De graad van inzicht stemt overeen met de graad van uw zielerijpheid. U mag inzicht niet met loutere wereldse kennis verwisselen, want dit laatste kunt u uzelf eigen maken door uw verstand. Deze kennis kan dan ook met de waarheid overeenstemmen als u ze van hen overneemt die al tot inzicht gekomen zijn, toch behoeft dat voor u nog geen inzicht te betekenen.
Pas als uzelf uw liefde op een bepaalde hoogte hebt gebracht, zult u kunnen binnendringen in het "weten" en het zal voor u dan levend worden en het zal u nu ook innerlijk licht verschaffen. U verkrijgt bovendien de staat terug die u eens vrijwillig hebt opgegeven, doordat u het licht verwisselde voor de duisternis - en daardoor elk inzicht verloren hebt.
Een aangeleerde schoolse kennis over MIJ en Mijn Wezen, over de bedoeling van uw aardse bestaan als mens en over Mijn heilsplan van het terugvoeren van het gevallen geestelijke is niet voldoende. Want u begrijpt dat alles niet zolang u nog niet op die graad van liefde kunt bogen die u een innerlijk licht, het werkzaam zijn van Mijn geest in u, garandeert. Doch inzicht is het teken dat de goddelijke eigenschappen in u weer te voorschijn kwamen, die verborgen lagen zolang u zonder liefde bent. Inzicht is licht, dat u weer moet terug winnen om zalig te zijn, aangenomen dat u zelf naar licht verlangt gedurende uw aardse leven. Want u kunt ook een levenswandel voeren in de liefde, evenwel geen verlangen naar kennis in u bespeuren. Dan zal echter plotseling het licht van het inzicht u doorstromen als u dit aardse lichaam aflegt en ingaat in het rijk hierna.
Een geestelijk ontwaakt mens moet onderscheid kunnen maken tussen kennis en inzicht - hij moet verstandelijke kennis niet gelijkstellen met inzicht en hij moet ook weten dat juist inzicht ook een hoge graad van liefde vereist. Dit alles bewijst dat u, mensen u gelukkig kunt noemen als u door de liefde wordt binnengeleid in een diep "weten" en daardoor tot inzicht komt. Want dit betekent reeds het binnengaan in uw oertoestand, waarin u met licht en liefde doorstraald werd, waarin u nog niet ten prooi was gevallen aan de duisternis, waarin u zich echter als mens nog bevindt zolang u nog niet rijp, d.w.z. een niet ontwaakte Geest hebt.
Nooit echter kan IK een mens met het licht van het inzicht verblijden, die zelf nog niet aan de voorwaarde heeft voldaan die het werken van Mijn geest toelaat. Want het is Mijn geest, deel van MIJZELF, die u, mensen dat inzicht geeft, die u een weten ontsluit dat u begrijpt, dat u gelukkig maakt, dat uw geestestoestand verlicht, dat u elke samenhang duidelijk laat inzien en dus een bewijs van gevorderde zielerijpheid genoemd kan worden.
Het ware inzicht maakt steeds gelukkig en mag nooit verward worden met opgeblazen kennis die niet wordt begrepen, omdat Mijn geest nog niet werkzaam kan zijn, ofschoon het verstand die kennis heeft opgenomen. Dan blijft het toch een dode kennis, zonder waarde voor de ontwikkeling van de ziel. Ja, dan kan er alleen voor gewaarschuwd worden zich zo'n kennis eigen te maken, want eerst is er een leven in de liefde voor nodig deze kennis levend te laten worden.
De liefde is nodig, want die wekt de Geest in de mens tot leven en deze zal dan eerst een waar licht ontsteken en pas dan wordt de kennis tot inzicht. Dan eerst heeft de ziel de graad van rijpheid bereikt die de geestelijke duisternis opheft. Dan kan er pas van een licht worden gesproken dat de mens van binnenuit verlicht - en hem duidelijk inzicht geeft over al de geestelijke voorvallen, over het oerbegin en het einddoel van alles wat bestaat en over de zin en het doel van het menszijn op aarde.
Zodra de mens dit inzicht bezit, zodra hij zelf alles kan duiden, zal hij ook Mijn Wezen begrijpen en het volste begrip hebben voor Mijn heilsplan van eeuwigheid. Want nu doorziet hij de samenhang, hij ziet dan alles helder en duidelijk en er is voor hem nu ook geen ander doel meer dan weer zijn oertoestand te bereiken, waarin hij zalig was. En hij streeft dan met al zijn zinnen weer naar de vereniging met Mij, van wie hij eens is uitgegaan.
Amen
VertalerLe degré de connaissance correspond au degré de maturité de votre âme. Vous ne devez pas confondre la connaissance avec le simple savoir, parce que vous pouvez obtenir ce dernier par l’intellect, il peut ensuite alors correspondre à la Vérité lorsque vous l'accepter de ceux qui sont déjà parvenus à la connaissance, mais pour vous celui-ci ne doit pas déjà signifier une connaissance. C’est seulement lorsque vous-mêmes aurez porté votre amour à une certaine hauteur que vous pourrez pénétrer dans la « connaissance » et alors elle deviendra vivante pour vous, elle vous procurera alors une lumière intérieure et ensuite vous reconquerrez l'état auquel autrefois vous aviez renoncé volontairement en échangeant la lumière avec l'obscurité car avec cela vous avez perdu toute connaissance. Le savoir scolaire au sujet de Moi et de Mes êtres, du but et de la destination de votre existence en tant qu’êtres humains, de Mon Plan de Salut, et de la Rédemption du spirituel jugé n’est pas suffisant parce que vous ne comprenez pas tout cela tant que vous ne pouvez pas atteindre ce degré d'amour qui vous garantit une Lumière intérieure, l’action de Mon Esprit en vous. Mais la connaissance est le signe que les caractéristiques divines ont à nouveau surgi en vous, et qu’elles gisaient enterrées tant que vous étiez sans amour. La connaissance est la Lumière que vous devez reconquérir pour devenir bienheureux, pourvu que vous-mêmes désiriez la Lumière pendant votre existence terrestre. Parce que vous pouvez aussi mener une vie de manière aimante, mais sans éprouver le désir pour le savoir. Mais ensuite, tout à coup, la Lumière de la connaissance coulera en vous lorsque vous déposerez le corps terrestre et entrerez dans le Royaume de l'au-delà. Un homme réveillé spirituellement doit pouvoir faire la distinction entre savoir et connaissance, il ne doit pas mettre sur le même pied d’égalité le savoir intellectuel et la connaissance, et il doit aussi savoir que la juste connaissance demande aussi un haut degré d'amour. Tout cela montre que vous les hommes vous pouvez vous considérer heureux lorsque vous êtes introduits au moyen de l'amour dans un savoir plus profond et arrivez ainsi à la connaissance. Parce que cela signifie déjà le retour dans votre état originel dans lequel vous resplendissiez de Lumière et d’Amour, lorsque vous n’étiez pas encore tombés dans l'obscurité dans laquelle cependant vous vous trouvez encore en tant qu’êtres humains aussi longtemps que vous êtes encore immatures, c'est-à-dire d'esprit non réveillé. Mais Je ne peux jamais rendre heureux un homme avec la Lumière de la connaissance si lui-même ne peut pas montrer la condition préalable qui permet l’action de Mon Esprit. Parce que Mon Esprit est la Partie de Moi-Même qui vous transmet à vous les hommes cette connaissance, qui vous rend la connaissance accessible, ce que vous pouvez comprendre, qui vous rend heureux, qui éclaire votre état spirituel, qui vous fait reconnaître tous les liens et qui peut donc être appelé « confirmation de la maturité avancée de l'âme ». Une juste connaissance rendra toujours heureux, elle ne doit pas être confondue avec beaucoup de savoir qui n’est pas compris, parce que Mon Esprit est encore dans l’impossibilité de faire son œuvre même si l'intelligence a accueilli ce savoir. Dans ce cas il reste un savoir mort qui est sans valeur pour la maturation de l'âme. Et seulement alors il peut être mis en garde de ne pas se procurer un tel savoir, parce que d'abord il est nécessaire d’emprunter un chemin de vie dans l’amour pour rendre vivant ce savoir. L'amour est nécessaire parce qu'il réveille l'esprit de l'homme à la vie, et seulement cela allumera une juste lumière, et seulement alors le savoir devient connaissance, seulement alors l'âme a atteint le degré de maturité qui supplante l'obscurité spirituelle. Seulement alors on peut parler d'une lumière qui éclaire l'homme de l'intérieur et qui lui fournit la claire connaissance sur tous le processus spirituel, sur le principe primordial et le but final de tout ce qui est, sur le sens et le but de l'existence de l'homme sur la Terre. Et dès que l'homme possède cette connaissance, dès qu'il commence à comprendre tout, il comprendra aussi Mon Être et aura une pleine compréhension de Mon Plan de Salut de l'Éternité, parce que maintenant il reconnaît les liens, alors il voit tout clairement et limpidement, et il n'existe pour lui à partir de là plus aucun autre but que d’atteindre de nouveau son état d’origine dans lequel il était heureux. Il tend ensuite avec tous ses sens vers l’unification avec Moi, d'où il est procédé autrefois.
Amen
Vertaler