Op Mijn Stem moet u acht slaan als die in u weerklinkt, want Mijn GEEST zal u in alle waarheid leiden. En wilt u in de waarheid onderricht worden, dan kunt u ze alleen van MIJZelf ontvangen, DIE de eeuwige WAARHEID ben.
Toen IK de wezens van Mijn Liefde eertijds buiten MIJ geplaatst had was ieder wezen een ik-bewuste geest die met MIJ in innigste verbinding stond, en steeds door Mijn Liefde doorstraald werd. Dit doorstralen met Liefde bracht het wezen in een staat van uiterst helder inzicht. Het stond in het licht, het had besef van MIJZelf en van alles wat er om hem heen was. Ieder wezen was een goddelijke geest die onmetelijk zalig was.
En toch vond er, om redenen die u al vaak verklaard zijn, een afval van ontelbare wezens van MIJ plaats, ofschoon er ook vele aan Mijn zijde bleven. De eersten verloren hun licht terwijl de laatsten in een onmetelijke volheid van licht bleven bestaan en Mijn tegenstander - de eerst afgevallen oergeest - niet in de diepte volgden. En met deze oergeesten die bij MIJ verblijven, schep en werk IK in de oneindigheid.
U, mensen weet echter ook dat IK MIJ een vergoddelijking van al het geschapen wezenlijke tot doel heb gesteld, en dat deze vergoddelijking door de vrije wil van het wezen zelf verwezenlijkt moet worden. U weet waarom de wezens eens gevallen zijn en u hebt ook kennis verkregen van Mijn heilsplan van eeuwigheid, dat de terugkeer van al het gevallen geestelijke op het oog heeft en die ook zeker eens bereikt zal worden.
U weet dat het "kindschap GOD's" het hoogste doel is en dat alle wezens die als mens over de aarde gaan volgens plan van eeuwigheid, ook dit kindschap GOD's op deze aarde kunnen bereiken - als de vrije wil dit maar ernstig nastreeft. En dan heeft bijgevolg het eens van MIJ afgevallen wezen de hoogste graad van zaligheid bereikt. Het is tot Mijn "evenbeeld" geworden, het kan scheppen en werken uit geheel vrije wil en toch zal deze wil geheel aan de Mijne gelijk zijn. Hij is niet meer door MIJ bepaald, maar Mijn kind is geheel in Mijn Wil opgegaan en is daarom ook onmetelijk zalig.
En deze verhoogde graad van zaligheid streven ook de bij MIJ gebleven geestelijke wezens na, want hoewel zij met MIJ rechtstreeks in verbinding staan, ofschoon zij ook steeds door Mijn Liefdekracht doorstraald worden, zijn ze toch wezens geschapen naar Mijn Wil - die niet anders denken en handelen kunnen dan naar Mijn Wil, die a.h.w. altijd alleen uitvoerders van Mijn Wil zijn. Het verschil hierover aan u, mensen duidelijk te maken vereist ook wel een hoge graad van rijpheid die u nog niet bezit. En daarom kan IK het u alleen verklaren naar de mate van uw begrensd denken, zoals uw menselijk verstand het begrijpen kan. Want door uw val in de diepte had u nu eenmaal elk diep inzicht over alle samenhang in het geestelijke rijk verloren en bent nu op aarde nog niet tot het hoogste inzicht gekomen.
Toch is het voor u voldoende te weten dat ook deze MIJ trouw gebleven wezens eenmaal de weg over de aarde gaan, om de titel "kind van GOD" te verwerven, die hun zaligheid nog mateloos verhoogt. En deze weg over de aarde vereist dan ook een leven in het vlees, een bestaan als mens, evenals ook het gevallen geestelijke die weg moet afleggen om zijn wilsproef te doorstaan. Een lichtgeest die zich op aarde belichamen wil, zal als verblijf een aards lichaam kiezen waarvan de geestelijke substanties al een zekere rijpheid bereikt hebben, zodat een lichtgeest het nu in bezit kan nemen, terwijl hij de dode uiterlijke vorm - het menselijke lichaam - dan eerst het leven geeft en hij nu in dit lichaam zijn aardse weg begint.
Deze lichtgeest is bijgevolg de geestelijke kracht die moet instromen in een menselijk lichaam, dat nu als mens in de wereld geboren wordt en dat pas dan leven kan, als deze geestelijke kracht - de ziel, de goddelijke Adem - in deze uiterlijke vorm wordt ingeblazen door Mijn alomvattende VADERLiefde, Die Zich het vergoddelijken van al Zijn geschapen wezens tot kinderen ten doel heeft gesteld.
En nu geeft deze hemelse geest - als ziel - de mens het leven. En omdat de substanties van het lichaam (al zijn ze zuiverder dan bij de meeste mensen) zelf nog onuitgerijpt zijn, omdat zij in de wereld van Mijn tegenstander ook aan zijn invloed onderhevig zijn en omdat de hemelse geest op aarde ook een geestelijke taak te vervullen heeft en meestal niets van zijn herkomst weet, moet dus de ziel, zijn eigen ik, tegen alle aanvechtingen die van buiten op hem afkomen, weerstand bieden. Zij moet tegen alle neigingen en driften strijden die het lichaam nog aankleven, omdat dit door alle scheppingswerken is heen gegaan. Deze geest die engel is moet meestal een uiterst zware weg op aarde afleggen waarin zijn vrije wil niet falen mag, waarin de mens altijd weer tot MIJ als Zijn VADER zijn toevlucht moet nemen, om niet de kracht te verliezen die hij op de aarde nodig heeft. Want de volheid van licht en kracht als hemelse geest heeft hij vrijwillig opgegeven toen hij de weg over de aarde begon. Maar de band met MIJ is zo sterk, omdat een ongewoon vurige liefde zo'n mens doorstroomt, die ook de zekerste waarborg is dat hij zijn doel bereikt, dat hij als "Mijn kind" tot MIJ terugkeert omdat dit zijn grootste verlangen is geweest tevoren in Mijn rijk.
Deze ontwikkelingsgang zal bij iedere lichtgeest dus dezelfde zijn. Steeds betrekt hij als ziel een aards materiële uiterlijke vorm die meer of minder sterke invloed zal uitoefenen door haar uiteenlopende soorten geaardheid en die aan de ziel menige opgave zal stellen, want deze uiterlijke vorm zal ook altijd door de aardse materie zijn heengegaan, tenzij, dat buitengewone invloeden haar substanties al tevoren zo gelouterd hebben dat zij zeer snel met de eisen van Mijn goddelijke Geestvonk instemmen, die in het als mens belichaamde lichtwezen bijzonder sterk straalt en een algehele vergeestelijking van alle substantie sneller teweeg kan brengen.
En zo was de Ziel van JEZUS een hoogste Lichtgeest. Ook HIJ betrok een aards materiële uiterlijke vorm. Ook HIJ gaf deze vorm pas het leven toen HIJ als Ziel die uiterlijke vorm in bezit nam, toen HIJ op aarde geboren werd. Het vat (Maria) dat hem ter wereld bracht was zuiver en vlekkeloos. Zijn verwekking was geen minderwaardige daad van de zinnen. En toch was Zijn lichaam gelijk aan dat van alle andere mensen omdat HIJ het werk van vergeestelijking volbrengen moest als voorbeeld, dat ook alle mensen moesten navolgen en ook kunnen. Ook zijn Ziel, hoewel van boven, werd door onrijpe wezensdelen gekweld waarvan HIJ Zich niet mocht bevrijden, die HIJ op grond van Zijn Liefde eveneens moest vergeestelijken, wat een zware arbeid aan Zichzelf vereiste en zo'n arbeid moet ook iedere hemelse geest in het aardse leven volbrengen. Want de weg door de diepte betekent een strijden en overwinnen van alles wat deel uitmaakt van de diepte en zich ook bij deze mensen uitleeft. Hun grote liefde verricht deze arbeid echter met volharding en geduld. Het gelukt hun meestal lichaam en ziel te vergeestelijken, d.w.z. ook de nog onontwikkelde substanties die zich bij de ziel hebben gevoegd te verlossen, hen tot algehele orde in zichzelf te brengen en tegelijkertijd een hoge missie te volbrengen waarvoor zij zich MIJ vrijwillig hebben aangeboden.
VertalerDovete badare alla Mia Voce, quando risuona in voi, perché il Mio Spirito vi guiderà in tutta la Verità. E se volete essere istruiti nella Verità, allora la potete ricevere soltanto da Me Stesso, perché Io Sono l’eterna Verità. Quando Io nel passato ho esternato da Me gli esseri del Mio Amore, ognuno era uno spirito cosciente, che era con Me in intimo collegamento e che venne costantemente irradiato dal Mio Amore. Questa irradiazione d’Amore mise l’essere in uno stato della conoscenza più chiara. Egli stava nella Luce, riconosceva Me Stesso e tutto ciò che lo circondava. Ogni essere era uno spirito simile a Dio ed era incommensurabilmente beato. E ciononostante, per i motivi che vi sono stati spiegati già molte volte, è avvenuta la caduta da Me di innumerevoli esseri, mentre anche molti sono rimasti con Me. I primi persero la loro Luce, mentre gli ultimi rimasero in incommensurabile Pienezza di Luce e non hanno seguito nell’abisso il Mio avversario, il primo spirito primordiale caduto. E con questi spiriti primordiali che sono rimasti con Me, Io creo ed agisco nell’Infinità.
Ma voi uomini sapete anche che Io ho posto la meta di una divinizzazione di tutto l’essenziale creato e che questa divinizzazione deve essere effettuata dalla libera volontà dell’essere stesso. Voi sapete perché gli esseri sono caduti allora, ed avete anche avuto conoscenza del Mio Piano di Salvezza dall’Eternità, che persegue il Rimpatrio di tutto lo spirituale caduto, che una volta si realizzerà certamente. Voi sapete che la “figliolanza di Dio” è la meta massima e che tutti gli esseri che camminano come uomini sulla Terra, possono raggiungere su questa Terra anche la figliolanza di Dio secondo il Piano dall’Eternità, se soltanto la libera volontà vi anela seriamente. Ed allora l’essere in passato caduto da Me avrà raggiunto il massimo grado di Beatitudine. E’ diventato una Mia Immagine, può creare ed agire in totale libera volontà e malgrado ciò questa volontà sarà del tutto simile alla Mia. Egli non viene più condizionato da Me, ma il Mio figlio è entrato totalmente nella Mia Volontà e per questo è incommensurabilmente beato.
Ed anche i Miei esseri spirituali rimasti con Me tendono a questo grado di Beatitudine, perché anche se si trovano in diretto contatto con Me, anche se vengono irradiati costantemente dalla Mia Forza d’Amore, loro sono lo stesso degli esseri creati secondo la Mia Volontà, che non possono pensare ed agire diversamente che nella Mia Volontà, che sono sempre solo in certo qual modo esecutori della Mia Volontà. Rendere chiaro a voi uomini questa differenza, premette anche già un alto grado di maturità, che voi non possedete ancora ed Io posso spiegarvi questo soltanto secondo il vostro pensare limitato, come il vostro intelletto è in grado di afferrarlo, perché voi avevate perduto quella profonda conoscenza di tutte le connessioni nel Regno spirituale a causa della vostra caduta nell’abisso ed ora sulla Terra non siete giunti ancora all’ultima conoscenza. Ciononostante vi basti sapere che anche questi esseri rimasti con Me faranno una volta il cammino sulla Terra, per arrivare al grado della figliolanza di Dio che aumenta la loro Beatitudine ancora incommensurabilmente. E questo cammino sulla Terra richiede quindi una vita nella carne, una esistenza da uomo, come lo ha anche da percorrere lo spirituale una volta caduto per sostenere la sua prova di volontà.
Ed anche uno spirito di Luce che vuole incarnarsi sulla Terra, si sceglierà pure un corpo terreno come dimora, in cui le sostanze spirituali hanno già raggiunto un certo grado di maturità in modo, che uno spirito di Luce possa ora prenderne possesso, dando alla forma esteriore morta, il corpo umano, soltanto ora la vita che comincia in questo corpo il suo cammino sulla Terra. Questo spirito di Luce è quindi la Forza spirituale che deve fluire in un corpo umano, che ora nasce come uomo nel mondo e che può vivere soltanto, quando questa Forza spirituale, l’anima, il Soffio divino, viene insufflato in questa forma esterna dal Mio Amore Paterno che abbraccia tutto, il Quale si è posto come meta la divinizzazione di tutte le Sue creature come figli.
Ora questo spirito angelico come anima vivifica l’uomo e dato che le sostanze del corpo, anche se più pure di quelle della maggior parte degli uomini, sono loro stesse ancora immature, dal momento che nel mondo del Mio avversario sono anche esposte alle sue influenze, e dato che lo spirito angelico ha da adempiere anche un compito sulla Terra ed è quasi sempre privo di conoscenza della sua origine, così dunque l’anima, il suo proprio io, deve porre resistenza a tutte le aggressioni che dall’esterno l’avvicinano. Deve lottare contro tutti gli impulsi che si trovano ancora nel corpo, perché questo è transitato attraverso tutte le Opere di Creazione e deve quasi sempre superare un cammino terreno estremamente difficile, dove la sua libera volontà non deve perdere, dove l’uomo deve cercare sempre di nuovo rifugio in Me, suo Padre, per non perdere la Forza di cui ha bisogno sulla Terra. Perché la pienezza di Luce e Forza come spirito angelico ha volontariamente intrapreso il cammino sulla Terra. Ma il collegamento con Me è così forte, perché un amore caldo insolito fluisce in un tale uomo, che è anche la garanzia più sicura che raggiunge la sua meta, che come “Mio figlio” ritorna a Me, perché questo lo è stato già prima nel Mio Regno il suo massimo desiderio.
Questo procedimento quindi sarà lo stesso con ogni spirito di Luce. Esso entra come ‘anima’ in una forma esterna terrena-materiale, che eserciterà una influenza più o meno forte grazie alla sua diversa costituzione e porrà molti compiti all’anima, perché questa forma esterna sarà sempre passato attraverso la materia terrena, a meno che delle influenze insolite non abbiano già precedentemente purificato le sue sostanze in modo che aderiscono molto presto alle richieste della Mia scintilla spirituale divina, che splende in modo particolarmente forte nell’essere di Luce incorporato come uomo e che può effettuare velocemente una totale spiritualizzazione di tutte le sostanze.
E così l’Anima di Gesù Era lo Spirito di Luce più sublime. Anch’Egli è entrato in una forma esterna terrena-materiale, anche Lui diede a questa forma la vita, quando prese possesso della forma esterna come “Anima”, quando nacque sulla Terra. Il vaso che lo ha messo al mondo, era puro e senza macchia. La sua procreazione non fu un atto basso dei sensi, ciononostante il Suo corpo era simile a quello di tutti gli uomini, perché doveva compiere l’Opera della Spiritualizzazione come esempio, che tutti gli uomini dovevano e anche possono seguire. Anche la Sua Anima, anche se dall’alto, venne oppressa da essenze immature, che Lui non poteva scuotersi di dosso, ma che grazie al Suo Amore doveva ugualmente spiritualizzare, cosa che richiedeva un grande lavoro su se stesso e che un tale lavoro deve compiere anche ogni spirito angelico, perché il passaggio attraverso l’abisso significa anche un lottare e vincere quello che appartiene all’abisso e che si sfoga anche su ogni uomo. Ma il loro grande amore svolge questo lavoro in perseveranza e pazienza. Ed a loro riesce quasi sempre di spiritualizzare corpo ed anima, cioè anche a salvare delle sostanze ancora non spirituali che si aggregano all’anima, di portare loro al massimo ordine e contemporaneamente adempiere una alta missione, per cui si sono offerti a Me volontariamente.
Amen
Vertaler