Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Het werk van de niet gevallen oergeesten

Wanneer u onderrichtend bezig zult zijn, dan zult u ook over alles in waarheid onderricht moeten zijn. U zult elke onjuiste leer moeten kunnen weerleggen, dus zelf helemaal geïnformeerd zijn over dat wat u uw medemensen als geestelijk weten zult willen overbrengen. En u zult ook dan pas overtuigd voor uw weten uitkomen, wanneer u door Mij zelf bent voorgelicht, omdat Ik alleen alles weet en ook slechts Ik alleen u met die gebieden vertrouwd kan maken die voor uw verstand ontoegankelijk zijn.

De handeling van het scheppen van de geestelijke wezens was steeds een uitstralen van mijn liefdeskracht in het vat dat Ik Mij zelf als eerste wezen schiep. Dat dus de stroom van mijn liefdeskracht opving en dat nu, daar het mijn evenbeeld was, weer de kracht die het toestroomde gebruikte doordat het eveneens scheppend bezig was, doordat het gelijksoortige wezens schiep in eindeloze hoeveelheid. Dus was ieder wezen uitgestraalde liefdeskracht van Mij. Ieder wezen moest hoogst volmaakt zijn omdat uit Mij niets onvolmaakts kon voortkomen, omdat mijn liefdeskracht nooit afzwakte en dus dezelfde liefdeskracht al deze wezens doorstroomde.

Dat Ik van Mij uit iets tweederangs zou hebben geschapen kon dus niet mogelijk zijn. Maar de wezens zelf konden zich vormen tot niet goddelijke wezens door hun verkeerde wilsrichting. En zo moet op de eerste plaats naar voren worden gebracht dat ieder wezen een vrije wil had, daar het anders niet volmaakt kon worden genoemd. Deze vrije wil nu werd voor een beslissing geplaatst, omdat het wezen zijn volmaaktheid moest bewijzen. Het moest besluiten of het volmaakt wilde blijven, ofschoon het ook in het tegengestelde kon omslaan, juist omdat het met een vrije wil was uitgerust. En dat bij deze beproeving van de wil ontelbare volmaakt geschapen wezens van Mij afvielen en hun heer in de diepte volgden die zelf de wilsproef niet had doorstaan, daarvan bent u al vaak in kennis gesteld.

Maar nu gaat het erom of er ook wezens bestonden die zonder vrije wil waren geschapen, die dus niet anders konden dan mijn wil vervullen. Dan zou Ik zelf Mij minderwaardige wezens hebben geschapen, die de volmaaktheid moest worden betwist. Want de vrije wil behoort bij een volmaakt wezen, daar het anders wezenloze "werken" van mijn scheppende wil zouden zijn geweest, in zekere zin dode scheppingen, want pas de vrije wil is de aanleiding voor elke bezigheid. Maar of deze wil zich helemaal aan Mij onderworpen heeft of eigenmachtig werkt, bepaalt nu ook de verhouding van het wezen tot Mij. Ieder niet gevallen wezen gaf zich nu helemaal aan Mij als eigendom. Het onderwierp zijn wil vanzelf aan de mijne en werkte nu met Mij en volgens mijn wil. Het deed alleen dat wat overeenstemde met mijn wil, omdat het door zijn verbondenheid met Mij ook zelf van gelijke wil was, terwijl de afgevallen wezens op grond van hun vrije wil zich afzonderden. Ze minachtten mijn wil en werkten Mij tegen en kunnen pas weer na een eindeloos lange gang door de diepte de hoge graad van liefde bereiken, waarbij ze zich vrijwillig weer naar mijn wil schikken, dan dus ook weer werken en scheppen met Mij volgens mijn wil, die nu ook hun wil is geworden.

Zo zult u dus onderscheid moeten maken: lichtwezens die Mij trouw bleven bij de beproeving van hun vrije wil en dus altijd volgens mijn wil scheppen en werken zullen en daarom onmetelijk gelukzalig zijn, want nooit zullen ze zich als onvrije wezens voelen, door Mij voorbeschikt, omdat zo’n staat volledig tegen mijn ordening van eeuwigheid zou indruisen, en afgevallen wezens die hun vrije wil verkeerd richtten, die Mij steeds tegen zouden werken wanneer Ik hun wil niet aan banden zou leggen gedurende de tijd van hun opwaartse ontwikkeling vanuit de diepte. Bij deze wezens voltrekt zich nu het proces van terugvoeren waaraan alle lichtwezens deelnemen, dat wil zeggen alle eens niet gevallen wezens en zij die in het leven op aarde het kindschap Gods al hebben bereikt of al in een hoge graad van licht staan. Al deze wezens dragen mijn wil in zich. Toch is die vrij en voegt zich vanzelf naar de mijne, daar dit waarlijk geen teken van een goddelijk en volmaakt wezen zou zijn wanneer het onder dwang zou staan, dat het dus uit zou moeten voeren wat Ik het opdroeg.

U mensen zult voor het woord volmaaktheid nog niet de juiste verklaring kunnen vinden. Want elke toestand van gebrekkigheid is dan uitgesloten en onbeperkte gelukzaligheid is het lot van een volmaakt wezen. Deze zou er echter niet mee in overeenstemming kunnen worden gebracht wanneer een wezen voorbestemd werd voor enig werk en dus in zekere zin onvrij zou zijn. De menigte van de door Mij geschapen geesten die bij Mij bleven, is niet te tellen. En allen zijn werkzaam in de oneindigheid, steeds in verlossende zin, doordat ze al het gevallene de mogelijkheid verschaffen de weg omhoog te gaan. Maar het is verkeerd te zeggen: deze wezens kunnen niet anders dan mijn wil uitvoeren. Ze willen echter niet anders dan Mij dienen en al het niet verloste geestelijke, omdat het hoge liefdesgeesten zijn. En Ik zelf laat ze voor Mij werkzaam zijn om ze gelukkig te maken. Want waarlijk een gedachte van Mij is voldoende om hem op grond van mijn wil tot uitwerking te brengen, om al datgene te laten ontstaan wat die lichtwezens scheppen, om zelf daarbij gelukzaligheid te ervaren.

En spreek Ik van lichtwezens, dan is dit hetzelfde als wanneer Ik over de eindeloze schare van mijn engelen spreek die allen in hoogste volmaaktheid staan en hun volmaaktheid bewezen doordat ze Mij trouw bleven toen een grotere menigte van deze engelen zich van Mij afkeerde en in de diepte stortte. Ze hebben Mij hun liefde en trouw bewezen en toch gaan ook deze lichtwezens eens de gang door de diepte opdat ze het werk, zich te vormen tot kind van God, zelf volbrengen, dat ze dan uit eigen wil en dienen-willende liefde zelf in zekere zin een scheppingswerk volbrengen dat juist Ik Me niet zou kunnen scheppen, omdat dit de vrije wil als voorwaarde heeft, die het wezen dan in het leven op aarde als mens gebruikt om tot de hoogste volmaaktheid te komen. En alle wezens die Mij trouw zijn gebleven staan in de hoogste graad van licht en hun liefde voor Mij is onbeschrijfelijk. Ze kennen mijn wil en zullen begrijpelijkerwijs geen andere wil in zich boven laten komen vanwege hun eindeloos diepe liefde.

Maar geen van deze wezens is gebonden aan mijn wil, daar anders zijn gelukzaligheid minder zou zijn geworden, wat van Mij uit nooit zal gebeuren. Maar dat toch mijn hele scheppingswerk ondergeschikt is aan de rangorde van mijn engelen, is erop gebaseerd dat de door Mij eens als wezen uitgestraalde kracht onophoudelijk actief moet zijn en mijn liefde steeds weer ideeën tot uitvoering zal laten komen om mijn schepselen voortdurend gelukkig te maken. Maar steeds alleen een bezigheid in vrijheid zal gelukkig maken, nooit een werk onder dwang. Want alleen het gevallen geestelijke is in een bepaalde tijdsduur onderworpen aan dwang, maar nooit de wezens die als lichtengel in mijn rijk werkzaam zijn.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

L’activité des esprits de l'Éternité ne faiblit pas

Si vous devez être actif dans l'enseignement, alors vous devez aussi être instruit sur tout dans la Vérité, vous devez pouvoir réfuter chaque doctrine erronée, donc vous-mêmes devez être totalement informé sur ce que vous voulez apporter à votre prochain comme savoir spirituel. Et alors seulement vous pourrez soutenir convaincus votre savoir lorsque vous êtes instruits par Moi Même, parce que uniquement Moi Seul sais tout et Moi Seul peux vous introduire dans les domaines qui sont inaccessibles à votre entendement. L'Acte de Création des êtres spirituels était toujours une diffusion de Ma Force d'Amour dans le vase que Moi-même J’avais créé pour Moi comme premier être, qui donc accueillait le Courant de Ma Force d’Amour et qui maintenant, vu qu’il était Mon Image, utilisait de nouveau la Force que lui affluait, en étant actif de façon créative, en créant des êtres semblables en nombre infini. Donc chaque être était Ma Force d'Amour rayonnée. Chaque être devait être hautement parfait, parce que de Moi il ne pouvait se lever rien d'imparfait, parce que Ma Force d'Amour ne s'est jamais affaiblie et donc la même Force d'Amour coulait à travers tous ces êtres. Le fait que J'aurais créé quelque chose de second rang ne pouvait donc pas être possible. Mais les êtres eux-mêmes pouvaient se former en êtres anti-divins au moyen de leur volonté orientée erronément. Et d'abord il doit être exposé que chaque être avait une libre volonté, autrement il n'aurait pas pu être appelé parfait. Cette libre volonté maintenant était mise devant une décision, parce que l'être devait montrer sa perfection. Il devait se décider s'il voulait rester parfait, même s’il pouvait se renverser dans le contraire, justement parce qu'était pourvu avec la libre volonté. Et que dans cette épreuve de volonté d’innombrables êtres créés parfaits s’éloignaient de Moi et suivaient leur seigneur dans l'abîme, seigneur qui lui-même n'avait pas soutenu l'épreuve de volonté, de cela vous avez déjà souvent été informés. Mais maintenant il s'agit de savoir s'il existait aussi des êtres qui avaient été créés sans la libre volonté, qui donc ne pouvaient pas faire autrement que de s'acquitter de Ma Volonté. Alors Moi-même Je Me serais créé des êtres inférieurs auxquels il devait être nié la perfection, parce que la libre volonté fait partie d'un être parfait, autrement ces « l'Œuvre » issus de Ma Volonté de Créer, auraient été d’une certaine manière des Créations mortes, parce que seulement la libre volonté est la cause de toute activité. Mais si cette volonté se soumet entièrement à Moi ou bien agit de façon autonome, c’est le rapport de l'être envers Moi qui le décide. Chaque être non tombé s'est donné maintenant totalement à Moi, il a subordonné sa volonté à la Mienne et maintenant il agit avec Moi et dans Ma Volonté. Il exécute seulement ce qui correspond à Ma Volonté, parce qu'au moyen de son union avec Moi il est de la même volonté, tandis que les êtres tombés s'éloignaient de Moi du fait de leur libre volonté. Ils ont dédaigné Ma Volonté et ont agi contre Moi et seulement après un parcours infiniment long à travers l'abîme ils peuvent atteindre de nouveau un haut degré d'amour lorsqu’ils se soumettent de nouveau librement à Ma Volonté, alors ils peuvent aussi de nouveau agir et créer avec Moi dans Ma Volonté, qui maintenant est devenue aussi la leur. Ainsi donc vous devez discerner : les êtres de Lumière qui Me sont restés fidèles dans l'épreuve de leur libre volonté et qui donc créeront et agiront toujours dans Ma Volonté et donc ils seront incommensurablement bienheureux parce qu'ils ne se sentiront jamais comme des êtres non libres obligés par Moi, parce qu'un tel état serait contraire totalement à Mon Ordre éternel de l'Éternité, et des êtres tombés qui orientent erronément leur libre volonté, agiraient toujours contre Moi si Je ne liais pas leur volonté pendant le temps de leur développement vers le Haut de l'abîme. Dans ces êtres se déroule le processus de Rapatriement auquel participent tous les êtres non tombés et ceux qui, dans la vie terrestre, ont déjà atteint la filiation de Dieu ou bien se trouvent déjà dans un haut degré de Lumière. Tous ces êtres portent en soi Ma Volonté, mais ils sont libres et ils se subordonnent d’eux-mêmes à Ma volonté, vu que cela ne serait vraiment pas un signe d'un être divin et parfait, s’il se trouvait sous la contrainte, et si donc il devrait exécuter ce que Je lui confère. Vous les hommes n'êtes pas encore en mesure de vous expliquer d’une manière juste le mot « Perfection ».Parce qu'alors tout état d'imperfection est exclu, et le sort d'un être parfait est une béatitude illimitée qui cependant ne pourrait pas être mise en concordance si un être avait été obligé à une activité et si d’une certaine manière il n’était pas libre. L'armée des esprits créés qui sont restés avec Moi est innombrable, et tous agissent dans l'Infini, toujours dans le sens salvateur en créant au spirituel mort des possibilités de remontée. Mais il est erroné de dire que ces êtres ne peuvent pas faire autre chose qu'exécuter Ma Volonté, mais ils ne veulent pas faire autrement que Me servir Moi et tout le spirituel libéré, parce qu'ils sont de hauts esprits d'amour, et Moi-même Je les laisse être actifs pour Moi pour les rendre heureux, parce qu’une Pensée de Moi est vraiment suffisante pour porter à effet grâce à Ma Volonté et faire se lever tout ce que créent ces êtres de Lumière, et avec cela la béatitude. Et si Je parle d'êtres de Lumière, alors c’est la même chose que si Je parle de la foule sans fin de Mes Anges qui sont tous dans la plus sublime perfection et qui ont montré leur perfection en Me restant fidèles lorsqu’une grande armée de ces anges s'est éloignée de Moi et est tombée dans l'abîme. Ils M'ont montré leur amour et leur fidélité, et malgré cela ces êtres de Lumière parcourront aussi un jour la voie à travers l'abîme, pour accomplir eux-mêmes le travail de formation en fils de Dieu, c’est-à-dire qu’ils devront accomplir eux-mêmes de leur propre volonté et dans l’amour qui veut servir, un travail de Création que justement Je ne pouvais pas Me créer parce que celui-ci a pour condition la libre volonté que l'être emploie ensuite en tant qu’homme dans la vie terrestre, pour arriver à la perfection la plus sublime, et tous les êtres qui Me sont restés fidèles se trouvent alors dans le plus haut degré d'amour, et leur amour pour Moi est indescriptible, ils connaissent Ma Volonté et il est bien compréhensible qu’ils ne laissent se lever en eux aucune autre volonté du fait de leur amour infiniment profond. Mais aucun de ces êtres n’est lié à Ma Volonté, autrement sa béatitude serait diminuée, de sorte que de Ma Part il ne peut jamais se passer que Mon travail de Création soit subordonné à la hiérarchie de Mes Anges, cela est fondé sur le fait que la Force autrefois rayonnée de Moi en tant qu’êtres doit être sans interruption active et Mon Amour porte toujours de nouveau à exécution des idées pour rendre constamment heureuses Mes créatures. Mais rendre heureux est toujours seulement une activité dans la liberté, mais jamais une activité dans la contrainte, parce que seulement le spirituel mort est subordonné pendant un certain espace de temps à une contrainte, mais jamais les êtres qui sont actifs en tant qu’Anges de Lumière dans Mon Règne.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Jean-Marc Grillet