Als Krachtbron van eeuwigheid stroomt slechts van MIJ alleen Kracht uit in de oneindigheid. Er bestaat geen ander wezen dat eigenmachtig over kracht beschikt, tenzij dat hem, van MIJ uit, de kracht is toegestroomd. En MIJ zal eeuwig geen wezen kunnen uitschakelen, want alle wezens zijn voortgebracht door Mijn Kracht en door Mijn Wil buiten MIJ geplaatst. En al werden ze ook nog zo volmaakt geschapen, al vormen ze zich in vrije wil tot de hoogste volmaaktheid en worden tot Mijn kinderen, ze zullen nooit MIJ Zelf als de Bron van Kracht kunnen overtroeven, ze zullen nooit in staat zijn MIJ Zelf bij het uitvoeren van Mijn Wil te hinderen, omdat MIJ daarvoor altijd de kracht ter beschikking staat.
En dus zal IK altijd en eeuwig blijven de HEER van de Hemel en de aarde, de HEER van het universum, aan WIE alles wat bestaat, is onderworpen. En al is het ook de hel - de meest duistere macht - ze zal zich naar Mijn Wil en Mijn Kracht moeten voegen, ze zal MIJ nooit kunnen uitschakelen, want ook de vorst der duisternis is eerst uit Mijn Kracht voortgekomen en hij zou allang niet meer bestaan wanneer IK Mijn Kracht volledig aan hem onttrokken had, want ook hij is onvergankelijk, dus wordt hij door Mijn Kracht behouden daar hij anders moest vergaan.
En zo stelt Mijn Kracht ook het bestaan zeker van al datgene wat uit MIJ voortkwam, of het geestelijke of aardse scheppingen zijn, want ook de aardse scheppingen zijn dragers van Mijn Kracht en al schijnen ze u, mensen ook vergankelijk toe en zijn ze ook naar hun uiterlijke vorm vergankelijk, toch blijft de geestelijke Kracht bestaan waaruit ze gevormd zijn, want welke materie dan ook, is kracht die zich heeft verdicht tot vorm.
En zo ben IK Alles in alles. En IK zal zijn tot in alle eeuwigheid. De Kracht zal nooit verbruikt worden, ze zal niet afnemen en al stroomt uit MIJ Zelf als de eeuwige Krachtbron voortdurend Kracht naar buiten die de gehele geestelijke en materiële schepping het leven geeft en deze behoudt, ze zal nooit minder worden, ze zal voortdurend nieuwe scheppingen doen ontstaan.
Nu is het aantal eerstgeschapen wezens die van MIJ afvielen eindeloos groot en er zijn eeuwigheden voor nodig om deze wezens, die in de diepte zijn gevallen, weer tot MIJ terug te voeren. Dus zijn er ook ontelbare verlossingsperioden, ontelbare scheppingen van geestelijke en materiële aard voor nodig, wat weer 'n voortdurende uitstraling van Kracht uit MIJ vereist. Al dit scheppen hoort echter bij Mijn gelukzaligheid, en het moet ook de gelukzaligheid van alle geschapen wezens vergroten die de graad van volmaaktheid weer bereikt hebben, dat ze zelf scheppen kunnen en vorm geven in vrije wil. Al deze wezens nu betrekken de kracht van MIJ en dit toestromen van kracht is hun gelukzaligheid, die door het gebruik maken van de kracht vanuit 'n juiste wil, voortdurend wordt vergroot. En dit doorstromen van de wezens met Mijn Kracht zal geen einde nemen, dus zal ook het scheppen en het vorm kunnen geven geen einde nemen, maar steeds zal Mijn eindeloze Liefde en Wijsheid ook vanuit de wet van de eeuwige ordening de scheppende werkzaamheid bepalen en de volmaakte wezens zullen ook steeds volgens deze ordening aktief zijn.
En ook al tracht Mijn tegenstander, die uit deze eeuwige ordening trad, de kracht die ook door hem stroomt verkeerd te sturen en daardoor chaotische toestanden te scheppen, zal hem dit steeds maar tot op bepaalde hoogte lukken. Nooit echter zal hij MIJ kunnen verhinderen voortdurend nieuwe scheppingen te laten ontstaan die alleen als enig doel hebben zijn negatieve aktiviteiten krachteloos te maken inzoverre, dat deze scheppingen het bovengenoemde gevallen geestelijke bevatten dat hij, de tegenstander, eens ertoe trachtte te brengen de van MIJ uitstromende Kracht te misbruiken. Deze verkeerd gebruikte kracht is nu in die scheppingen gebonden en kan niet meer tegen MIJ werken, ze is ook aan de invloed van Mijn tegenstander onttrokken en wordt nu onder dwang ertoe gebracht dienend te functioneren, zodat ze weer volgens de goddelijke ordening werkzaam kan zijn.
Elke Kracht die van MIJ uitgaat, stroomt onherroepelijk weer naar de Bron van Kracht terug en deze wet verzekert ook de stellige terugkeer van al het gevallen geestelijke naar MIJ, en zelfs Mijn tegenstander zal eens weer de weg naar MIJ opgaan. De kracht die zich eens vrijwillig van MIJ verwijderde, die niet meer volgens de eeuwige ordening werkzaam wilde zijn, zal ook weer naar haar Uitgangspunt terugkeren. Want alhoewel Mijn tegenstander als tegenpool is te bestempelen en dus de tegenkracht belichaamt, is deze kracht niet sterker dan IK, want ook die ging eerst van MIJ Zelf uit als van de eeuwige Krachtbron, alleen laat IK elke, als schepsel, uitgestraalde kracht - ieder geschapen wezen - de vrijheid zijn kracht te gebruiken zoals hij wil. En is nu deze wil verkeerd gericht, dan zal hij toch niet meer tegen kunnen werken voor zover IK dat niet toelaat, want IK alleen ben de HEER en aan MIJ is al het geschapene onderworpen, al werd het nog zo volmaakt buiten MIJ geplaatst. Een strijd tegen MIJ is tevergeefs en draagt alleen maar bij tot eigen verzwakking van hen die tegen MIJ strijden. Het geeft MIJ echter aanleiding om voortdurend te werken en te scheppen, want Mijn Kracht kan niet rusten en steeds wil DIE werken op een manier die gelukkig maakt en daarom al het geschapene zo vormen dat ook deze schepselen in het juist gebruiken van de kracht die hun voortdurend toestroomt hun gelukzaligheid vinden.
Amen
VertalerEn tant que Source de Force de l'Éternité c’est uniquement de Moi que s’écoule la Force dans tout l'Infini. Il n'existe aucun autre être qui dispose de façon autonome de Force, à moins que celle-ci ne lui afflue de Moi. Et aucun être ne peut vraiment se passer de Ma Force, parce que tous les êtres sont les produits de Ma Force que Ma Volonté a externalisés de Moi. Et pour combien ils aient été créés parfaits, même si dans la libre volonté ils se forment dans la plus sublime perfection et deviennent Mes fils, ils ne pourront jamais Me dépasser Moi-Même comme Source de Force, ils ne seront jamais en mesure de M'empêcher dans l'exécution de Ma Volonté, parce que J'ai toujours à Ma Disposition la Force. Et donc Je Serai et Resterai toujours et dans l’éternité le Seigneur du Ciel et de la Terre, le Seigneur de l'Univers, auquel est subordonné tout ce qui est. Et même l'enfer, le pouvoir le plus obscur, ne pourra jamais se passer de Ma Force, parce que même le prince de l'obscurité est sorti de Ma Force et il serait depuis longtemps disparu si Je lui avais soustrait totalement Ma Force, parce que lui-même est impérissable, donc il est tenu par Ma Force, autrement il devrait disparaitre. Et ainsi Ma Force assure aussi la subsistance de tout ce qui est procédé de Moi, que ce soient des Créations spirituelles ou terrestres, parce que même les Créations terrestres sont porteuses de Ma Force, même si à vous les hommes elles vous semblent caduques et périssables dans leur forme extérieure, mais la Force spirituelle, dont elles sont formées, reste de toute façon subsistante, parce que toute matière est Force qui s’est condensée pour devenir forme. Et ainsi Je Suis Tout dans tout, et Je Serai dans toute l'Éternité. La Force ne se consume jamais, elle ne diminuera pas, même si de Moi-Même en tant que Source éternelle de Force, celle-ci s'écoule constamment et vivifie et maintient toute la Création spirituelle et matérielle, elle ne diminuera jamais, elle fera continuellement se lever de nouvelles Créations. Le nombre des êtres premiers créés déchus de Moi, est maintenant infini, et il faudra l'Éternité pour reconduire de nouveau à Moi ces êtres tombés dans l'abîme. Donc il faudra aussi d’innombrables périodes de Libération, d’innombrables Créations spirituelles et matérielles qui demande de nouveau un constant Rayonnement de Force de Moi. Mais tout ce qui est créé fait partie de Ma Béatitude, et doit aussi augmenter la Béatitude de tous les êtres qui ont de nouveau atteints le degré de la perfection pour qu'eux-mêmes puissent créer et former dans la libre volonté. Tous ces êtres tirent maintenant la Force de Moi, et cet afflux de Force est leur Béatitude qui est augmentée constamment à travers l'emploi de la Force dans la juste volonté. Et cet écoulement de Ma Force à travers les êtres ne finira pas, donc aussi leur pouvoir de créer et de former ne finira pas, mais Mon infini Amour et Ma Sagesse déterminera toujours dans la loi de l'Ordre éternel l'activité créatrice, et les êtres parfaits s'activeront toujours selon cet Ordre. Et même si Mon adversaire qui est sorti de cet Ordre éternel, cherche à guider erronément cette Force qui coule aussi à travers lui et avec cela il cherche à créer des états chaotiques, cela lui réussira toujours seulement jusqu'à un certain degré. Mais il ne pourra jamais M’empêcher de faire se lever toujours de nouvelles Créations qui ont seulement pour unique but d’affaiblir son action négative car ces Créations cachent ce spirituel mort que l'adversaire a cherché autrefois à pousser à abuser de la Force qui s'écoule de Moi. Cette Force employée faussement est maintenant liée dans ces Créations et elle ne peut plus agir contre Moi, elle est libérée de l'influence de Mon adversaire et maintenant elle est poussée obligatoirement à des fonctions servantes pour qu'elle s'active de nouveau selon l'Ordre divin. Chaque Force qui procède de Moi, afflue irrévocablement de nouveau de la Source de la Force, et cette Loi garantit aussi le sûr retour à Moi de tout le spirituel mort et même Mon adversaire prendra un jour de nouveau la voie vers Moi. La Force qui autrefois s’est librement éloignée de Moi, qui ne voulait plus s'activer selon l'Ordre éternel reviendra aussi de nouveau à son Origine. Parce que bien que Mon adversaire soit à considérer comme le pole opposé et se comporte comme force contraire, cette force n'est pas plus forte que Moi, parce que même celle-ci a son Origine en Moi-Même en tant qu’Éternelle Source de la Force, mais Je laisse à chaque Force rayonnée comme créature, à chaque être créé, la liberté, d'employer sa force selon sa volonté. Et même si cette volonté est maintenant orientée d’une manière erronée, elle ne pourra de toute façon plus agir de façon contraire tant que Je ne le permets pas, parce que Moi Seul Suis le Seigneur et à Moi est soumis tout le créé, pour combien il ait été externalisé d’une manière parfaite de Moi. Une lutte contre Moi est sans succès et contribue seulement à l'affaiblissement du combattant contre Moi. Mais elle Me pousse toujours de nouveau à agir et à créer, parce que Ma Force ne peut pas se reposer et veut toujours agir pour rendre heureux et donc elle formera tout le créé de sorte que ces créatures trouvent leur Béatitude dans le juste emploi de la Force qui leur afflue continuellement.
Amen
Vertaler