Al het van MIJ eens uitgegane wezenlijke, alle geestelijke wezens, die uit Mijn Liefde zijn voortgekomen is uitgestraalde Kracht. Zij zijn in hun oerbestanddeel het zelfde zoals IKZelf, zij zijn Liefdekracht uit MIJ. Het gevallen geestelijke werd nu met het doel tot MIJ terug te keren opgelost in ontelbare partikeltjes. De eens uitgestraalde kracht werd omgevormd tot scheppingen van menigvuldige aard, want die kracht moest op de een of andere wijze werkzaam worden omdat dit oerwet is sinds eeuwigheid. Maar al deze opgeloste partikels verzamelen zich weer en iedere eens gevallen oergeest ontvangt zijn ik-bewustzijn weer terug zodra hij als mens over de aarde gaat, zodra hij dit laatste gedeelte in het eindeloos lange ontwikkelingsproces aflegt, voordat hij weer binnengaat in het geestelijke rijk.
Het op die manier samengebrachte geestelijke brengt als ziel de uiterlijke vorm van een mens tot leven. De ziel zelf is dus de eens gevallen oergeest, ze is het ik-bewuste wezen dat eens in volheid van licht van MIJ uitging en in vrije wil afgevallen is en dat Mijn tegenstander - de eerst gevallen lichtgeest met zich in de diepte trok. De geweldige menigte oergeschapen geesten was eindeloos en ook het getal van de wezens die MIJ trouw bleven was onmetelijk groot. Maar ook dezen waren in diepste grond dezelfde uit MIJ uitgestraalde Liefdekracht.
Gaat dus nu een lichtgeest - een engel - ook de weg over de aarde met het doel het kindschap GOD's te verkrijgen, dan komt hij in dezelfde omstandigheden als iedere gevallen geest. Hij betrekt een lichamelijk omhulsel dat uit meer of minder uitgerijpte geestelijke partikeltjes bestaat, want het vlees behoort tot deze aarde. Het lichaam kan wel zuiverder zijn en minder weerstand tegen MIJ in zich hebben, maar toch is het stoffelijk. En dat laat ook de weg over de aarde tot een zware beproeving en tot een wilstest voor de in het lichaam wonende ziel worden. Want weerstanden moeten er zijn, een lichtziel moet ook strijd te doorstaan hebben in het vlees. Een gevecht dat zij steeds weer met Mijn tegenstander zal leveren die zich van het lichaam bedient, om de ziel op elke mogelijke wijze aan te vallen.
En ook een lichtziel zal daarom aan sterke verzoekingen blootgesteld zijn, want het aardse lichaam bevindt zich in het gebied van Mijn tegenstander en deze zal zeker een lichtziel buitengewoon in het nauw brengen om ook haar ten val te brengen, wat hem eertijds niet gelukt is. Maar de buitengewone liefdewil van zo'n ziel garandeert haar ook steeds de toevoer van kracht van boven, want zij geeft de verbinding met MIJ niet op. Zij wordt geweldig naar MIJ toegetrokken en dit vurige verlangen van haar liefde is een sterk wapen in de strijd met de tegenstander, waaruit zij ook als overwinnaar tevoorschijn zal komen.
U mag echter niet geloven dat een Lichtgeest, een niet gevallen geest, zich bij een andere geest die gevallen is aansluit, om de weg over de aarde te gaan. Iedere ziel is een oergeest, gevallen of niet. De gevallen oergeest legt opgelost in ontelbare substanties de ontwikkelingsgang af voordat hij zich als mens mag belichamen, voordat hij dus als "ziel" een menselijke uiterlijke vorm betrekt. De niet gevallen Geest hoeft niet opgelost te worden maar betrekt als ziel van boven een menselijk omhulsel, zoals ook die lichtwezens die een hoge lichtgraad in het rijk hierna bereikt hebben en nu terwille van een missie opnieuw de weg over de aarde willen afleggen, met het doel het kindschap GOD's te bereiken.
Zulke zielen belichamen zich dus direct in het vlees, de eens door MIJ uitgestraalde Kracht stroomt als "levensadem" in het menselijk lichaam binnen en geeft deze uiterlijke vorm het leven. U, mensen bedenk toch steeds dat al het eens geschapene door MIJ uitgestraalde Liefdekracht is, die door Mijn Wil tot ik-bewuste wezens werd, die nooit meer vergaan kunnen. Maar IK kan deze kracht ook omvormen. IK kan deze wezens oplossen en andere scheppingen laten ontstaan als IK daarmee een doel voor ogen heb - voortkomend uit Mijn Liefde en Wijsheid.
IK kan echter ook zo'n ik-bewust wezen met een menselijk omhulsel bekleden, wanneer door Mijn Liefde en Wijsheid een goed resultaat wordt verwacht. En iedere ziel, die moet worden aangezien als het eigenlijke leven van een mens, is een oergeest, die door Mijn eindeloze Liefde de mogelijkheid krijgt op aarde het kindschap GOD's te bereiken, waar ieder door MIJ geschapen wezen zelf naar moet streven en dit zelf moet verwerven.
Amen
VertalerTutto l’essenziale proceduto una volta da Me, tutti gli esseri spirituali che sono proceduti dal Mio Amore, è Forza irradiata. Nel loro elemento primordiale sono simili a Me Stesso, sono la Mia Forza d’Amore. Lo spirituale caduto, allo scopo del suo Rimpatrio a Me, venne dissolto in innumerevoli particelle; la Forza irradiata in passato venne trasformata in Creazioni di ogni genere. Perché la Forza doveva diventare in qualche modo attiva, perché questa è Legge primordiale sin dall’Eternità. Ma tutte queste particelle dissolte si raccolgono di nuovo ed ogni spirito primordiale caduto raggiunge di nuovo la consapevolezza di se stesso, del suo io, appena passa come uomo sulla Terra, appena trascorre l’ultima tappa nel processo di sviluppo infinitamente lungo, prima che entri di nuovo nel Regno spirituale. Lo spirituale così raccolto, vivifica come anima la forma esterna di un uomo.
L’anima stessa quindi è lo spirito primordiale caduto in passato, è l’essere cosciente di sé, che un tempo è uscito da Me in tutta la pienezza di Luce ed è caduto nella libera volontà, che il Mio avversario, lo spirito di Luce primo caduto, ha trascinato con sé nell’abisso. L’esercito di spiriti primordiali creati era infinito, ed anche il numero degli esseri rimasti con Me era incommensurabilmente alto. Ma anche questi erano in fondo la stessa Mia Forza d’Amore irradiata. Se ora uno spirito di Luce, un essere angelico, fa anche il passaggio sulla Terra allo scopo di raggiungere la figliolanza di Dio, allora entra nello stesso rapporto come ogni spirito caduto. Entra in un involucro carnale che è fatto di particelle più o meno maturate spiritualmente, perché la carne appartiene a questa Terra. Il corpo può bensì essere più puro ed avere in sé meno dell’insubordinato a Me, ma è sempre terreno-materiale, che rende anche il cammino sulla Terra una difficile prova o prova di volontà per l’anima che dimora nel corpo di carne. Perché devono esistere delle resistenze, un’anima di Luce deve anche sostenere delle lotte nella carne che le procurerà sempre di nuovo il Mio avversario che si serve dell’involucro esterno per aggredire l’anima in ogni modo. Ed anche un’anima di Luce sarà esposta a forti tentazioni, perché il corpo terreno si trova nel campo dell’avversario e questo attaccherà in modo insolito un’anima di Luce, per portare anche questa alla caduta, cosa che nel passato non gli è riuscito. Ma la volontà d’amore insolitamente forte di una tale anima le assicura anche continua fornitura di Forza dall’alto, perché non interrompe il collegamento con Me, ma l’attira fortemente a Me e questa nostalgia d’amore è una forte arma nella lotta contro l’avversario, dalla quale uscirà anche vincitrice.
Voi ora non dovete credere che uno spirito di Luce, uno spirito non caduto, si aggreghi ad un altro spirito caduto, per fare il cammino sulla Terra. Ogni anima è uno spirito primordiale, non importa, se caduto o non. Lo spirito primordiale caduto rifà, dissolto in innumerevoli sostanze, il percorso di sviluppo, prima che gli venga permesso di incorporarsi come uomo, prima cioè che entri come “anima” in una forma esterna umana. Lo spirito non caduto non ha bisogno di venire dissolto, ma egli entra come anima dall’Alto in un involucro umano, come anche quegli esseri di Luce che hanno raggiunto un alto grado di Luce nel Regno dell’aldilà e che vogliono percorrere un ripetuto cammino terreno allo scopo di una missione con la meta di raggiungere la figliolanza di Dio. Tali anime quindi si incorporano direttamente nella carne, la Mia Forza irradiata scorre come “Soffio di Vita” nella forma esterna umana e dà a questa forma la Vita.
Ricordate sempre, voi uomini, che tutto il “creato” da Me in passato è Forza d’Amore irradiata, che per Mia Volontà sono diventata esseri coscienti di sé, che mai più possono passare. Ma Io posso anche trasformare questa Forza, Io posso dissolvere questi esseri e fare sorgere altre Creazioni, quando Io perseguo con ciò uno scopo che ha per motivo il Mio Amore e Sapienza. Io posso però anche rivestire un tale essere cosciente di sé con l’involucro di un uomo, quando il Mio Amore e Saggezza si promette da questo un successo. Ed ogni anima che è da considerare come vera vita di un uomo, è uno spirito primordiale, a cui il Mio infinito Amore dà la possibilità di raggiungere sulla Terra la figliolanza di Dio, a cui ogni essere da Me creato deve anelare e raggiungere da sé stesso.
Amen
Vertaler