U mag geen enkel geval van bezetenheid als een reïncarnatie van de ziel aanzien, als een terugplaatsen uit het rijk hierna naar de aarde met als doel een hernieuwde gang over de aarde als mens. Nog steeds houden zich onrijpe geesten in de nabijheid op van de aarde, zielen, die reeds de weg door het vlees gegaan zijn en in diepste geestelijke duisternis gestorven zijn. Het lichtrijk is voor hen nog gesloten en zij razen dus uit in het rijk van de laagste geesten dat overal is waar dezen zich ophouden. Zij kunnen zich niet losmaken van de plaatsen waar zij werkzaam waren op de aarde. Zij vallen de mensen lastig op velerlei manieren, voornamelijk door te trachten hun gedachten, hun boze neigingen en hun hartstochten over te brengen op mensen die een gesteltenis hebben die op hun eigen karakter lijkt. Want die mensen zijn gemakkelijk te beïnvloeden en vervullen gewillig hun verlangens - terwijl ze doen waartoe zij door die geesten worden aangespoord. En deze invloed is zeer vaak te constateren als de mensen zich niet bewust vrijmaken, hun lusten niet bestrijden en MIJ niet om hulp bidden. Zijn ze echter ongelovig, dan hebben deze geestelijke krachten vrij spel en zullen zich steeds meer uitleven en de mensen tot goddeloze handelingen drijven - wat in de laatste tijd vóór het einde bijzonder op de voorgrond zal treden.
Maar steeds is dit slechts een beïnvloeden d.m.v. gedachten - het zijn geen gevallen van bezetenheid. Ook de gevallen dat mensen volledig beheerst worden zullen in de eindtijd heel duidelijk naar voren komen, zodat het voor hun medemensen onbegrijpelijk is wat een mens aan boosheid en misdaden van allerlei aard kan volbrengen. Deze mensen kunnen innerlijk niet de nodige kracht tot weerstand opbrengen, want zij hebben een totaal verzwakte wil en dan lukt het de boze geesten geheel bezit te nemen van het lichaam om zich in dat lichaam uit te leven, alle slechte eigenschappen brengen zij op hen over en laten hen handelingen uitvoeren die zij zelf als mens gedaan hebben. Het lukt hun de ziel van de mens te verdringen en hun eigen wil te laten overheersen.
De boze geest neemt onrechtmatig een menselijk lichaam in bezit waaruit hij echter ook altijd weer kan worden verdreven als het de ziel zelf, of een mens uit haar omgeving, gelukt zich innig aan MIJ over te geven en MIJ om hulp te bidden. Want dan kan en zal IK die boze geest gebieden dat lichamelijk omhulsel te verlaten. Maar het ongeloof en de liefdeloosheid van de mensen verhinderen MIJ vaak om in te grijpen.
En zo'n inbezitneming is ook vaak door MIJ toegelaten tot loutering van de betrokken ziel zelf en ook van haar omgeving, zoals het ook mogelijk is dat de kwade geest als hij uitgeraasd is zich bezint en zich verbetert, als hij de verschrikkelijke uitwerkingen van zijn boze wil inziet.
Want soms wordt van de mens voor zijn onmenselijke daden rekenschap gevraagd, en moet hij een lange lijdensweg doormaken. En dan wordt de boze geest elke verdere mogelijkheid ontnomen de mens aan te sporen tot daden die hijzelf zou doen, wanneer hij nog als mens op de aarde zou leven. Dan verlaat hij uit zich zelf het lichaam en de eigenlijke ziel neemt nu ook de staat van lijden gewillig op zich. Maar ofschoon zij vrij is van alle schuld, draagt zij toch tot loutering de straf. Zij kan daardoor eerder uitrijpen dan in een leven van onverschilligheid zonder een bijzondere schuld.
En dit onderscheid moet u altijd maken, dat gevallen van bezetenheid geen her-belichamingen van vijandige zielen zijn. U moet weten dat in de eindtijd de hel alles uitgebraakt heeft en de vorst der duisternis zijn aanhang aanspoort tot het uiterste te gaan.
U moet weten dat ook deze boze geesten zich nog kunnen redden van het lot van een hernieuwde kluistering, als zij dat zelf maar willen. Want spoedig komt de dag van vereffening en ieder wezen moet dan rekenschap geven hoe het de tijd benut heeft, die hem ten behoeve van zijn vrijwording uit de macht van Mijn tegenstander is toegestaan.
Amen
VertalerVous ne devez pas considérer un cas de possession comme la réincarnation d'une âme, comme un retour du Royaume de l'au-delà sur la Terre dans le but d’un nouveau chemin terrestre en tant qu’homme. Les esprits bas, c'est-à-dire les âmes qui sont déjà passées par la chair, et qui sont décédées dans la plus profonde obscurité, s'arrêtent toujours près de la Terre. Le Royaume de Lumière est fermé pour elles et donc elles se retrouvent dans le Royaume des esprits les plus bas, qui est partout là où sont ces esprits. Elles ne peuvent pas se détacher des lieux de leur séjour sur la Terre et oppriment les hommes de cette façon, principalement sous une forme où elles cherchent à transférer leurs pensées, leurs mauvais instincts et leurs passions sur les hommes qui ont des aptitudes, pour qu’ils ressemblent à leur vraie manière d'être. Et si ceux-ci sont facilement influençables ils exécutent bien volontiers les désirs de ces êtres spirituels en faisant ce qu’ils leur inspirent.
Cette influence peut être souvent constatée lorsque les hommes ne se libèrent pas consciemment et ne combattent pas leurs instincts et ne Me demandent pas d’Aide. Mais s’ils ne sont pas croyants, alors ces forces spirituelles ont jeu facile et elles se répandent toujours davantage pour pousser les hommes à des actions contre Dieu, chose qui se manifestera dans le dernier temps avant la fin d’une manière très particulière.
Mais ces influences sont toujours seulement mentales, ce ne sont pas des cas de possession. Mais celles-ci se manifesteront de façon toujours plus évidente aux temps de la fin lorsque les hommes seront totalement dominés et qu'il est incompréhensible pour le prochain qu’un homme accomplisse des méchancetés et des crimes de toutes sortes. Ces hommes ne réussissent pas à produire par eux-mêmes la force nécessaire de résistance, leur volonté est totalement affaiblie et alors de tels esprits immondes réussissent à prendre totalement possession du corps et à s'épancher dans ce corps, c'est-à-dire à transférer sur lui toutes leurs mauvaises caractéristiques et lui faire exécuter des actions qu'ils ont faites dans leur vie d’homme. Ils réussissent à pénétrer dans l'âme de l'homme et à faire émerger leur propre volonté.
L'Esprit immonde prend possession illégalement d'un corps humain, mais il peut aussi en être chassé à tout instant, si l'âme elle-même ou bien l’homme réussissent à se consacrer intimement à Moi et Me demander de l’Aide. Alors Je peux ordonner à un tel Esprit immonde, de quitter cette enveloppe corporelle.
Mais la foi insuffisante et l'absence d'amour des hommes empêchent souvent Mon Intervention et une telle prise de possession est concédée par Moi dans le but de purification de l'âme possédée ainsi que de son environnement, comme il est aussi possible que l'Esprit immonde, lorsqu’il s'est épanché, change de façon de penser lorsqu’il reconnaît les effets dévastateurs de sa mauvaise volonté.
Parce que parfois l'homme doit répondre de ses mauvaises actions et il doit alors parcourir une longue souffrance. À l'Esprit immonde il est alors enlevé toute possibilité ultérieure d'inciter l'homme à des actions que lui-même commettrait s'il vivait encore comme homme sur la Terre. Alors il abandonne le corps tout seul et l'âme libérée prend maintenant volontairement sur elle l'état de souffrance, bien qu’elle soit exempte de toute faute, mais pour la purification elle assume la punition et grâce à cela elle peut mûrir plutôt que dans une vie terrestre menée dans la tiédeur, sans fautes particulières.
Vous devez toujours faire cette distinction que les possessions ne sont pas des réincarnations d'âmes obscures. Vous devez savoir que dans le temps de la fin l'enfer expulsera tous ses occupants et le prince de l'obscurité les contraindra à des actions extrêmes. Vous devez savoir, que même ces esprits immondes peuvent encore se sauver du sort d’une Nouvelle Relégation, s'ils le veulent. Parce que bientôt arrive le Jour et le moment où il faut rendre des comptes et où chaque être est appelé à répondre de la façon dont il a utilisé le temps qui lui avait été concédé pour sa libération du pouvoir de Mon adversaire.
Amen.
Vertaler