Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

De oerschuld kon niet door het wezen zelf teniet worden gedaan

Door eindeloos lange tijden heen moest u kwellingen uitstaan waarvoor u elk begrip ontbreekt. En toch waren deze kwellingen niet voldoende om de grote oerzonde uit te wissen, die u door de afval van Mij - door onbewuste weerspannigheid tegen Mij - had begaan. Deze zonde was niet door uzelf uit te wissen, ook niet wanneer er eeuwigheden voorbij zouden gaan, omdat u hem beging - zoals u dat al vaak werd gezegd - in een staat van het helderste inzicht. U kon dus zowel Mij Zelf onderkennen als God en Schepper - ook wanneer Ik voor u niet zichtbaar was - evenals u er zich van bewust was dat u zelf uit Mij was voortgekomen; dat u dus hetzelfde was als uw Schepper van eeuwigheid en dat de Liefde u in het leven had geroepen.

U zondigde dus tegen de Liefde. U wees de Liefde af, die toch uw oerelement was. Al het goddelijke raakte u kwijt en u wendde zich bewust van Mij af. Zou u op één of andere manier gebrekkig gevormd zijn geweest, dan zou uw zonde niet zo onmetelijk groot zijn geweest. Maar juist uw volmaaktheid, die u als goddelijke schepselen eigen was, liet u ook inzien wat u deed. En toch beging u deze zonde. En het gevolg ervan was de val in de diepte. Het gevolg was het verharden van de geestelijke substantie, omdat de doorstraling van Mijn Liefde ontbrak en deze substantie nu totaal niet in staat was enig werk te verrichten, dus aan de dood verviel.

U wist wat u deed en schrok er toch niet voor terug tegen Mij - tegen de eeuwige Liefde - in opstand te komen. En deze schuld was onmetelijk groot en hiervoor kon nooit door het zondig geworden wezen zelf boete worden gedaan. Integendeel, hij was aanleiding tot een volledig afkeren van Mij, tot een scheiding die niet meer kon worden opgeheven van de kant van hen die schuldig waren geworden. Alleen de omstandigheid, dat dit van Mij afgevallen geestelijke eens door Mij uitstraalde kracht was, dus een deel van Mij, gaf Mij aanleiding een weg te vinden en te banen die Mij Mijn schepselen weer terugbracht. Dit was in de eerste plaats de weg door de schepping, dus het langzaam opwekken van het dode en krachteloze, zichzelf niet bewuste wezenlijke tot leven.

Maar deze weg volstond niet. Want al zijn de kwellingen voor u mensen ook onvoorstelbaar, toch waren ze geen gepaste genoegdoening voor de grote schuld. Maar Ik wilde niets opgeven van wat Mijn deel was. En daarom was er ook een daad van boetedoening noodzakelijk die opwoog tegen de overgrote zondeschuld.

Eertijds waren de wezens zielsgelukkig en gaven ze hun gelukzaligheid weg. Zo moest dus, om deze grote schuld teniet te doen, een wezen vrijwillig de schuld op zich nemen, dus wederom zijn gelukzaligheid opgeven, echter niet uit trots de Liefde afwijzen, maar uit liefde voor het gevallene de gelukzaligheid offeren. Het moest vrijwillig een smartelijk lot op zich nemen, alleen met de bedoeling daardoor zijn gevallen broeders te helpen gelukzalig te worden.

Het moest vrijwillig afstand doen van licht en kracht, zoals ook die wezens dit hadden gedaan. Maar niet als gevolg van liefdeloosheid, maar als gevolg en uitwerking van een overgrote Liefde. Dit wezen moest kwellingen en pijnen - die bovenmenselijk waren - op zich nemen als mens. Hij moest bij zich een daad laten voltrekken, die de eertijds gevallen wezens door aansporing van Mijn tegenstander bij deze mens ten uitvoer brachten. En zijn grote Liefde vroeg ook voor deze beulen vergeving van hun schuld.

En die Mens was Jezus, een Wezen van het licht, dat Mij in alle liefde was toegedaan, dat Mij op aarde tot omhulling werd, in wie Ik Zelf verblijf kon nemen en die Ik kon vervullen met Mijn Liefdekracht, zodat Ik Zelf Mij dus in de Mens Jezus belichaamde en in Hem het verlossingswerk volbracht. Want die schuld teniet doen kon alleen de Liefde Zelf, die alleen gebruik maakte van een menselijke gedaante, aan welke een hoogste Geest uit de hemelen het leven gaf om als Mens de kwellingen op zich te nemen die Ik Zelf als God niet kon ondergaan.

Hij en Ik verenigden ons dus volledig, omdat Ik als de Liefde van eeuwigheid in Hem verblijf nam en Zijn menselijk lichaam nu zichzelf ten offer bracht voor de zonden van de gehele mensheid.

Hoe het u ook wordt uitgelegd, u zult deze menswording van Mij in Jezus nooit geheel en al kunnen begrijpen, zolang u zelf nog als mens over de aarde gaat. Maar dat ene zult u moeten weten en begrijpen, dat u eeuwig van Mij gescheiden blijft wanneer u het verlossingswerk van Jezus niet aanvaardt, wanneer u Mij Zelf niet in Jezus erkent als uw God en Vader, die in een menselijke gedaante onuitsprekelijk leed heeft gedragen, omdat Hij de oerschuld teniet wilde doen en de gevallen wezens de terugkeer naar de Vader mogelijk wilde maken.

Waarom deze schuld van de afval van Mij zo groot was, dat het onmogelijk is zichzelf van de schuld en zonde te bevrijden, zult u pas inzien, wanneer u eenmaal in de staat van volmaaktheid ook Mijn onmetelijke Liefde inziet, tegen welke het in opstand te komen de grootste zonde is die een wezen ooit kan begaan. En alleen de Liefde Zelf kon deze schuld teniet doen. En de eeuwige Liefde Zelf heeft dit ook gedaan in de Mens Jezus, die daarom ook als God en Zoon en Verlosser van de wereld moet worden erkend, in wie God Zelf mens is geworden.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

La faute primordiale ne pouvait pas être éteinte par l'être lui-même

Pendant des temps infiniment longs vous avez dû supporter des tourments dont il vous manque tout concept. Malgré cela ces tourments ne suffisaient pas pour éteindre le grand péché primordial que vous aviez commis avec la chute de Moi, avec la rébellion consciente contre Moi. Ce péché ne pouvait pas être éteint par vous-même, même s’il s’était passée l'Éternité, parce que vous l'aviez commis, comme cela vous a déjà été dit souvent, dans l'état de connaissance le plus clair, donc vous pouviez Me reconnaître Moi-Même en tant que Dieu et Créateur affectueux, même si Je ne vous étais pas visible, car vous étiez conscients que vous-mêmes étiez procédés de Moi, que vous étiez donc comme votre Créateur de l'Éternité et que l'Amour vous a appelé à la vie. Donc vous avez agi contre l'Amour, vous avez rejeté l'Amour qui était votre Élément de l'Éternité, vous avez perdu tout le Divin et vous vous êtes consciemment éloigné de Moi. Si vous aviez été formé de quelque façon défectueuse, alors votre péché n'aurait pas été si incommensurablement grand, mais vraiment votre perfection qui vous était propre en tant que créatures divines, vous faisait reconnaître ce que vous avez fait, et malgré cela vous avez commis ce péché, et la conséquence de cela a été la chute dans l'abîme, la conséquence était le durcissement de la substance spirituelle, parce qu'il manquait Mon Rayonnement d'Amour, et cette substance était maintenant totalement incapable d'une activité, donc elle tombait dans la mort. Vous saviez ce que vous faisiez, et malgré cela vous ne vous êtes pas effrayés de vous rebeller contre Moi, contre l'Éternel Amour. Et cette faute était incommensurable et elle ne pouvait jamais être expiée par l'être lui-même devenu pécheur, mais elle était le motif pour le total éloignement de Moi, pour une séparation qui ne pouvait plus être suspendue de la part de ce qui était devenu coupable. Seulement la circonstance que le spirituel mort était de la Force autrefois rayonnée par Moi, donc Ma Part, M'a poussé à trouver une voie et à la prendre pour rapporter de nouveau à Moi Mes créatures. Cette voie était un cheminement à travers la Création, donc un lent réveil à la Vie de l'essentiel mort, sans force, non conscient de lui-même. Mais cette voie ne fut pas suffisante, parce que même si les tourments sont inimaginables pour vous les hommes, ils n’étaient de toute façon pas une expiation qui équilibrait la grande faute. Mais Je ne voulais renoncer à rien de tout ce qui était Ma Part. Et donc était nécessaire une Œuvre d'expiation qui suspendait la très grande faute du péché. Autrefois les êtres étaient bienheureux et ont renoncé à leur béatitude. Pour l'extinction de cette grande faute un Être devait prendre librement sur Lui la faute, donc il devait à son tour renoncer à Sa Béatitude, mais ne pas rejeter l'Amour avec obstination (comme l’ont fait Ses frères tombés), mais sacrifier sa Béatitude par Amour pour le spirituel mort, prendre sur Lui un sort malheureux seulement avec l'intention d'aider avec cela Ses frères tombés à retrouver la Béatitude. Il devait renoncer librement à la Lumière et à la Force, comme l'avaient fait ces êtres, mais pas suite à l'absence d'amour, mais en conséquence et par l'effet d'un très grand Amour. Cet Être devait prendre sur Lui des supplices et des douleurs qui pour un Homme étaient surhumains, ils devaient laisser exécuter sur Lui une œuvre que les êtres tombés accomplissait sur cet Homme sous la poussée de Mon adversaire. Et Son grand Amour a même demandé pour ces serviteurs du bourreau le Pardon de leur faute. Et cet Homme Était Jésus, un Être de Lumière Qui M'était adonné avec tout l'Amour, Qui sur Terre était devenu pour Moi une Enveloppe dans laquelle Moi-même Je pouvais prendre demeure et que J'ai pu combler avec Ma Force d'Amour de sorte que Moi-même Je pouvais M'incorporer dans l'Homme Jésus et J'ai accompli en Lui l'Œuvre de Libération. Parce que seulement l'Amour Lui-Même pouvait éteindre cette faute en Se servant seulement d'une forme humaine, à laquelle le très haut Esprit des Cieux a donné la vie pour prendre sur Elle en tant qu’Homme les tourments que Moi-même en tant que Dieu Je ne pouvais pas souffrir. Lui et Moi nous nous sommes totalement uni parce que Moi en tant que l'Amour de l'Éternité J’ai pris demeure en Lui et son Corps humain M'a porté Moi-Même en Sacrifice pour les péchés de l'humanité entière. Bien que cela vous ait été expliqué, vous ne pourrez jamais saisir totalement Ma Venue en tant qu’Homme en Jésus, tant que vous-mêmes marchez encore comme homme sur la Terre. Mais il y a une chose que vous devez savoir et comprendre, c’est que vous restez éternellement séparés de Moi si vous n'acceptez pas l'Œuvre de Libération de Jésus, si ne Me reconnaissez pas Moi-Même en Jésus comme votre Dieu et Père qui a porté dans une forme humaine une indicible souffrance, parce qu'il voulait éteindre la faute primordiale et rendre possible aux êtres tombés le retour au Père. Parce que cette faute de la chute était si grande qui son expiation est impossible, vous le reconnaîtrez seulement lorsque vous reconnaîtrez dans l'état de la perfection Mon incommensurable Amour, car se rebeller contre lui était le plus grand péché qu'un être n’ait jamais pu commettre. Et seulement l'Amour Lui-Même pouvait éteindre cette faute. Et l'Éternel Amour Lui-Même l'a fait dans l'Homme Jésus, Il doit donc être reconnu comme le Fils de Dieu et le Rédempteur du monde, dans lequel Dieu Lui-Même est devenu Homme.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Jean-Marc Grillet