ze tot kinderen GOD's, Mijn kinderen, geworden, volmaakte wezens die zelf deze volmaaktheid hebben nagestreefd en bereikt. Dan heb IK ook het doel bereikt dat IK ME bij het scheppen van de wezens gesteld heb.

Er bleef bij MIJ echter ook een groot deel van de oorspronkelijk geschapen geesten trouw, ze boden weerstand aan Lucifer's verzoekingen, ze doorstonden dus de wilsproef toen ze moesten beslissen Wie ze tot hun Heer kozen. Hoe staat het nu echter met hun kindschap GOD's? U moet weten dat deze niet gevallen wezens de hoogste gelukzaligheid genieten, want ze hebben van hun volmaaktheid niets ingeboet en voortdurend worden ze nog door de kracht van Mijn Liefde doorstraald, die hun deze onvoorstelbare zaligheid bereidt. Door hun volmaaktheid zijn ze echter ook wetend, Mijn heilsplan is hun bekend, ze zien de onzalige staat van de afgevallen oergeesten en hun liefde voor hen is zo groot dat ze deel willen hebben aan Mijn verlossingswerk om de terugkeer van de eens gevallen geesten te bevorderen. Voor dit werk om (dezen) terug te brengen zijn echter eeuwigheden nodig, welke u, mensen niet vermag te schatten. En steeds weer hebben de gevallen oergeesten in het stadium als mens daadkrachtige hulp nodig, want ze hebben wel de goddelijke liefdevonk in zich die voor hen de terugkeer mogelijk maakt, maar ze zijn zo krachteloos dat ze hulp nodig hebben. En deze hulp wordt hun nu door die niet gevallen lichtwezens verleend, die zich met dat doel als mens op aarde belichamen en zodoende eveneens de gang door de diepte gaan, waar ze zelf aan alle verzoekingen zijn blootgesteld en nu ook bewust de wilsproef afleggen. Deze wilsproef doet hen tot Mijn kind worden, dat na doorstane beproeving nu helemaal vrij naast MIJ schept en werkt en niet alleen volgens Mijn Wil werkzaam is - ofschoon ook deze niet gevallen oergeesten al eerder een onbegrensde zaligheid beschoren was.

En het komt door het ontzaglijk grote aantal van die gevallen wezens, dat er eeuwigheden nodig zijn, tot het doel van de vergoddelijking van alle wezens bereikt is. Daarom bestaan er ook eindeloos veel mogelijkheden voor de lichtwezens die MIJ trouw gebleven zijn, om in vrije wil mee bij te dragen aan de redding van de gevallen oergeesten. En doordat ze door het overwinnen van de diepte proberen het kindschap GOD's te bereiken, verhogen ze steeds meer de graad van hun gelukzaligheid. En zo bestaat er voor MIJ geen beperking en kan en zal IK zo ook Mijn kinderen eeuwig gelukkig maken in onvoorstelbare mate.

En ontelbaar vele oergeesten hebben zich al voor de gang over de aarde aangeboden, bij wie op de eerste plaats de redding van hun gevallen broeders en zusters ter harte ging - die dus niet uit zelfzuchtige beweegredenen de belichaming op de aarde op zich namen, die niet vanwege het kindschap GOD's de diepten overwonnen, maar toch het kindschap GOD's bereikten en als Mijn ware kinderen nu naar MIJ zijn teruggekeerd. Alleen dit ene hebben de wezens die MIJ trouw bleven voor op hun gevallen broeders, dat ze nooit de gang door de scheppingen van de aarde hoeven te gaan, dat ze ook nooit falen in het leven op aarde - dat ze wel in vrije wil alle verzoekingen moeten weerstaan, maar hun steeds veel kracht ter beschikking staat, omdat ze de liefde in zich hebben en deze ook niet opgeven tijdens hun aardse leven.

Doch de mensen in wie zulke niet gevallen oergeesten belichaamd zijn, weten het niet. Ze leggen vaak zeer moeilijke wegen op aarde af, ze strijden en dienen en bereiken met zekerheid hun doel: de volledige aaneensluiting met MIJ op aarde, die bij hen weliswaar niet onderbroken was, die echter door ieder mens ernstig moet worden nagestreefd, omdat dit het doel is en blijven zal omdat het van ieder wezen de juiste wilsbeslissing is vrij Mijn zijde te kiezen.

En alle wezens die door MIJ geschapen zijn, zullen eens Mijn kinderen zijn, want voor MIJ bestaat er geen tijdsbesef; en al gaan er ook eeuwigheden mee voorbij - want wat IK MIJ ten doel gesteld heb, bereik IK ook. Maar u, mensen moet niet geloven dat die wezens die bij MIJ gebleven zijn, die het kindschap GOD's nog niet bereikt hebben, minder gelukzalig te noemen zijn, want hun wil is al zo gericht dat hun liefde voor MIJ bovenmate machtig is en voortdurend toeneemt, en in overeenstemming daarmee beloon IK hun trouw jegens MIJ maar zal hun ook niet de gelukzaligheid verloren laten gaan die het kindschap GOD's hun waarborgt.

Het hele verloop vanaf het allereerste begin tot in alle eeuwigheid is overeenkomstig de wet, en tegen Mijn ordening van eeuwigheid in kan IK niet werkzaam zijn - en heb IK eenmaal een plan ontworpen, dan wordt het ook uitgevoerd omdat Mijn Wil onveranderlijk is.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Gli spiriti primordiali non caduti raggiungono la figliolanza di Dio?

Su ogni domanda ricever ete la Risposta, affinché vi venga confutata ogni opinione errata, affinché non siate ignari, dove desiderate il giusto sapere. La Mia Meta è la divinizzazione dei Miei esseri creati, che Mi Sono posto nella creazione e che raggiungerò pure una volta, Tutto ciò che è proceduto da Me, era sublimemente perfetto. Erano degli esseri totalmente simili a Me, erano le Mie Immagini, che avevo esternato da Me come esseri autonomi, ma erano sempre soltanto le Mie Opere, che non potevano essere diverse da come le avevo create, erano le Mie creature. Ma volevo accanto a Me dei figli. E per questo li avevo licenziati dalla Mia Volontà, quando dovevano assolvere per Me la prova di volontà, se mantenevano la loro perfezione malgrado la possibilità di invertirla nel contrario. Questa prova di volontà a sua volta aveva la premessa, che l’essere era esposto anche a tutte le tentazioni, a cui doveva da resistere, perché ogni forza necessitava di una resistenza, in cui potersi affermare. Comprendetelo bene: la tentazione si avvicinava ad ogni essere, perché possedeva una libera volontà, che poteva decidersi verso ogni direzione. Ora il primo essere, Lucifero, il portatore di Luce, che il Mio ultragrande Amore aveva esternato da Me, Mi doveva per primo fornire anche la dimostrazione, che voleva conservare la più sublime Perfezione donatagli. Veniva così in oltremisura irradiato dalla Mia Forza d’Amore, che nuotava nella più sublime beatitudine ed usava la Forza che gli affluiva continuamente da Me per creare degli esseri totalmente simili, perché poteva attivarsi creativamente nella sua perfezione come Me. E questo procedimento del creare degli esseri durava da delle Eternità, che però erano sempre delle creature, che comunque non potevano essere diversamente dall’essere il più sublimemente perfetti. Ora pretendevo dal Mio essere primo creato, Lucifero, soltanto il riconoscimento di Me Stesso come Fonte di Forza, quindi non pretendevo da lui soltanto, che Mi doveva presentare anche ai suoi esseri creati come Colui, dal Quale è proceduto anche lui stesso. Ma dato che ora la sua volontà era totalmente libera, poteva pure disattendere la Mia Volontà, cosa che ha anche fatto, mentre presentava sé stesso agli esseri come l’essere più sublime, e questo per il fatto, che questi non Mi potevano contemplare, ma lui era per loro visibile in tutta la magnificenza. Con ciò non ha sostenuto la prova di volontà ed ora affrontava gli esseri creati come tentatore. Lui cercava di determinare nello stesso modo la loro volontà, di rivolgerla contro di Me, e con questo ha avuto un grande successo. Perché anche molti di questi esseri lo riconoscevano, malgrado l’ultragrande pienezza di Luce, malgrado la più splendente conoscenza, come il loro “Signore dall’Eternità” si staccavano da Me, appunto perché non Ero per loro visibile. E questi esseri caduti devono ora, dal più profondo abisso, nel quale si erano precipitati da sé, di nuovo giungere in Alto. Ora devono cercare di divinizzarsi nella libera volontà, cosa che a loro è anche possibile con il Mio Sostegno. E quando hanno raggiunto la meta, allora saranno diventati “figli di Dio”, figli Miei, degli esseri perfetti, a cui loro stessi hanno teso e raggiunta questa perfezione. Allora anch’Io ho raggiunto la Meta, che Mi ero posto nella creazione degli esseri. Ma una grande parte degli spiriti creati primordialmente Mi sono anche rimasti fedeli, hanno posto resistenza alle tentazioni tramite Lucifero, hanno quindi sostenuto la prova di volontà, quando dovevano decidersi, chi sceglievano come loro Signore. Ma che ne è adesso della loro figliolanza di Dio? Dovete sapere, che questi esseri non caduti godono della più sublime beatitudine, perché non hanno perduto niente della loro perfezione, e vengono ancora costantemente irradiati dalla Mia Forza d’Amore, che procura loro questa inafferrabile beatitudine. Ma mediante la loro perfezione sono anche sapienti, a loro è noto il Mio Piano di Salvezza, a loro è visibile l’infelicità degli spiriti primordiali caduti, ed il loro amore è così grande per questi, che vogliono partecipare alla Mia Opera di Redenzione, per promuovere il ritorno dello spirituale una volta caduto. Ma quest’Opera di Rimpatrio richiede delle Eternità, per cui voi uomini non possedete nessuna capacità di stima. E gli spiriti primordiali caduti nello stadio come uomo necessitano sempre di nuovo di un Aiuto fattivo, perché hanno bensì in loro sia la divina scintilla dell’Amore, che rende possibile il loro Ritorno, ma sono deboli, in modo che hanno bisogno d’Aiuto. E questo Aiuto viene ora concesso loro da quegli esseri di Luce non caduti, che s’incorporano come uomo sulla Terra a questo scopo e percorrono contemporaneamente la via attraverso l’abisso, dove loro stessi sono esposti a tutte le tentazioni ed ora assolvono anche coscientemente la prova di volontà. Questa prova di volontà li fa diventare figli Miei, che dopo la prova assolta ora, totalmente liberi, creano ed agiscono accanto a Me e non sono soltanto attivi secondo la Mia Volontà, benché a quegli spiriti primordiali non caduti apparteneva già una illimitata beatitudine. Ed è l’immensamente grande numero di quegli esseri caduti, che richiede delle Eternità, perché la meta della divinizzazione di tutti gli esseri sia raggiunta. Perciò esistono anche infinitamente tante possibilità per gli esseri di Luce rimasti fedeli a Me, a contribuire nella libera volontà alla salvezza degli spiriti primordiali caduti. E mentre tentano di raggiungere la figliolanza di Dio attraverso il superamento dell’abisso, aumentano sempre di più il grado della loro beatitudine. E per Me non esiste nessuna limitazione, e così posso e renderò eternamente felici i Miei figli in una misura inimmaginabile. E già innumerevoli, tanti spiriti primordiali si sono offerti per il percorso sulla Terra, ai quali sta prevalentemente a cuore la salvezza dei fratelli caduti, che quindi non hanno intrapreso l’incorporazione sulla Terra per motivi egoistici, che non hanno superato l’abisso per via della figliolanza di Dio, ma hanno comunque raggiunto la figliolanza di Dio e che ora sono ritornati da Me come Miei veri figli. Questi esseri rimasti fedeli a Me hanno soltanto una cosa più dei loro fratelli caduti, che non hanno mai bisogno di fare il percorso attraverso le Creazioni della Terra e che non falliscono mai nella vita terrena, i quali devono bensì resistere a tutte le tentazioni nella libera volontà, ma a loro è sempre a disposizione tanta Forza, perché hanno in sé l’amore e non vi rinunciano nemmeno nella vita terrena. Ma quegli uomini, nei quali questi spiriti primordialiR non caduti sono incorporati, non lo sanno questi e sovente percorrono delle vie terrene molto difficili, loro lottano, servono e raggiungono con sicurezza la loro meta: la totale unificazione con Me sulla Terra, che per loro non era mai stata interrotta, alla quale però ogni uomo deve tendere seriamente, perché questa è la meta e la rimarrà, perché è la giusta decisione di volontà di ogni essere, di confessarsi liberamente per Me. E tutti gli esseri da Me creati saranno una volta i Miei figli, perché per Me non esiste nessun concetto di tempo; ed anche se devono ancora passare delle Eternità, perché ciò che Mi sono posto come Meta, la raggiungo pure. Ma voi uomini non dovete credere, che quegli esseri rimasti con Me, che non hanno ancora raggiunto la figliolanza di Dio, sono da chiamare meno beati, perché la loro volontà è già rivolta nel modo, che il loro amore per Me è oltremodo potente ed aumenta continuamente, e ricompenso questa fedeltà per Me rispettivamente, ma non farò mai mancare loro la beatitudine, che a loro garantisce la figliolanza di Dio. Tutto il percorso è sin dall’inizio secondo la Legge fino in tutte le Eternità, e non posso agire contro il Mio Ordine dall’Eternità, e quando ho una volta progettato un Piano, allora verrà anche eseguito, perché la Mia Volontà è immutabile.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich