• Terug

De onmetelijke Grootte en Macht van GOD

Voor u is slechts een nietige fractie van Mijn schepping zichtbaar, zelfs wanneer u de sterrenhemel beschouwt zo ver uw oog reikt. De hele oneindigheid is vervuld met Mijn scheppingen en daaruit kunt u ook het ontzettend grote aantal geestelijke wezens opmaken door wie al deze scheppingen bewoond zijn, die voorlopig zelf bestaan uit het geestelijke dat vorm gegeven is (materie) en het geestelijke dat verder ontwikkeld is en tot rijpheid moet komen. Er is een onmetelijk groot leger van geestelijke wezens, eens gevallen oergeesten in deze scheppingen gebonden, met het doel terug te keren naar zijn Uitgangspunt - naar MIJ.

En daaruit zult u ook moeten concluderen dat er sprake is van eindeloos lange tijden, die u met het woord "eeuwigheden" kunt aanduiden, die ervoor nodig zijn om al het eens gevallene te vergeestelijken, uit de harde materie te bevrijden en weer te laten worden wat het was in het allereerste begin. En dan zult u ook de eeuwige GODHEID u anders voor de geest stellen, want Mijn Grootte en Macht is onmetelijk.

Alles is onbegrensd wat met MIJ in verband kan worden gebracht, het zij Mijn WEZEN, het zij Mijn regeren en werkzaam zijn in de oneindigheid. En dan zal het u helemaal onbegrijpelijk voorkomen dat IK MIJ tot ieder van Mijn geschapen wezens overbuig en het aanspreek.

U zult u echter als mens ook geen voorstelling kunnen maken van Mijn WEZEN, DAT alles overtreft wat u zich voor kan stellen, DAT niet in een vorm gegoten kan worden, aan HETWELK de hele oneindigheid, die geregeerd wordt door Zijn Wil en Zijn Macht, is onderworpen. Want uw denken is begrensd en kan het Onbegrensde niet vatten, voordat u niet zelf een graad van volmaaktheid hebt bereikt die het u mogelijk maakt dieper door te kunnen dringen in het geheim van het WEZEN van uw GOD en Schepper.

Eeuwigheden bestaan dus de scheppingen al in het universum en eeuwigheden zullen nog voorbijgaan tot alles vergeestelijkt is. Want voor MIJ bestaat tijd noch ruimte. IK beheers de hele oneindigheid en voor MIJ is verleden, heden en toekomst een.

Maar IK vind Mijn gelukzaligheid in het voortdurend scheppen en uitstralen van Mijn Kracht in de oneindigheid, en IK schep niets zonder Mijn Liefde en Wijsheid werkzaam te laten zijn en daarom dienen alle scheppingen een doel, alleen kan u, mensen daar geen algehele duidelijkheid over gegeven worden, want u kunt alleen dat vatten wat in uw gezichtsveld bestaat. En ook deze ophelderingen gaan uw bebevattingsvermogen te boven zolang u nog niet volmaakt bent.

De ontzaglijke werelden die u totaal onbekend zijn, zult u pas kunnen aanschouwen wanneer u zelf in het geestelijke rijk u in een hoge graad van licht bevindt. Want ook die horen dan tot de dingen die u gelukkig maken en op u wachten, omdat het scheppingen zijn van onvoorstelbare aard, die u dan in ogenschouw zult mogen nemen, omdat u in staat bent geestelijk te schouwen en dan ook het doel waarvoor ze bestemd zijn, inziet.

IK ben het Grootste en Volmaaktste WEZEN, DAT voor u eeuwig onbereikbaar blijft omdat de geschapen wezens Mijn Oerkracht niet zouden kunnen verdragen. En toch ben IK uw liefdevolste VADER, DIE tracht ieder schepsel afzonderlijk bovenmate gelukkig te maken- en houdt daarvoor alle vreugden en heerlijkheden bereid in het geestelijke rijk. Maar omdat IK hoogst volmaakt ben, moet ook het geschapen wezen een (bepaalde) graad van volmaaktheid bereiken om nu met MIJ in innige verbinding gelukzalig te kunnen zijn. En deze volmaaktheid kan alleen maar bereikt worden door de ommekeer van het wezen tot liefde, die eens zijn oerwezen was, want Mijn Liefde had het uitgestraald als zelfstandig wezen en zo was het in zijn oorspronkelijke substantie gewoonweg de Kracht van Mijn uitgestraalde Liefde. En het moet zijn wezen, dat in vrije wil veranderd is, weer opnieuw vormen tot liefde, dan zal het ook alle heerlijkheden mogen genieten die IK voor al Mijn kinderen bereid heb. En Mijn gelukzaligheid bestaat er in alle wezens die eens van MIJ zijn afgevallen weer terug te brengen, hen zolang met Mijn Liefde te achtervolgen tot ze geen weerstand meer bieden en zich aan MIJ en Mijn Liefde helemaal overgeven.

En al Mijn scheppingen in de oneindigheid staan in dienst van dit laatste doel, alle hemellichamen met al hun bewoners hebben hun bijzondere taak en alle helpen het geschapene om uiteindelijk voltooid te worden.

En al het geschapene moet op de hoogte zijn van hun GOD en Schepper zodra het zich in het stadium van ik-bewustzijn bevindt. En het moet in vrije wil de vereniging met deze GOD en Schepper van hem nastreven om die eens tot stand te brengen met HEM, DIE hem dan de hoogste gelukzaligheid verzekert.

IK doe u, mensen dit weten toekomen om u een kijkje te verlenen in de eindeloze schepping, die alleen voor u - voor de eens gevallen oergeesten - tot ontwikkeling is gekomen en die Mijn eindeloze Liefde alleen voor u heeft laten ontstaan, opdat ze voor u de weg zal zijn waarop u weer naar MIJ terugkeert, van WIE u eens in alle volmaaktheid was uitgegaan.

Slechts een klein lichtje wil IK voor u ontsteken, wie IK ben en welke onmetelijke Liefde MIJ bewogen heeft de schepping te laten ontstaan en dat IK uit de hoogste Hoogte MIJ overbuig naar u, Mijn schepselen om Zelf u aan te spreken en u Mijn WEZEN te onthullen voor zover u in staat zult zijn dit te begrijpen. En dat IK u steeds Mijn Liefde doe toekomen, Die altijd en eeuwig u geldt en Die zeker ook eens zal bereiken, dat u Haar vrijwillig beantwoordt en dus nu de verandering van uzelf tot uw oorspronkelijk wezen voltrokken hebt. En pas dan zult u Mijn Liefde, Wijsheid en Macht inzien, want u zult de gehele schepping kunnen overzien en onmetelijk gelukzalig zijn, want aan de heerlijkheden zal geen einde komen die IK voor hen bereid heb die MIJ hun liefde schenken.

Amen

Gottes unermeßliche Größe und Macht....

Euch ist nur ein winziger Bruchteil Meiner Schöpfung ersichtlich, selbst wenn ihr das Sternenzelt betrachtet, soweit euer Auge reicht.... Die ganze Unendlichkeit ist erfüllt mit Meinen Schöpfungen, und daraus könnet ihr auch auf die Unzahl geistiger Wesen schließen, von denen alle diese Schöpfungen bewohnt sind, die vorerst selbst geformtes Geistiges sind und weiter (höher) entwickeltes Geistiges bergen, das zum Ausreifen gelangen soll.... Es ist ein unermeßlich großes Heer von Geistwesen.... einst gefallenen Urgeistern.... in diesen Schöpfungen gebunden zwecks Rückkehr zu seinem Ausgang.... zu Mir.... Und ihr werdet daraus auch auf endlos lange Zeiten schließen müssen, die ihr mit dem Wort "Ewigkeiten" benennen könnet, die dazu nötig sind, um alles einst Gefallene zu vergeistigen, aus der harten Materie zu befreien und wieder zu dem werden zu lassen, was es war im Anbeginn. Und ihr werdet dann auch euch die Ewige Gottheit anders vorstellen, denn Meine Größe und Macht geht ins Unermeßliche.... Es ist alles unbegrenzt, was in Zusammenhang mit Mir gebracht werden kann, sei es Mein Wesen, sei es Mein Walten und Wirken in der Unendlichkeit.... Und dann wird es euch ganz unfaßlich scheinen, daß Ich Mich zu einem jeden Meiner geschaffenen Wesen herniederneige und es anspreche.... Ihr könnet aber als Mensch euch auch keine Vorstellung machen von Meinem Wesen, Das alles euch Vorstellbare übertrifft, Das nicht in eine Form gebracht werden kann, Dem die ganze Unendlichkeit untersteht, die Es regieret mit Seinem Willen und Seiner Macht.... Denn euer Denken ist begrenzt und kann das Unbegrenzte nicht fassen, bevor ihr nicht selbst einen Grad der Vollkommenheit erreicht habt, der es euch ermöglicht, tiefer einzudringen in das größte Geheimnis des Wesens eures Gottes und Schöpfers. Ewigkeiten also bestehen die Schöpfungen im Universum schon, und Ewigkeiten werden noch vergehen, bis alles vergeistigt ist.... Denn es gibt für Mich weder Zeit noch Raum.... Ich beherrsche die ganze Unendlichkeit, und für Mich ist Vergangenheit, Gegenwart und Zukunft eines.... Aber Ich finde Meine Seligkeit in ständigem Erschaffen und Ausstrahlen Meiner Kraft in die Unendlichkeit, und Ich erschaffe nichts, ohne Meine Liebe und Weisheit wirken zu lassen, und daher sind alle Schöpfungen zweckdienlich, nur daß euch Menschen darüber nicht volle Aufklärung gegeben werden kann, denn ihr könnet nur das fassen, was für euren Gesichtskreis besteht.... Und auch diese Aufklärungen übersteigen euer Fassungsvermögen, solange ihr noch nicht vollendet seid. Die ungeheuren Welten, von denen ihr keinerlei Kenntnis besitzet, werdet ihr erst zu erschauen vermögen, wenn ihr selbst im geistigen Reich in einem hohen Lichtgrad stehet.... Denn auch sie gehören dann zu den Beglückungen, die euch erwarten, weil es Schöpfungen sind von unvorstellbarer Art, die ihr dann in Augenschein nehmen dürfet, weil ihr geistig zu schauen vermöget und dann auch ihre Zweckbestimmung erkennt.... Ich bin das größte und vollkommenste Wesen, Das euch ewiglich unerreichbar bleibt, weil die geschöpflichen Wesen Meine Urgewalt nicht ertragen könnten.... Und doch bin Ich euer liebevollster Vater, Der jedes einzelne Geschöpf im Übermaß zu beglücken sucht und für dieses alle Freuden und Herrlichkeiten bereit hat im geistigen Reich.... Aber da Ich höchst vollkommen bin, muß auch das geschöpfliche Wesen einen Grad der Vollendung erreichen, um mit Mir in inniger Verbindung nun selig sein zu können.... Und diese Vollendung kann nur erreicht werden durch die Rückwandlung des Wesens zur Liebe, die einst sein Urwesen war, denn Meine Liebe hat es ausgestrahlt als selbständiges Wesen, und so war es in seiner Ursubstanz eben Meine ausgestrahlte Liebekraft.... Und es muß sein im freien Willen verkehrtes Wesen wieder zurückgestalten zur Liebe, dann wird es auch alle Herrlichkeiten genießen dürfen, die Ich allen Meinen Kindern bereitet habe.... Und darin besteht Meine Seligkeit, alle von Mir einst abgefallenen Wesen wieder zurückzuleiten, sie so lange mit Meiner Liebe zu verfolgen, bis sie keinen Widerstand mehr leisten und sich Mir und Meiner Liebe ganz ergeben. Und diesem letzten Zweck dienen alle Meine Schöpfungen in der Unendlichkeit, alle Gestirne mit allen ihren Bewohnern haben ihre besondere Aufgabe, und alle dienen dem Geschöpflichen zur letzten Vollendung. Und alles Geschöpfliche muß wissen um seinen Gott und Schöpfer, sowie es in dem Stadium des Ichbewußtseins steht. Und es muß im freien Willen diesem seinem Gott und Schöpfer zustreben, um einmal den Zusammenschluß herzustellen mit Ihm, Der ihm dann die höchste Seligkeit garantiert. Euch Menschen lasse Ich diese Kenntnis zukommen, um euch nur einen kleinen Einblick zu gewähren in die endlose Schöpfung, die nur für euch.... für die einst gefallenen Urgeister.... erstanden ist und die nur Meine endlose Liebe zu euch hat erstehen lassen, auf daß sie euch der Weg sei, auf dem ihr wieder zu Mir zurückkehret, von Dem ihr einst in aller Vollkommenheit ausgegangen waret. Ein kleines Licht nur will Ich euch anzünden, wer Ich bin und welch unermeßliche Liebe Mich bewegt hat, die Schöpfung erstehen zu lassen.... und daß Ich aus der höchsten Höhe Mich herabneige zu euch, Meinen Geschöpfen, um Selbst euch anzusprechen und euch Mein Wesen zu enthüllen, soweit ihr dies zu fassen vermöget, und daß Ich euch ständig Meine Liebe zuwende, die euch gilt immer und ewig und die es auch einmal erreichen wird, daß ihr sie freiwillig erwidert und nun also eure Wandlung zu eurem Urwesen vollzogen habt.... Und dann erst werdet ihr Meine Liebe, Weisheit und Macht erkennen, denn ihr werdet die gesamte Schöpfung überschauen können und unermeßlich selig sein, denn die Herrlichkeiten werden kein Ende nehmen, die Ich denen bereitet haben, die Mir ihre Liebe schenken....

Amen