Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Herbelichaming vanuit een bijzondere motivatie

Iedere eens gevallen oergeest moet zichzelf in vrije wil tot voltooiing brengen. En dat vraagt een eindeloos lange tijd van ontwikkeling uit de diepste diepte omhoog. Dit ontwikkelingsproces is een gebeuren, dat Mijn voortdurende hulp nodig heeft, omdat het wezen aanvankelijk zo zwak is, omdat het over geen enkele kracht beschikt, zodat Mijn kracht moet meehelpen, om deze positieve ontwikkeling mogelijk te maken. Ik moest de gevallen wezens steeds zoveel kracht doen toekomen, dat ze een aan hen toegewezen bestemming konden nakomen. Er moest voor hen een dienende bezigheid mogelijk worden gemaakt en het geestelijke ging onherroepelijk vooruit in zijn ontwikkeling. Steeds weer heb Ik u uitgelegd, waarom deze dienende bezigheid moest worden verricht en dat er ondenkbaar lange tijden voor nodig waren, tot het gevallen oerwezen zich als mens mocht belichamen. In dit laatste stadium als mens bezit het oerwezen echter de vrije wil, die zowel de laatste voltooiing tot stand kan brengen, alsook de hernieuwde afval in de diepte kan veroorzaken. De vrije wil kan dus de totale vrijwording uit de vorm nastreven en de mens zal dan ook de kracht worden toegestuurd, het werk van voltooiing uit te voeren. En zij gaat dan als Geest vol van licht de eeuwigheid binnen, ze betreedt Mijn rijk van licht en gelukzaligheid en gaat nu ook steeds verder omhoog, omdat de graad van volmaaktheid geen begrenzing kent, omdat het dichter bij Mij komen nooit ophoudt en toch onuitsprekelijk gelukkig stemt.

Faalt de mens op aarde in zijn laatste wilsproef, dan is desondanks zijn bestaan op aarde beëindigd met de dood van zijn lichaam. Hij gaat het rijk hierna binnen, maar wordt niet opgenomen in sferen vol van licht. Hij vertoeft in de duisternis of ook in de schemering, al naar gelang de graad van rijpheid van de ziel, maar steeds in overeenstemming met zijn levenswandel, die de mens op aarde heeft geleid. En nu dus moet de ziel de gevolgen dragen. Er kan haar geen gelukzaligheid worden verleend, omdat de wet van de eeuwige ordening ook rechtvaardigheid eist. De zielen, die zonder enig licht zijn, houden zich meestal nog op in aardse sferen. Ze zijn vaak nog aan de aarde gebonden, zodat ze zich aan mensen vastklampen en dezen nu ertoe trachten te brengen, geheel naar hun wil en hun opvattingen te handelen, zodat ze vaak het eigenlijke wezen van de mens - diens ziel - verdringen, dus zelf bezit nemen van de vorm en nu in zekere zin een tweede leven leiden op aarde, zonder enig recht. En de eigenlijke ziel van de mens heeft geen kracht om zich te handhaven en om deze destructieve geest uit zich te verdrijven. De mens wordt geplaagd door lijden en smarten van allerlei aard, die zo’n lage geest over hem brengt, tot het deze ziel lukt een sterke band met Mij tot stand te brengen, die het Mij dan mogelijk maakt, de verderfelijke geest uit te drijven, die nu ook inziet, dat hij niet meer op aarde leeft.

Zulke aan de aarde gebonden zielen nu nog eens een terugkeer naar de aarde toe te staan, zou alleen een stellig nieuw falen tot gevolg hebben, daar deze zielen zonder enige herinnering aan vroeger en toch weer in het bezit van de vrije wil naar de aarde zouden komen. Zo’n hernieuwde belichaming zult u, mensen, dus nooit mogen aannemen. U zult ook niet aan een terugplaatsing van de ziel naar de aarde mogen geloven, met het doel zich te vervolmaken, wanneer ze op aarde faalde of de graad van voleinding niet bereikte en deze nu meent te bereiken.

U, mensen, denk eraan, dat de mate van Mijn genade, die Ik u ter beschikking stel, onbegrensd is. Denk er ook aan, dat Ik voor u het verlossingswerk heb volbracht; dat het voor iedere ziel mogelijk is, verlost van deze aarde te scheiden en dat zo’n ziel nog waarlijk in het hiernamaals op kan klimmen en onmetelijk gelukkig kan worden. Nu wordt er ook wel aandacht geschonken aan de vrije wil van iedere ziel in het geestelijke rijk en verlangt nu de ziel terug naar de aarde te gaan, dan wordt haar het verlangen vervuld. Maar ze neemt een groot risico op zich, dat ze ook kan terugzinken in de diepte, omdat de vrije wil in het aardse leven weer bepalend is. Maar een ziel, die slechts een klein schijnsel licht kan laten zien, ziet de mogelijkheden om rijp te worden in het hiernamaals in en ze verzet zich ertegen, nog eens een vleselijk lichaam te dragen. En een ziel geheel zonder licht wordt de terugkeer naar de aarde nooit toegestaan, want ze moet eerst getuigen van een verandering van opvatting en dan is ze zelf ook niet meer bereid, de gang over de aarde opnieuw te gaan.

Doch in de eindtijd zijn gevallen van herbelichaming toegestaan, maar die hun bijzondere beweegreden hebben: een keer met het doel van een missie, waarbij zich lichtwezens naar de aarde begeven, vanwege de grote geestelijke nood, maar wier belichaming niet in de mens het geloof mag laten opkomen, dat zo’n ziel terugkeert naar de aarde, met het doel van een grotere rijpheid. Maar er zijn ook zielen, die - zodra hun een glimpje inzicht verlicht - hun grote schuld inzien, die ze in het leven op aarde op zich hebben geladen. Op zichzelf staande gevallen, die grote boetedoening eisen, die weliswaar ook in het hiernamaals zou kunnen worden afgelost, maar die zulke zielen aanzet het grote verzoek te doen, op aarde deze schuld te mogen aflossen en die ook bereid zijn, tegelijkertijd een dienende missie te vervullen. Maar nooit mogen zulke gevallen veralgemeend worden, omdat dit een grote misleiding is, die een noodlottige uitwerking op de mensen kan hebben. En deze zielen zullen ook ongewone lotgevallen met veel lijden op zich moeten nemen, die vaak de medemensen aan Mijn Liefde zouden kunnen laten twijfelen, maar die juist vanuit de grote schuld van die zielen zijn te verklaren, die de eigenlijke beweegreden van hun leven op aarde is. Het diepe levende geloof in Jezus Christus en Zijn werk van verlossing is er de garantie voor, dat elke schuld door Zijn Bloed is uitgewist. Maar die zielen werden in hun leven op aarde niet verlost door Jezus Christus en namen daarom de grote schuld mee over in het geestelijke rijk. Doch om zo’n hernieuwde gang over de aarde te mogen gaan, moet de ziel al tot een bepaalde graad van licht zijn gekomen. Ze moet de weg naar Jezus Christus in het hiernamaals hebben gevonden, ze moet vergeving van deze schuld hebben afgesmeekt en dan in geheel vrije wil besloten hebben het werk van verzoening te verrichten en dit van Mij hebben afgebeden, daar haar anders een terugkeer naar de aarde wordt geweigerd.

Steeds zeg IK, dat de leer van een herbelichaming een dwaalleer is, wanneer ze wordt aangewend voor alle mensen, die onvolmaakt van deze aarde zijn heengegaan. En steeds heb Ik van bijzondere beweegredenen gesproken, die zo’n hernieuwde belichaming rechtvaardigen. De genade van Mijn Liefde niet te hebben aangenomen of er geen gebruik van te hebben gemaakt, is een hernieuwd zondigen tegen Mijn Liefde en deze zonde zult u niet naar believen met een hernieuwde terugkeer naar de aarde kunnen afdoen. U hebt de mogelijkheid om u door Jezus’ Bloed schoon te wassen van alle schuld, zolang u op aarde vertoeft. En Mijn Liefde voor u doet waarlijk alles om u te helpen volmaakt te worden. En deze Liefde zult u niet mogen afwijzen, daar u anders in het hiernamaals een smartelijk lot wacht, zoals Mijn Rechtvaardigheid het verlangt, zelfs wanneer Mijn Liefde overgroot is en u ook dan nog helpen zal, dat u eens het licht bereikt. Want ook Mijn Liefde kan alleen in het kader van de goddelijke ordening werkzaam zijn.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

La re-incorporazione per motivi particolari

Ogni spirito primordiale una volta caduto deve portare sé stesso alla perfezione nella libera volontà. E questo richiede un infinitamente lungo tempo di sviluppo dall’abisso più profondo verso l’Alto. Questo processo di sviluppo è un procedimento, che richiede del Mio costante Aiuto, perché inizialmente l’essere è così debole, che non dispone di nessuna forza, e così la Mia Forza deve collaborare, per rendere possibile questo sviluppo verso l’Alto. Ho dovuto sempre guidare così tanta Forza alle entità cadute, in modo che potessero adempiere una destinazione a loro assegnata. A loro doveva essere resa possibile un’attività di servizio, e lo spirituale progrediva irrevocabilmente nel suo sviluppo. Vi ho sempre di nuovo spiegato il perché questa attività di servizio ha dovuto essere svolta e che per questo erano necessari dei tempi inimmaginabili, finché l’essere primordiale caduto poteva incorporarsi come uomo. In quest’ultimo stadio come uomo l’essere primordiale possiede però la libera volontà, che può portare sia all’ultimo perfezionamento come anche indurre la rinnovata caduta nell’abisso. La libera volontà quindi può tendere alla definitiva liberazione dalla forma, ed allora all’uomo giunge anche la Forza di compiere l’opera di perfezionamento. Ed allora entra come spirito pieno di Luce nell’Eternità, entra nel Mio Regno di Luce e della Beatitudine ed ora cammina anche costantemente verso l’Alto, perché il grado della perfezione non conosce limite, perché il tendere verso di Me non cessa mai e rende comunque indicibilmente beato. Se l’uomo fallisce sulla Terra nella sua ultima prova di volontà, la sua esistenza è comunque terminata con la morte del corpo, entra nel Regno dell’aldilà ma non trova nessun accesso nelle sfere di Luce. Soggiorna nell’oscurità oppure anche nel crepuscolo, secondo il grado di maturità dell’anima, ma sempre corrispondente al suo cammino di vita, che l’uomo ha condotto sulla Terra. Ora l’anima deve perciò portare le conseguenze. Non le può essere concessa nessuna beatitudine felice, perché la Legge dell’eterno Ordine pretende anche Giustizia. Le anime che sono senza Luce, si muovono quasi sempre ancora in sfere terrene, sovente sono ancora legate alla Terra, in modo che si aggrappano a degli uomini ed ora cercano di obbligarli ad agire del tutto secondo la loro volontà ed i loro punti di vista, spesse volte respingono il vero essere dell’uomo, cioè la sua anima, cioè loro stesse prendono possesso della forma ed ora conducono in certo qual modo una seconda vita sulla Terra senza alcuna autorizzazione, e la vera anima dell’uomo non ha nessuna forza di resistere e di scacciare da sé questo spirito immondo. L’uomo viene tormentato da sofferenze e dolori di ogni genere, che quello spirito immondo porta su di lui, finché riesce a quest’anima a stabilire un forte legame con Me, che poi mi rende possibile di scacciare lo spirito immondo, che ora riconosce anche che non vive più sulla Terra. Ora, concedere a tali anime legate alla Terra un ripetuto ritorno sulla Terra avrebbe soltanto per conseguenza il sicuro rinnovato fallimento, dato che queste anime verrebbero di nuovo sulla Terra senza alcuna reminiscenza e comunque di nuovo in possesso della libera volontà. Non dovete nemmeno credere al ritrasferimento dell’anima sulla Terra allo scopo del suo perfezionamento, quando ha fallito sulla Terra oppure non ha raggiunto il grado di perfezione ed ora crede di raggiungerlo. Ricordate voi uomini, che la Mia Misura di Grazia è illimitata, che Io metto a vostra disposizione, ricordate anche, che Io ho compiuto per voi l’Opera di Redenzione, che ad ogni anima è possibile di decedere redenta da questa Terra e che poi una tale anima può davvero salire in Alto ancora nell’aldilà e diventare incommensurabilmente beata. Ora anche nel Regno spirituale viene rispettata la libera volontà di ogni anima, e se ora l’anima desidera ritornare alla Terra, allora le viene esaudito il desiderio. Ma prende su di sé un grande rischio, che possa anche risprofondare nell’abisso, perché nella vita terrena è di nuovo determinante la libera volontà. Un’anima però, che può mostrare soltanto un piccolissimo barlume di Luce, riconosce le possibilità di maturare nell’aldilà, e si oppone al fatto di portare ancora una volta un corpo di carne. E ad un’anima totalmente priva di Luce non viene concesso mai un ritorno alla Terra, perché deve dapprima dimostrare un cambiamento di mentalità, ed allora lei stessa non è più disposta percorrere il rinnovato cammino sulla Terra. Ma nel tempo della fine sono concessi dei casi di re-incorporazione, che però hanno una loro particolare motivazione: una volta allo scopo di una missione, dove degli esseri di Luce si recano sulla Terra per via della grande miseria spirituale; la loro incorporazione però non deve far sorgere la credenza negli uomini, che ogni anima ritorni sulla Terra allo scopo di una maturità superiore. Ma esistono anche delle anime che, appena splende loro un piccolo barlume della conoscenza, riconoscono la loro grande colpa che hanno caricato su di sé nella vita terrena, dei casi singoli, che pretendono una grande espiazione, la quale potrebbe anche essere sostenuta nell’aldilà, che però induce quelle anime alla grande richiesta, di poter scontare questa colpa sulla Terra, e che sono anche pronte ad adempiere contemporaneamente una missione di servizio. Ma tali casi non devono mai essere generalizzati, perché questo è un grande errore, che avrà per effetto soltanto una grande disgrazia per gli uomini. E queste anime dovranno anche prendere su di sé degli insoliti destini di vita, che faranno sovente dubitare i prossimi del Mio Amore, che però è appunto da spiegare nella grande colpa di quelle anime, che è la vera motivazione della loro vita terrena. La fede profonda, viva in Gesù Cristo e la Sua Opera di Redenzione ne è la Garanzia, che ogni colpa è estinta tramite il Suo Sangue. Quelle anime non hanno però trovato la Redenzione tramite Gesù Cristo nella loro vita terrena e perciò hanno portato con sé la grande colpa nel Regno spirituale. Ma per poter ripercorrere il rinnovato cammino terreno, l’anima deve essere arrivata già ad un certo grado di Luce, deve aver trovato la via verso Gesù Cristo nell’aldilà, deve pregare per il Perdono di questa colpa ed essersi decisa nella totale libera volontà per questa opera d’espiazione ed aver chiesto questa a Me, altrimenti le viene rifiutato un ritorno alla Terra. Io dico sempre che la dottrina di una re-incorporazione è una dottrina d’errore, quando viene applicata a tutti gli uomini che sono deceduti imperfetti da questa Terra. Ed Io ho sempre parlato di particolari motivazioni, che giustificano una tale re-incorporazione. Il non aver accettato o valutato la Grazia del Mio Amore è un rinnovato peccato contro il Mio Amore, e voi non potete mettere da parte arbitrariamente questo peccato con un ripetuto ritorno alla Terra. Voi avete la possibilità, di lavarvi puri da ogni colpa tramite il Sangue di Gesù finché dimorate sulla Terra. Ed il Mio Amore per voi fa davvero di tutto, per aiutarvi alla perfezione. E voi non dovete rigettare questo Amore, altrimenti nell’aldilà vi attende una sorte tormentosa, come lo richiede la Mia Giustizia, persino quando il Mio Amore è ultragrande e vi può ancora aiutare, affinché giungiate una volta alla Luce, perché anche il Mio Amore può agire soltanto nella Cornice dell’Ordine divino.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich