Tot welke geestelijke hoogmoed verstouten de mensen zich die Mijn genadegaven van boven willen bekritiseren of om zich geroepen te voelen daarover te kunnen oordelen. De goddelijke Wijsheid is met het verstand niet te bevatten, ze kunnen alleen maar de genade om juist te denken afbidden, die hun ook zal toekomen, omdat ze dan al in verbinding treden met MIJ. Wie echter alleen met zijn verstand wil oordelen, wie werkelijk gelooft d.m.v. gedachten binnen te kunnen dringen in de waarheid en de Oorsprong ervan, is aanmatigend en zal steeds zijn ontoereikendheid moeten toegeven en hij zal ook moeten inzien dat hij geen recht heeft tot zo'n onderzoek, omdat de geestelijke gebieden voor hem gesloten zijn, wanneer hij ze niet onder Mijn begeleiding betreedt. Maar de mensen matigen zich zulks toch aan en ze komen dan met een oordeel dat nooit juist kan zijn, omdat de mens net zo lang in duisternis verkeert, als dat hij de vereniging met MIJ nog niet heeft nagestreefd, maar die ook diepste deemoed en 'n inzien van de eigen gebrekkigheid vooropstelt, waarin dan de mens zich deemoedig tot MIJ wendt en MIJ om verlichting van zijn denken vraagt.
Wie alleen maar zijn aardse leven leeft, wie er niets aan doet zijn innerlijke leven op orde te brengen, wie dus gelooft alles met het menselijk verstand te kunnen doorgronden en te motiveren, is er waarlijk niet toe geroepen te oordelen over een goddelijke genadegave, want voor hem zal zowel het gebeuren van het overbrengen als ook de rijke genadestroom die naar de aarde vloeit, onbegrijpelijk zijn en blijven, omdat de mens elk inzicht heeft verloren door zijn val in de diepte van weleer en het daarom in hem nog duister is. Hij moet eerst een licht in zich doen ontbranden wat tot stand wordt gebracht door onbaatzuchtige liefde, maar hij dan ook in deemoed de zwakheid van zijn verstand beseft en hij de geestelijke gebieden niet meer betreedt om ze met behulp van zijn verstand te doorgronden. En toch matigen veel mensen zich een oordeel aan die hiertoe niet op z'n minst bevoegd zijn. En dit is een teken van grote geestelijke arrogantie. En ze zullen steeds meer in de duisternis terecht komen, tot ze zich naar MIJ Zelf keren en dan ook door MIJ kunnen worden ingelicht, wanneer hun verlangen naar waarheid ernst is.
Maar u zult dan deemoedig naar MIJ toe moeten komen, want alleen de deemoedige schenk IK Mijn genade. En zodra u hoogmoedig van geest bent, heerst Mijn tegenstander nog over u, die vol hoogmoed is en deze ook op u wil overdragen. Veel mensen zijn van de scherpte van hun verstand zo overtuigd, dat ze geen onderrichtingen willen aannemen en dezen zullen ook nooit met de reine waarheid bekend kunnen worden gemaakt, omdat waarheid juist alleen deel van een deemoedig mens kan zijn, want ze gaat van MIJ uit en maakt steeds alleen maar indruk op de harten van diegenen die zich in diepste deemoed aan MIJ overgeven.
Maar wie hoogmoedig is ontbreekt de liefde, want hij is nog helemaal gebonden aan hem die zonder liefde is, die zichzelf echter boven alles stelt en die ook MIJ niet wil erkennen als zijn HEER. Hoed u daarom voor geestelijke hoogmoed, hij maakt u toch volledig blind in de geest en nooit zult u dan Mijn genadegaven kunnen aannemen en vastpakken, want ze zullen voor u slechts warrige gedachten zijn en geen licht uitstralen, omdat de tegenstander dit verhindert, die u in diepste duisternis wil blijven houden om u niet te verliezen.
Amen
VertalerIn welchen geistigen Hochmut versteigen sich die Menschen, die Meine Gnadengaben von oben kritisieren wollen oder sich berufen glauben, darüber urteilen zu können.... Es ist die göttliche Weisheit nicht verstandesmäßig zu fassen, nur können sie die Gnade des rechten Denkens erflehen, die ihnen auch zugehen wird, weil sie dann schon in Verbindung treten mit Mir. Wer aber allein mit seinem Verstand urteilen will, wer da glaubt, gedanklich eindringen zu können in die Wahrheit und den Ausgang dessen, der ist vermessen und wird immer seine Unzulänglichkeit zugeben müssen, und er wird auch einsehen müssen, daß ihm eine solche Prüfung auch nicht zusteht, weil ihm die geistigen Gebiete verschlossen sind, wenn er sie nicht in Meiner Begleitung betritt.... Aber es maßen sich die Menschen doch solches an, und sie geben dann ein Urteil ab, das niemals recht sein kann, weil der Mensch sich so lange in geistiger Finsternis bewegt, wie er noch nicht die Vereinigung mit Mir angestrebt hat, die aber auch tiefste Demut und Erkennen der eigenen Mangelhaftigkeit voraussetzt, in der dann der Mensch sich demütig an Mich wendet und Mich um Erleuchtung seines Denkens bittet. Wer nur sein irdisches Leben lebt, wer sich nicht bemüht, sein Innenleben in Ordnung zu bringen.... wer also glaubt, alles mit dem menschlichen Verstand ergründen und begründen zu können, der ist wahrlich nicht dazu berufen, zu urteilen über eine göttliche Gnadengabe, denn ihm wird sowohl der Vorgang der Übermittlung als auch der reiche Gnadenstrom, der zur Erde fließt, unverständlich sein und bleiben, weil der Mensch jegliche Erkenntnis verloren hat durch seinen einstmaligen Sturz zur Tiefe und darum es noch in ihm finster ist.... Er muß erst ein Licht in sich entzünden, das uneigennützige Liebe zuwege bringt, er dann aber auch in Demut seine Verstandesschwäche erkennt und er die geistigen Gebiete nicht mehr betritt, um sie zu ergründen kraft seines Verstandes. Und doch maßen sich viele Menschen ein Urteil an, die dazu nicht im geringsten befähigt sind.... Und es ist dies ein Zeichen großer geistiger Überheblichkeit.... Und sie werden immer mehr in die Finsternis geraten, bis sie sich an Mich Selbst wenden und dann auch von Mir aus aufgeklärt werden können, wenn ihr Verlangen nach Wahrheit ernst ist. Doch demütig müsset ihr dann zu Mir kommen, denn nur dem Demütigen schenke Ich Meine Gnade. Und sowie ihr hochmütigen Geistes seid, beherrscht euch noch Mein Gegner, der voller Hochmut ist und diesen auch auf euch übertragen will. Und es sind viele Menschen von der Schärfe ihres Verstandes so überzeugt, daß sie keine Belehrungen annehmen wollen, und diese werden auch niemals in die reine Wahrheit eingeführt werden können, weil Wahrheit eben nur Anteil eines demütigen Menschen sein kann, denn sie geht von Mir aus und berührt immer nur die Herzen derer, die sich Mir in tiefster Liebe und Demut hingeben.... Wer aber hochmütig ist, dem fehlt auch die Liebe, denn er ist noch ganz dem hörig, der ohne Liebe ist, der sich selbst aber über alles stellt und der auch Mich nicht als seinen Herrn anerkennen will. Darum hütet euch vor geistigem Hochmut, macht er euch doch völlig blind im Geist, und niemals werdet ihr dann Meine Gnadengaben aufnehmen und fassen können, denn sie werden für euch nur wirre Gedanken sein und kein Licht ausstrahlen, weil der Gegner dies verhindert, der euch in tiefster Dunkelheit erhalten will, um euch nicht zu verlieren....
Amen
Vertaler