Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

De ziel neemt kennis van het aardse leven

Zodra u een vraag tot Mij richt, zal Ik u antwoorden en u onderrichten, zodat u ook juist begrijpt en elke onduidelijkheid is opgeheven. De gang over de aarde als mens voor de in hem belichaamde ziel, voor de eens gevallen oergeest, is een zware beproeving van zijn wil, die vrij is, zoals het was toen de oergeest van Mij is uitgegaan. Want er wordt om hem gestreden van twee kanten en hij alleen beslist de afloop van deze strijd. Er staan hem steeds geestelijke begeleiders ter zijde, die echter zijn wil niet mogen aantasten. En evenzo doen talloze vijandige krachten moeite om de mens opnieuw ten val te brengen. Maar de mogelijkheid bestaat dat hij die laatsten de baas wordt, dat hij vastberaden zijn wil op Mij richt en dan ook voortdurend kracht ontvangt om weerstand te bieden en dat hij zijn wilsproef doorstaat.

Daar echter de oergeest bij het begin van zijn belichaming als mens nog geheel onwetend is, omdat hij zelf zich door zijn afval, door het afwijzen van het licht van mijn liefde, van zijn licht, van zijn weten, van zijn inzicht beroofde, moet hij worden onderricht. En dit gebeurt zowel van buitenaf als van binnenuit door mijn geestvonk, die hem is toegevoegd, die hem onophoudelijk van binnen zal aansporen het goede te doen en die nu ook een innerlijk licht aan de mens overbrengt. Bovendien zal Ik steeds de levensomstandigheden van een mens zo richten dat hij daaruit kan leren, omdat steeds weer van de kant van de geestelijke begeleiders op zijn denken wordt ingewerkt dat het de juiste richting neemt, dat het de wil ertoe brengt zich naar Mij te keren en Ik zelf dan ook buitengewoon in hem werkzaam kan zijn. Ik zorg dus op elke manier dat de oergeest gedurende zijn leven op aarde als mens, zijn doel kan bereiken, zodra hij eenmaal zijn wil te kennen heeft gegeven deze laatste wilsproef als mens af te leggen.

Maar nooit wordt een ziel, een oergeest die in de staat van gebonden wil door de scheppingen is gegaan, tot deze laatste belichaming gedwongen. De staat van de gebonden wil houdt op op het moment waarin zich alle partikeltjes van een oergeest weer hebben samengevoegd en vanaf dit moment is de oergeest weer vrij. Hij is aan geen dwang onderhevig, noch van mijn kant, noch van die van mijn tegenstander. Hij kan over zichzelf beslissen. Zijn weerstand tegen Mij is gedurende de tijd van zijn positieve ontwikkeling vanuit de diepte zover afgezwakt dat hij nu rijp is geworden om als mens de gang over de aarde te kunnen gaan, maar dit genadegeschenk moet hij vrijwillig aannemen. En daarom wordt hem ook het aardse lot bekend gemaakt. De oergeest beseft, door mijn toelating, dat hij nog niet in zijn vaderland is waarin hem heerlijkheden wachten en hij verlangt daarnaar. Maar hij ziet ook in dat alleen de gang als mens hem naar zijn verloren vaderland terugvoert. Hij weet ook dat hij nu weer een vorm moet betrekken en dit weten kan hem ook nog zijn gang als mens doen uitstellen. Maar meestal neemt hij bereidwillig de belichaming als mens op zich en hij voelt zich ook sterk genoeg om de laatste wilsproef te doorstaan.

Maar hij moet zelf vrij beslissen en daarom wordt hem zijn weg over de aarde getoond, doordat hij zich zelf ziet in de verschillende levenssituaties die hij meent gemakkelijk de baas te kunnen en daarom ook gewillig is de laatste weg in de vorm te gaan. Maar Ik ken de graad van rijpheid van elke afzonderlijke oergeest en Ik kan de weg over de aarde als een schaduwbeeld aan hem voorbij laten trekken. Ik weet ook hoe dit gebeuren als in een droom de afzonderlijke ziel aangrijpt en kan daaraan beantwoordend nu haar verwekking in de menselijke vorm teweeg brengen, die nu pas een levend wezen wordt wanneer de oergeest bezit heeft genomen van de vorm.

U mensen zult het kunnen geloven dat Ik alles kan, dat Ik ook naar een geheel blinde geest een lichtvonkje kan stralen dat hem voor enige momenten ziende maakt en dat deze momenten voldoende zijn om zijn wil actief te laten worden, die de oergeest weer kan gebruiken wanneer al zijn substanties zich weer hebben verenigd. U zult ook moeten weten en geloven dat er voor Mij geen tijdsduur nodig is en dat toch mijn wil tot stand brengt wat Ik voor nodig houd. En dat een oergeest laat blijken de vorm van een mens te willen aannemen is noodzakelijk, want hij is uit zijn gekluisterde staat naar buiten getreden en hij moet nu ook vrij kunnen kiezen voor zijn gang over de aarde als mens. Het stoffelijke lichaam van de mens wordt echter pas levensvatbaar, wanneer de oergeest als "ziel" dit heeft betrokken. Maar ook nu wordt de mens eerst geleid door zijn beschermende geesten. Langzaam wordt hij binnengeleid in een zeker weten. Hij moet zich nu ook als mens eerst ontwikkelen, voordat zijn vrije wil en zijn verstand zich redelijk kan uiten. Het is de laatste ontwikkelingsgang op deze aarde, die de oergeest totale bevrijding kan opleveren wanneer hij daar zelf naar streeft, wanneer hij goed let op de zachte stem in hem, op de innerlijke aandrang, die een uiting is van mijn in de mens gelegde goddelijke geestvonk.

Maar mijn tegenstander heeft gedurende het leven op aarde hetzelfde recht op hem en hij tracht dat ook te laten gelden. De mens is altijd blootgesteld aan de beïnvloedingen van boven en van beneden, maar hij zelf moet kiezen wie de macht over hem verkrijgt. En dat is zijn laatste wilsproef, dat hij bewust op Mij als Zijn God en Vader aanstuurt. En deze vrije beslissing kan niemand hem afnemen, doch er wordt hem op elke manier bijstand verleend, omdat ook Ik vurig verlang naar zijn terugkeer en waarlijk als een goede Vader mijn kind aan de hand leid wanneer het deze maar zelf vastpakt en zich door Mij laat leiden. Want Ik wil dat al mijn schepselen gelukzalig worden en Ik heb waarlijk alle mogelijkheden overwogen om mijn doel te bereiken.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

La presa di coscienza dell’anima della vita terrena

Appena rivolgete una domanda a Me, vi risponderò e vi istruirò, affinché comprendiate anche giustamente ed ogni confusione sia eliminata: il percorso terreno come uomo è per l’anima in lui incorporata, per lo spirito Ur una volta caduto, una dura prova della sua volontà, che è libera, come lo era quando è proceduto da Me come spirito primordiale. Lui ha sempre a fianco degli assistenti spirituali, che però non devono sfiorare la sua libera volontà. E così pure si sforzano innumerevoli forze avverse di portare l’uomo di nuovo alla caduta. Ma esiste la possibilità, che diventi padrone sulle ultime, che rivolga imperturbato la sua volontà a Me e poi che riceva anche continuamente la Forza per resistere e così egli sostiene la sua prova di volontà. Ma dato che lo spirito primordiale all’inizio della sua incorporazione come uomo è ancora totalmente ignaro, perché ha derubato sé stesso della sua Luce, se suo sapere, della sua conoscenza a causa della sua caduta, attraverso il rifiuto della Mia Luce d’Amore, deve essere istruito, e questo avviene anche sia dall’esteriore e che dall’interiore, attraverso la scintilla spirituale aggiuntagli da Me, che lo spingerà continuamente dall’interiore, di fare del bene, e che ora trasmette all’uomo anche una Luce interiore. Inoltre dirigerò sempre la situazione di vita d’un uomo in modo che possa anche imparare, perché da parte degli assistenti spirituali viene sempre di nuovo agito sul suo pensare, affinché prenda la giusta direzione, che precisi la sua volontà di rivolgersi a Me, e poi Io Stesso posso agire insolitamente in lui. Provvedo quindi in ogni modo, affinché lo spirito primordiale possa raggiungere la sua meta durante l’esistenza terrena come uomo, appena ha annunciato la sua volontà, di eseguire l’ultima prova di volontà come uomo. Ma un anima, uno spirito primordiale, che ha attraversato lo stato dell’obbligo nella Creazione, non viene mai costretto a quest’ultima incorporazione. Lo stato dell’obbligo termina con il momento, quando tutte le particelle di uno spirito primordiale si sono di nuovo tutte raccolte, da quel momento questo spirito primordiale è di nuovo libero, non è sottoposto a nessuna costrizione, né da Parte Mia né da parte del Mio avversario. Lui può decidere di sé stesso. La sua resistenza contro di Me durante il tempo del suo sviluppo verso l’Alto dall’abisso ha ceduto tanto che ora è maturato, per poter percorrere la via come uomo sulla Terra, ma lui deve accettare liberamente questo Dono di Grazia. E per questo gli viene anche presentato il destino terreno. Lo spirito primordiale riconosce attraverso la Mia Concessione che non è ancora nella sua Patria, nella quale lo attendono delle Magnificenze, e ne ha il desiderio. Ma egli riconosce anche, che soltanto il cammino come uomo lo può riportare nella sua Patria perduta. Egli sa anche, che ora deve di nuovo assumere un forma, e questo sapere gli può anche ancora ritardare il suo cammino come uomo. Ma quasi sempre prende su di sé volontariamente l’incorporazione come uomo e si sente anche abbastanza forte, di sostenere l’ultima prova di volontà. Ma lui stesso deve decidersi liberamente e perciò gli viene mostrato il suo cammino terreno, nel quale vede sé stesso nelle diverse situazioni della vita, che crede di poter superare facilmente e perciò è anche disposto, di percorrere l’ultima via nella forma. Ma so del grado di maturità di ogni singolo spirito primordiale e posso far passare davanti a lui il cammino terreno come uno spettro, come questo procedimento tocca la singola anima come un sogno e posso ora anche disporre relativamente il suo generare nella forma, che solo ora diventa un essere vivente, quando lo spirito primordiale ha preso possesso della forma. Voi uomini lo potete credere che posso tutto, che posso anche spruzzare ad uno spirito totalmente cieco una scintilla di Luce, che lo rende vedente per momenti e che questi momenti sono sufficienti, per rendere mobile la sua volontà, che lo spirito primordiale può di nuovo usare, quando tutte le sue sostanze si sono di nuovo raccolte. Voi dovete anche sapere e credere che per Me non ci vuole una durata di tempo e che la Mia Volontà ottiene comunque ciò che considero necessario. E questo annuncio della volontà di uno spirito primordiale, di assumere la forma dell’uomo, è necessario, perché lui è uscito dal suo stato legato ed ora deve anche poter decidersi liberamente per il suo cammino terreno come uomo. Il corpo fisico dell’uomo diventa però capace di vivere solamente, quando lo spirito primordiale è entrato in lui come “anima”. Comunque soltanto anche ora l’uomo viene guidato dai suoi spiriti di protezione, viene introdotto lentamente in un sapere; lui deve ora come uomo maturare prima che la sua volontà ed il suo intelletto possano esprimersi ragionevolmente. E’ l’ultimo percorso di sviluppo su questa Terra, che può portare allo spirito primordiale la definitiva liberazione, quando lui stesso la desidera, se soltanto bada alla dolce Voce in lui, alla spinta interiore, che è la manifestazione della Mia Scintilla spirituale divina posta nell’uomo. Ma il Mio avversario ha durante la vita terrena lo stesso diritto su di lui, e cerca anche di valersene. L’uomo è in ogni tempo esposto a delle influenze dall’Alto ed anche dal basso, ma lui stesso deve decidersi, chi ottiene il potere su di lui. E questa è la sua ultima prova di volontà, che tende coscientemente verso di Me suo Dio e Padre, e nessuno può togliergli questa libera decisione, ma gli viene concessa dell’assistenza in ogni modo, perché anch’Io ho nostalgia del suo ritorno e lo guido veramente come un buon Padre guida Suo figlio per Mano, se questo stesso La voglia soltanto afferrare e si lasci tirare da Me, perché voglio che tutte le Mie creature diventino beate, ed ho veramente studiato tutte le possibilità, per raggiungere questa Mia meta.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich