Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

De verandering van de gevallen oergeesten tot materiële schepping

Mijn woord zal u duidelijkheid geven, vragen beantwoorden en problemen oplossen die u zelf met uw verstand niet kunt oplossen en u zult inzicht verkrijgen als u kennis begeert. U zult in de waarheid onderwezen worden, want Ik wil u "licht" schenken en uw verstand ophelderen opdat u niet in de duisternis voortgaat en uw ziel schade lijdt, want Ik wil haar redden voor alle eeuwigheid. Mijn overgrote liefde wil altijd alleen maar het heil van uw zielen, want Ik verlang naar uw terugkeer en naar de hereniging met u, wat echter de vervolmaking van uw zielen vereist.

U ging eens van Mij uit in alle volmaaktheid, want Ik had u als mijn evenbeeld geschapen. Als hoogst volmaakte wezens, als miniaturen van Mij zelf, evenwel met dezelfde gesteldheid omdat uw oerelement liefde was, omdat u uit de oorspronkelijke Liefde bent voortgekomen, die opnamevaten schiep met de bedoeling zichzelf in deze vaten te kunnen uitgieten, om gestadig liefdeskracht te kunnen laten uitstromen die door deze geschapen wezens opgenomen zou worden.

Deze wezens, evenbeelden van Mij zelf, waren zuiver liefde. Zij waren door Mij uitgestraalde liefdeskracht en toch wezens die elkander konden waarnemen en zien, die echter Mij zelf niet konden aanschouwen van wie zij waren uitgegaan, omdat Ik de oorspronkelijke volheid van die liefdeskracht zelf was en zij die niet konden aanschouwen zonder te vergaan. Ik had hen als kleinste vonkjes, als zelfstandige wezens buiten Mijzelf geplaatst zoals Ik het al verscheidene malen uitgelegd heb, wat echter als een zuiver geestelijk proces voor u mensen op de aarde nooit begrijpelijk zal zijn.

Maar omdat deze wezens nu zelfstandige, met een vrije wil uitgeruste schepselen waren en over veel kracht en licht beschikten omdat zij voortdurend door mijn liefdeskracht doorstroomd werden, kon Ik niet verhinderen dat zij hun vrije wil misbruikten in die zin dat zij zich van Mij afwendden. Dat, toen zij voor de beproeving van hun wil gesteld werden om Mij als God en Schepper te erkennen, zij Mij deze erkenning weigerden. Zij keerden zich tot het eerst geschapen wezen, tot Lucifer, die ze zien konden en die in alle schoonheid en in het helderste licht straalde. Zij wezen de uitstraling van mijn liefdeskracht af, wat de gestadige verwijdering van Mij als de Oerbron van licht en kracht betekende.

Ook deze gebeurtenis is u mensen altijd weer door Mij verklaard, voor zover het u verstandelijk kan worden uitgelegd. Maar weet nu dat deze buiten Mij geplaatste schepselen wel in hun wezen helemaal in het tegendeel konden veranderen, dat zij echter niet meer konden vergaan, maar bestaan bleven en voor eeuwig bestaan blijven. Deze wezens waren in hun oorspronkelijke substantie liefde, dus kracht die volgens de wet van eeuwigheid werkzaam moet zijn, die niet eeuwig werkeloos blijven kan. Door de steeds groter wordende verwijdering van Mij, die het gevolg was van de afwijzing van mijn liefdesdoorstraling, verhardde de geestelijke substantie van die door Mij geschapen oerwezens en deze wezens werden onbekwaam tot scheppen en werken. Daarom loste Ik de oergeesten op. De eens als wezens uitgestraalde kracht veranderde Ik en daaruit ontstond de materiële schepping, waarin de kracht weer actief, dus werkzaam kon worden naar mijn wil.

En zo kunt u dus met recht zeggen: de gehele schepping bestaat uit de door mijn wil omgevormde oergeesten, dezelfde kracht die Ik uitstraalde in een vorm van zelfbewuste wezens, die nu omgevormd werden tot andere vormen, tot scheppingswerken van allerlei aard. Ieder scheppingswerk wees Ik nu zijn bestemming toe. Zodoende gaat nu de in partikeltjes opgeloste oergeest door alle scheppingen heen, en dient Mij volgens de wet van de onvrije wil. Daardoor wordt die kracht actief naar mijn wil, omdat die kracht weer volgens de oerwet werkzaam moet worden.

Bedenk altijd: de geestelijke oerwezens waren uitgestraalde kracht van Mij. En al zijn zij nu opgelost en sluiten zij zich eerst weer na een eindeloos lange tijd aaneen, het oerwezen zal niet vergaan maar keert onvermijdelijk eenmaal weer tot Mij terug. Maar dan is het weer datzelfde wezen dat eens uit Mij is voortgekomen. Het is dan door alle scheppingen heen gegaan over de weg van terugkeer tot Mij. En uiteindelijk gaat het in de gedaante als mens, als menselijke ziel, de laatste korte weg waar het weer de vereniging met Mij bereiken kan, wanneer het bewust weer mijn liefdesstraling aanneemt.

De vrijwillige terugkeer tot Mij bestaat daarin dat de oergeest zijn afweer tegen de straling van mijn liefdeskracht moet opgeven. Dan is hij weer het aan God gelijke schepsel: mijn evenbeeld, de eens gevallen oergeest, het in alle volmaaktheid geschapen wezen, dat nu echter in volkomen vrije wil die volmaaktheid bereikt heeft en daarom zich nu weer met Mij kan verenigen en nu eeuwig met Mij verbonden blijft.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Transformation de l’Esprit originel déchu en création matérielle

Ma Parole vous donnera toute la clarté dans Mes réponses à vos questions concernant les solutions aux problèmes que vous ne pouvez résoudre par la raison. Vous aurez la connaissance, si vous la désirez sincèrement. Vous devez être informés en vérité, car JE veux vous donner la lumière pour éclairer votre esprit afin que vous ne marchiez pas dans les ténèbres, et que votre âme en souffre. Car Je veux la sauver pour l'Éternité. Mon amour immense ne désire que le salut de vos âmes, car JE désire ardemment votre retour à notre union d’antan, qui nécessite toutefois la perfection de vos âmes.

Vous-vous êtes détournés un jour de Moi, vous étiez la perfection même, car JE vous avais créés à Mon Image, absolument parfaits, vous étiez les miniatures de Moi-même, possédant les mêmes attributs parce que votre élément originel était également Amour - parce qu'issus de l'Amour Originel qui s'était créé des réceptacles pour se propager - pour dispenser éternellement la puissance de la lumière d'amour à tous les êtres créés.

Ces esprits créés à Mon image et à Ma ressemblance étaient pur amour. Ils étaient la puissance-même de d'amour issue de Moi-même, c’étaient cependant des êtres qui pouvaient se voir et se contempler, mais qui ne pouvaient pas voir de qui ils étaient issus, parce que JE suis la puissance d'Amour-même qu'on ne peut contempler sans être anéanti.

Comme JE vous l'ai déjà expliqué souvent, JE les avais pour ainsi dire déposés comme de minuscules étincelles indépendantes, mais cela, selon un processus spirituel qui ne vous sera jamais vraiment concevable à vous les humains de cette terre.

Etant donné que ces esprits étaient indépendants, munis du libre-arbitre et disposant de la puissance de la lumière (puisque constamment irradiés de la puissance de Mon Amour), JE ne pouvais donc pas les empêcher d'abuser de leur libre volonté et ainsi se détourner de Moi lorsque le temps était venu de la mise à l'épreuve de leur libre-arbitre où ils devaient Me reconnaître comme leur Dieu et Créateur. Je ne pouvais pas les empêcher de Me renier. Ils se tournèrent vers Mon premier esprit créé : Lucifer, parce qu'ils pouvaient le voir et parce qu'il se tenait devant eux, rayonnant de beauté et de lumière. Ils refusèrent donc mon rayonnement d'Amour, ce qui a entrainé leur éloignement continuel de Moi, Qui suis Source de Lumière et de Puissance.

JE vous ai souvent expliqué ce processus, dans la mesure où il pouvait vous être compréhensible en tant qu'être humain. Mais sachez, que ces créatures issues de Moi pouvaient s'inverser en leur contraire, mais qu’elles ne pouvaient pas disparaître, et qu'elles continueront d'exister éternellement.

Ces êtres étaient amour dans leur substance originelle ce qui signifie une force active agissante, selon la loi d'éternité, et qui ne peut rester éternellement inactive.

Du fait de l'éloignement toujours plus grand de Moi (donc du refus de recevoir mon rayonnement d'amour) la substance spirituelle de Mes créatures devint sombre et dure et elles devinrent incapable d'agir, et de créer.

Je dissolus alors les esprits originels - c'est-à-dire que JE transformai ces êtres issus un jour de Ma divinité - et c'est ainsi qu'apparut la création matérielle, dans laquelle l’énergie de l’amour pouvait être de nouveau active et agissante selon Ma volonté. Vous pouvez donc dire avec raison que toute la création est constituée d'esprits originels transformés par Ma volonté - la même énergie que J'émettais sous forme d'êtres ayant "conscience de soi" était maintenant transformée en une multitude d’œuvres de toutes sortes.

Je donnais à chacune de ces œuvres une vocation bien définie, et c'est ainsi que l'esprit originel éclaté en une multitude de "Particules", passe par tous les stades de la création et Me sert selon la "loi de la contrainte"! Ce qui fait que cette énergie est active selon Ma Sainte Volonté, puisque cette énergie "doit impérativement être active et agissante selon cette loi immuable".

N'oubliez jamais que les êtres spirituels originels étaient issus de Mon Amour qui est l’énergie de Ma toute puissance, et par conséquent - éclatés, puis réunis (reconstitués) après d’innombrables périodes d’évolution infiniment longues - l'être originel ne peut pas disparaître, mais ne peut que revenir un jour vers Moi.

A ce moment, il est de nouveau le même que lorsqu'il fut issu de Moi. Il est passé par tous les stades de la création, sur le chemin du retour vers Moi, et il effectue maintenant le dernier petit bout de chemin sous forme d'être humain et son âme peut de nouveau atteindre l'union avec Moi, s’il accepte tant soit peu d’accomplir Ma Sainte Volonté en devenant pur Amour.

Car le retour vers Moi consiste en ce que l'esprit originel renonce à son opposition, devenant lui-même pur Amour ce qui l’unira de nouveau à Moi qui suis la source de cette énergie rayonnante et qui suis la toute puissance de l'Amour. Il redevient alors une créature semblable à Dieu : ainsi l'être parfait initial fait à Mon Image, qui chuta jadis, retrouve de nouveau sa perfection absolue d’antan, et peut s'unir de nouveau à Moi et le rester éternellement.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Jean-Marc Grillet