Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Een verschillend lot van de zielen na de dood

Ik zelf ben bij u als u mijn woord verneemt en mijn nabijheid moet u met licht en kracht vervullen omdat Ik zelf de Oerbron ben van licht en kracht. Dat u daar nu zuiver lichamelijk niets van zult merken, is ter wille van uzelf niet anders mogelijk. Want het zwakke lichaam zou vergaan in de doorstraling, als Ik deze niet alleen op uw ziel zou richten, die al een grote mate van licht en kracht kan verdragen en in deze toestand gelukkig is. U zult dit nu moeten geloven, want Ik kan u daarvoor geen ander bewijs geven dan dat u mijn woord zult vernemen en dit woord uw ziel ook gelukzaligheid moet bezorgen. Dit is toch het bewijs van mijn rechtstreeks contact, want mijn woord is kracht en licht en dit houdt u vast. Het kan niet meer vergaan, het is het zichtbare teken van mijn tegenwoordigheid dat u ook dan nog gelukkig zal maken, wanneer u deze innige band losmaakt doordat u weer de wereld en haar eisen in acht neemt.

Maar u bent van licht en kracht vervuld en zult alle verleidingen van de wereld weerstaan. Uw blik is voortdurend op Mij gericht en u zult Mij ook niet meer verlaten, zoals ook Ik u niet meer zal laten gaan, u die van Mij bent geworden door de innige band met Mij. En Ik wil u steeds weer opnieuw gelukkig stemmen, doordat Ik u zal inwijden in diepe geheimen, in een weten dat alleen Ik u kan overbrengen, omdat het geestelijke gebieden aanroert die voor u als mens nog gesloten zijn zolang Ik zelf ze niet voor u open. En zo'n weten zal u steeds gelukkig stemmen en ook mijn overgrote liefde voor u aantonen. De overgang uit het aardse bestaan in het geestelijke rijk is geheel in overeenstemming met de toestand van rijpheid van de mens en daarom dus geheel verschillend.

Een ziel die nog gebrekkig is gevormd, die niet veel liefde kan laten zien, weet meestal niet dat ze lichamelijk dood is. Ze houdt zich nog op in dezelfde omgeving en zal alleen niet met zichzelf in het reine komen, omdat ze overal op hindernissen stuit, die zich voordoen omdat ze gelooft nog te leven en toch noch wordt aangehoord, noch dingen kan verrichten die ze op aarde heeft gedaan. En zulke zielen bevinden zich ook in de duisternis die in overeenstemming met hun lage graad van liefde ondoordringbaar is of af en toe in een lichte schemertoestand overgaat. Zo'n ziel is dus niet gelukkig en ze dwaalt rond. Ze klampt zich vast aan gelijk geaarde zielen op aarde, tracht dezen haar gedachten op te dringen en weert alle wezens af die haar willen helpen in haar toestand, die ook zo lang kan aanhouden, of ook slechter kan worden, als ze niet in zichzelf keert en over haar toestand nadenkt.

Verlaat echter een ziel de aarde, die geen slechte levenswandel leidde, die ook kleine verdiensten heeft verworven door werken van liefde, maar die niet zo zeer bereid was te geloven en de weg naar Mij in Jezus niet heeft gevonden op aarde, dan zal deze ook vaak niet weten dat ze lichamelijk niet meer op de aarde vertoeft. Ze zal door uitgestrekte eenzame oorden gaan, wel in een lichte schemering, maar niet in staat iets waar te nemen, geen wezens ontmoeten en alleen zijn met haar gedachten. En ze zal nog voortdurend bezig zijn met veel wereldse gedachten, erg verlangen naar de meest verschillende dingen en eronder lijden dat ze niets bezit, wat ze niet kan begrijpen en daarom denkt, door catastrofen of haar niet welgezinde mensen in eenzame landstreken te zijn overgeplaatst en ze zal nu steeds weer op zoek zijn naar een uitweg. En ze kan eindeloze tijden door zulke streken trekken, tot ze langzaam door deze woestenij op andere gedachten komt en dan ook met gelijk geaarde wezens samenkomt, wat al een kleine vooruitgang betekent. Want zodra ze van gedachten kan wisselen, bestaat de mogelijkheid zulke zielen te onderrichten. Want meestal zijn het lichtwezens die in dezelfde omhulling de wezens tegemoet treden om hen te helpen dat ze inzicht in zichzelf krijgen. Dan begint ook voor deze zielen een langzame klim omhoog.

En verlaat nu een ziel haar aardse lichaam die Mij op aarde erkende, wier levenswandel een leven in liefde was, die in Mij geloofd heeft in Jezus en dus ook van haar oerschuld verlost is, dan gaat deze ziel het lichtrijk binnen. Dat wil zeggen: ze zal zichzelf terugvinden in een heerlijke streek waar ze het diepste geluk ervaart, waar ze ontvangen wordt door wezens die net als zij doorstraald zijn met licht. Ze zal haar geliefden terugzien, ze zal alle aardse moeilijkheden hebben afgelegd, ze zal kunnen gaan waarheen ze verlangt, waar ze maar zou willen vertoeven, ze zal een gelukzaligheid ervaren waarvan ze op aarde geen voorstelling had. Ze zal in vurige liefde tot Mij ontbranden, Die u zo'n heerlijkheid bereidt.

Ze zal ook bliksemsnel inzien wat haar tot nu toe onbekend was, hetzij het op de hoogte zijn van de diepste wijsheden of van het geestelijke gebied dat u op aarde niet bij benadering geschetst kan worden. Ze zal zich overstelpt met liefde op de wezens richten die haar hulp nodig hebben, hetzij op aarde of ook in het rijk hierna. Ze zal Mij willen dienen met volle overgave en zich met gelijk rijpe geesten aaneensluiten tot de grootste krachtsontplooiing om reddingswerken te beginnen die zeer grote kracht vereisen. Voor deze ziel is de overgang van de aarde in het geestelijke rijk alleen het ontwaken uit een tot nu toe dode toestand ten leven. Want daar ze tot het ware leven is gekomen, komt haar de toestand als mens nu slechts voor als een toestand des doods en vol barmhartige liefde keert ze zich nu naar de "nog dode" toe om hem te helpen eveneens tot leven te komen. Want wat geen menselijk oog ooit heeft gezien en geen menselijk oor ooit heeft gehoord, dat heb Ik diegenen bereid die Mij liefhebben.

Zou u mensen op aarde slechts kunnen vermoeden welk lot u daarboven kan wachten, dan zou u er waarlijk met al uw zinnen naar streven u dit lot te scheppen. Maar deze kennis kan u niet tevoren worden gegeven. Ze kan u wel worden voorgehouden, maar zolang u er geen bewijs voor hebt, betekent dit weten voor u te weinig om er ernstig gebruik van te maken. Het is echter voor een ziel uitermate heerlijk wanneer ze het leven op aarde meteen na haar dood kan verruilen voor het leven in het lichtrijk, wanneer ze het moeilijke rijpwordingsproces niet nog in het hiernamaals moet doormaken, want dit kan vaak eindeloos lange tijd vragen als de ziel niet veel liefdevolle voorbeden wordt gegeven van de kant van de mensen. En weer zullen alleen diegenen een voorbede gewaarworden, die liefdevolle gedachten navolgen. En deze zal altijd alleen die mens verwerven, die zelf werken van liefde heeft verricht. Dan zal ook zijn positieve ontwikkeling gemakkelijker plaatsvinden en het verlangen naar het weerzien met zijn geliefden kan ook een krachtige aansporing zijn, zoals ook iedere onderrichtende geestverwant, wiens onderrichtingen door de ziel worden aangenomen, hem zal helpen sneller rijp te worden.

Maar een juiste voorstelling zult u mensen u niet kunnen maken zolang u op aarde vertoeft. Er kunnen u alleen aanduidingen gegeven worden over de verschillende sferen die verblijfplaats van de ziel kunnen zijn. En ieder mens moet dankbaar zijn voor ziektes en leed van allerlei aard, die een ziel gegarandeerd een beter lot opleveren, hoe ze ook geaard is, dan wanneer ze zonder lijden van de aarde scheidt, vooropgesteld dat niet de graad van liefde en geloof een ziel het lichtrijk waarborgt.

Maar het merendeel der mensen is zonder liefde en zonder geloof in Jezus Christus. En voor dezen zal de overgang van het leven naar de dood geen aangename zijn, want zij zullen daarboven aantreffen waar zij op aarde naar streefden. Het verlangen naar de aardse wereld zal bij de wereldse mensen nog enorm groot zijn en toch geen vervulling meer vinden. De ziel zal zich in een schijnbestaan wel zelf een wereld scheppen, maar ze zal spoedig beseffen dat het slechts fantomen zijn, tot zij zelf op den duur totaal vereenzaamt en inziet dat ze armzalig van aard is en erg verlangt naar een verandering in haar toestand. Dan zal ze ook geholpen worden.

Maar ook diegenen die niet goed en niet slecht leefden op aarde, zullen geen benijdenswaardig lot mogen verwachten in het rijk hierna. Weliswaar zal niet de diepste duisternis op hen drukken, maar hun onwetendheid zal ze kwellen, want ze kunnen er zelf geen verklaring voor vinden waarom ze niets kunnen zien, met niemand meer kunnen spreken en toch bestaan. Ze zullen weinig kracht bezitten en pas wanneer ze aan Mij denken zal het om hen heen een beetje lichter worden. En dan pas kunnen mijn lichtboden hen tegemoet gaan en hen helpen hun toestand te verbeteren, vooropgesteld dat ze zich laten onderrichten en van hun opvattingen tot nu toe afzien. Maar zalig zijn zij die al die moeilijke belevenissen in het rijk hierna niet hebben, voor wie het lichtrijk is geopend en die nu alle heerlijkheden in bezit mogen nemen die de Vader Zijn kinderen in overmaat aanbiedt, omdat Ik hen liefheb en zij mijn liefde nu ook beantwoorden.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Les différents sorts des âmes après la mort

Moi-même Je suis avec vous lorsque vous entendez Ma Parole, et Ma proximité doit vous remplir de Lumière et de Force, parce que Moi-même Je suis la Source Éternelle de Lumière et de Force. Que maintenant vous n'en sentiez rien corporellement, provient du fait qu’il n'est pas possible pour vous-mêmes qu’il en soit autrement sinon votre faible corps disparaîtrait dans l’ardeur du Rayonnement si Je ne donnais pas à l'âme seulement la mesure la plus forte de Lumière et de Force qu’elle peut supporter et elle est bienheureuse dans cet état. Maintenant vous devez croire cela, parce que Je ne peux pas vous donner d’autre preuve que celle d’entendre Ma Parole et cette Parole doit aussi préparer une bénédiction pour votre âme, vu qu’elle est la preuve que Mon contact direct vous touche, parce que Ma Parole est Force et Lumière, et retenez ceci, elle ne peut plus disparaître, elle est le signe visible de Ma Présence qui vous rendra heureux même lorsque vous dénouez cet intime lien, lorsque vous suivez de nouveau le monde et ses exigences. Mais vous êtes pleins de Lumière et de Force et vous pouvez résister à toutes les tentations du monde, vos regards sont toujours tournés vers Moi, et vous ne Me laisserez plus comme Moi-même Je ne vous laisse plus, vous qui êtes devenus Miens au moyen de l'intime lien avec Moi. Et Je veux toujours de nouveau vous rendre bienheureux, en vous initiant dans les profonds Mystères, dans le savoir que Je peux transmettre seulement à vous, parce qu'il touche des régions spirituelles qui sont encore fermées aux hommes, tant que Moi-même ne les ouvre pas. Et un tel savoir vous rendra toujours bienheureux et il vous montrera Mon grand Amour pour vous : le passage de l'existence terrestre dans le Règne spirituel correspond entièrement à l'état de maturité de l'homme et donc il est très divers. Une âme qui est formée encore d’une manière imparfaite, qui n'a pas beaucoup de Lumière à montrer, ne sait presque pas qu'elle est morte de la Terre, elle s’active encore dans la même ambiance et elle ne réussit pas à le comprendre, parce que partout elle entre en collision avec des obstacles qui résultent du fait qu’elle croit encore vivre sur terre mais elle n’est ni écoutée, ni elle peut faire des choses qui se font sur la Terre. Et de telles âmes se trouvent aussi dans une obscurité qui est impénétrable par rapport à leur bas degré d'amour ou bien elle passe parfois dans un léger état crépusculaire. Une telle âme n'est pas bienheureuse, et elle erre, elle s'agrippe aux âmes semblables à elles comme elle le faisait sur la Terre, elle cherche à leur imposer ses pensées et repousse tous les êtres qui veulent l'aider dans sa situation, et cela peut durer longtemps ou bien même s’aggraver, tant qu’elle n'entre pas en elle-même et réfléchit sur son état. Mais si une âme qui n'a pas mené un chemin de vie mauvais, qui s'est même conquis de petits mérites au moyen d'œuvres d'amour, qui cependant était réticente à croire et ne M'a pas trouvé en Jésus sur la Terre, décède de la Terre, alors celle-ci ne saura pas qu'elle n'est plus corporellement sur la Terre, elle marchera à travers de vastes régions solitaires, mais plutôt dans un léger crépuscule, mais elle ne sera en mesure de rien reconnaître, elle ne rencontrera aucun être et sera seule avec ses pensées. Et elle sera encore occupée avec beaucoup de pensées mondaines, elle aura de la nostalgie pour diverses choses et elle souffrira de ne rien posséder, elle ne peut pas s'expliquer ce qui lui arrive et donc elle croit avoir été transportée à cause d’une catastrophe ou bien par des hommes mal intentionnés sur une terre déserte et maintenant elle regardera autour d’elle en cherchant toujours une sortie. Et elle peut traverser ces zones pendant un temps infini, jusqu'à ce qu’à cause de ce désert elle arrive lentement à d’autres pensées et qu’ensuite elle rencontre des êtres semblables, ce qui signifient déjà une petite montée. Parce que dès qu'elle peut communiquer, il existe la possibilité d'instruire de telles âmes, parce que presque toujours ce sont des êtres de Lumière qui vont à la rencontre de ces êtres dans une enveloppe similaire pour les aider, pour qu'ils arrivent à la connaissance d'eux-mêmes. Alors une lente montée vers le Haut commence pour ces âmes.

Et si maintenant une âme qui M'a reconnue sur la Terre, et dont la vie a été un chemin dans l'amour, qui a cru en Moi en Jésus et donc qui est aussi sauvée de sa faute d’Ur, abandonne son corps terrestre, cette âme entre dans le Royaume de la Lumière, elle se retrouvera dans une Région merveilleuse, où elle percevra un bonheur très profond, où elle rencontrera des êtres qui sont rayonnés de Lumière comme elle, elle reverra ses bienaimés, elle aura déposé tout son poids terrestre, elle pourra se déplacer selon son désir, partout où elle voudra demeurer, elle percevra une béatitude dont elle n'avait aucune idée sur la Terre, elle brûlera d’un chaud amour pour Moi, qui lui ait préparé une telle Magnificence, elle reconnaîtra même fugacement ce qui lui était jusqu'à présent inconnu, que ce soit le savoir sur les plus profondes Sagesses, que ce soit sur des choses du domaine spirituel qui sur la Terre ne pouvaient pas être décrite plus précisément, elle se tournera avec un amour débordant vers les êtres qui ont besoin de son aide, soit sur la Terre ou bien aussi dans le Royaume de l'au-delà. Elle voudra Me servir avec tout son dévouement et elle s'unira avec des êtres semblablement mûrs pour avoir une Force plus grande, pour s'occuper d'œuvres de salut qui demandent beaucoup de Force. Pour cette âme le passage de la Terre dans le Règne spirituel est seulement un réveil qui jusqu'à présent était un état de mort, à la Vie. Parce qu’étant donné qu’elle est arrivée à la vraie Vie l'état d'homme lui semble maintenant seulement comme un état de mort, et remplie d'amour miséricordieux elle se tourne maintenant vers ceux qui sont « encore morts », pour les aider à arriver à la Vie. Parce qu’« aucun œil d'homme n’a jamais vu et aucune oreille d'homme n’a jamais entendu ce que J'ai préparé pour ceux qui M'aiment…. » Si seulement vous les hommes sur la Terre pouviez supposer quel sort vous attend dans l'au-delà, vous tendriez vraiment avec tous vos sens à vous procurer ce sort, mais cette connaissance ne peut pas vous être donnée par avance, elle peut certes vous être présentée, mais tant que vous n'en avez aucune preuve, ce savoir signifie trop peu pour vous pour que vous l'évaluiez sérieusement. Mais pour une âme il est outre mesure merveilleux, lorsqu’elle peut échanger rapidement après la mort la vie sur la Terre avec le Royaume de Lumière, lorsqu’elle ne doit pas traverser le difficile processus du mûrissement encore dans l'au-delà, parce que celui-ci peut demander souvent un temps infiniment long, si à l'âme il n’est pas tourné beaucoup de prières d'intervention de la part des hommes, et à nouveau ces interventions viendront de ceux qui ont des pensées affectueuses et celles-ci seront reçues seulement par des hommes qui ont eux-mêmes exécuté des œuvres d'amour. Alors son développement vers le Haut se déroulera aussi plus facilement, et le désir de revoir ses bienaimés peut aussi être une grande force de poussée, comme aussi chaque ami spirituel instructeur dont les enseignements ont été acceptés par l'âme l'aidera à un rapide mûrissement. Mais vous les hommes ne pouvez vous faire aucune idée juste tant que vous êtes sur la Terre sur les différentes sphères qui peuvent servir de séjour pour une âme, il pourra seulement vous en être donné une vague idée. Et chaque homme doit être reconnaissant pour les maladies et les souffrances de toutes sortes, qui garantissent à son âme un sort meilleur, indépendamment de sa nature, plutôt qu’elle décède de la Terre sans souffrance, et en supposant que son degré d'amour et de foi assurent à l’âme le Royaume de la Lumière. Mais la majorité des hommes est sans amour et sans foi en Jésus Christ. Et pour ceux-ci le passage de la vie à la mort ne sera pas beau, parce qu'ils trouveront dans l'au-delà ce à quoi ils tendaient sur la Terre. Le désir pour le monde terrestre sera encore très grand dans les hommes mondains et ils n’arriveront de toute façon à aucune réalisation, l'âme se créera toute seule un monde dont l’existence n’est qu’apparente, mais vite elle reconnaîtra que ce sont seulement des formations aériennes, jusqu'à ce qu’elle-même avec le temps n’y trouve plus d’intérêt et reconnaisse qu'elles sont constituées d’une manière misérable et elle aspirera à un changement de sa situation. Alors elle sera aidée. Mais ceux qui n’ont pas été bons et qui ont vécu grossièrement sur la Terre, ne devront pas s'attendre à un sort enviable dans le Royaume de l'au-delà. Certes, ils ne seront pas écrasés par une profonde obscurité, mais leur ignorance les tourmentera, parce qu'ils ne pourront pas s'expliquer pourquoi ils ne peuvent rien voir, pourquoi ils ne peuvent parler avec personne bien qu’ils existent. Ils posséderont peu de force, et seulement lorsqu’ils pensent à Moi, il se fera un peu plus de Lumière autour d'eux, et seulement alors Mes messagers de Lumière pourront croiser leur chemin et les aider à l'amélioration de leur situation, étant supposé qu’ils se laissent instruire et mettent de coté leurs vieilles opinions. Mais bienheureux ceux qui n'ont pas toutes ces lourdes vicissitudes dans le Royaume de l'au-delà, ceux pour lesquels le Royaume de la Lumière est ouvert, et qui maintenant peuvent prendre possession de toutes les Magnificences que le Père offre dans une très grande mesure à Ses fils, parce qu'Il les aime et eux maintenant répondent également à Son Amour.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Jean-Marc Grillet