• Terug

De vrije wil van de mens Jezus

Ook mijn lijden en sterven aan het kruis bleef tot aan het einde een aangelegenheid van mijn vrije wil. Want Ik zou het ook wel hebben kunnen verhinderen. Ik zou de goddelijke kracht die Ik in mij droeg, kunnen hebben gebruikt en alle vijanden geweerd die via Mij hun gedachten van haat ten uitvoer wilden brengen. Het werk dat Ik heb volbracht, heeft mijn volledig vrije wil volbracht. Ik was bereid te lijden en te sterven voor mijn medemensen, omdat Ik als mens Jezus op de hoogte was van de vreselijk ellendige toestand waarin de gehele mensheid zich bevond door de vroegere zondeval en omdat mijn liefde al mijn gevallen broeders wilde helpen en Ik daarom Mij zelf aan de Vader aanbood als zoenoffer.

Ik was er helemaal niet toe gedwongen. De Vader in Mij bepaalde niet mijn wil. Ik handelde volkomen vrij uit Mij zelf. En het is Mij ontzettend zwaar gevallen, omdat Ik alles vooruitzag wat er zou plaatsvinden tot het werk van verlossing totaal was volbracht.

Ik worstelde en bad als mens tot de Vader in diepste nood, dat Hij de kelk aan Mij zou willen laten voorbijgaan. En Ik werd gesterkt en gaf Mij volledig aan de Vader over. Want de liefde in Mij was oppermachtig, dus was het wel de eeuwige Liefde zelf in Mij en door haar liet Ik Me leiden in mijn werk, wat echter onmogelijk zou zijn geweest wanneer mijn wil als mens zich daartegen zou hebben geweerd. Ik werd gedreven door de liefde voor de ongelukkige mensheid. En Ik wilde haar helpen en deze liefde liet Me een mate van lijden op Me nemen, die u mensen niet in zijn volle omvang zult kunnen beseffen. Maar de schuld die u door uw afval van God op u had geladen, was ook onmetelijk. En om deze schuld teniet te doen, moest Ik als mens mateloos lijden en de kwellingen van de kruisdood op Me nemen.

Maar liefde is kracht en daarom hield Ik ook vol tot aan het einde, daar anders het lijden waarlijk volstaan zou hebben mijn lichaam al voortijdig te doden, wanneer niet de kracht van de liefde mijn lichaam in staat zou hebben gesteld ook de dood aan het kruis op Me te nemen en vol te houden tot het werk was volbracht, tot de verlossing van zonde en dood was verzekerd voor alle mensen die mijn kruisoffer willen aannemen en verlossing willen ontvangen.

Want weer hangt het van de vrije wil van de mens zelf af, hoe hij zich tegenover Mij en mijn verlossingswerk opstelt. Want uit vrije wil heeft ieder wezen zelf zich van Mij afgewend en uit vrije wil moet het zich weer op Mij richten, wat dus gebeurt wanneer het als mens Jezus Christus en Zijn verlossingswerk erkent, Mij zelf in Jezus ziet en zich zelf en zijn schuld vrijwillig aan Mij overgeeft. Wanneer het om vergeving vraagt en weer terug wil keren naar Mij, van wie het eens vrijwillig is weggegaan. Dan doet de mens ook bewust een beroep op de genaden van mijn verlossingswerk. Hij ondervindt versterking van zijn verzwakte wil en is dan ook verzekerd van zijn terugkeer in zijn vaderhuis.

Het onmetelijke lijden dat Ik als mens op Me heb genomen, stond nog steeds niet in verhouding tot de overgrote schuld van het gevallen geestelijke. Maar daar de mens Jezus vol van liefde was en vrijwillig het zwaarste offer wilde brengen, doordat Hij Zijn leven gaf aan het kruis, nam Ik met dit offer genoegen en deed het alle schuld teniet ter wille van de grote liefde van Jezus, die Mij Zijn gevallen broeders weer terug wilde brengen. Ik nam er genoegen mee en dus was ook aan mijn gerechtigheid voldoening geschonken. Want Ik kon geen schuld teniet doen die zonder genoegdoening zou zijn gebleven. Maar daarom moest ook het werk van de verlossing uit vrije wil worden volbracht. Ik mocht geen wezen dwingen om deze genoegdoening te volbrengen.

En omdat de grote zonde van de afval van Mij een vergrijp tegen mijn liefde was, moest de boetedoening nu weer een daad van liefde zijn, want alleen de liefde kon deze onmetelijke schuld teniet doen. En deze liefde was in de mens Jezus. Hij gaf haar zoveel ruimte, dat Hij helemaal vervuld was van de liefde, die Hem nu ook in staat stelde Zijn verlossingswerk te volbrengen.

De Liefde heeft de schuld teniet gedaan. De Liefde heeft een mens helemaal vervuld. De Liefde ben Ik zelf en dus was Ik zelf in de mens Jezus. Ik zelf leed en stierf voor de mensheid. Maar omdat Ik als God niet kon lijden, nam de mens Jezus al het lijden op zich.

Doch alles deed Hij uit vrije wil. Want de liefde dwingt niet, maar ze is tot de grootste offers bereid. En de liefde brengt alles tot stand, want ze is een kracht die machtig is, die ook het zwaarste leed kan verdragen. Ik zelf, als de eeuwige Liefde, vervulde de mens Jezus en zo werkte Ik zelf in Hem en bracht de mensen verlossing van zonde en dood.

Amen

Der freie Wille des Menschen Jesus....

Auch Mein Leiden und Sterben am Kreuz blieb bis zuletzt eine freie Willensangelegenheit, denn Ich hätte es wohl auch verhindern können, Ich hätte die in Mir sich bergende Gotteskraft in Anwendung bringen können und allen Feinden wehren, die an Mir ihre Haßgedanken zur Ausführung bringen wollten.... Das Werk, das Ich vollbracht habe, verrichtete Mein völlig freier Wille; Ich war bereit, zu leiden und zu sterben für Meine Mitmenschen, weil Ich als "Mensch Jesus" wußte um den entsetzlichen Elendszustand, in dem sich die gesamte Menschheit befand durch den einstigen Sündenfall, und weil Meine Liebe allen Meinen gefallenen Brüdern helfen wollte und Ich darum Mich Selbst dem Vater anbot als Sühneopfer.... Ich war keineswegs dazu gezwungen, der Vater in Mir bestimmte nicht Meinen Willen, Ich handelte vollkommen frei aus Mir heraus.... Und es ist Mir entsetzlich schwer geworden, weil Ich alles voraussah, was sich ereignete, bis das Werk der Erlösung restlos vollbracht war.... Ich rang und betete als Mensch zum Vater in tiefster Not, daß Er den Kelch an Mir vorübergehen lassen möge.... und Ich wurde gestärkt und gab Mich völlig dem Vater zu eigen. Denn die Liebe in Mir war übermächtig, also es war wohl die Ewige Liebe Selbst in Mir, und von Ihr ließ Ich Mich bestimmen in Meinem Werk, was jedoch unmöglich gewesen wäre, wenn Mein Wille als Mensch sich dagegen gewehrt hätte.... Mich trieb die Liebe zu der unglückseligen Menschheit, und Ich wollte ihr helfen, und diese Liebe ließ Mich ein Maß von Leiden auf Mich nehmen, das ihr Menschen nicht ermessen könnet. Doch es war die Schuld auch unermeßlich, die ihr durch euren Abfall von Gott auf euch geladen hattet. Und um diese Schuld zu tilgen, mußte Ich als Mensch maßlos leiden und die Qualen des Kreuzestodes auf Mich nehmen. Liebe aber ist Kraft, und darum hielt Ich auch durch bis zum Ende, ansonsten die Leiden wahrlich genügt hätten, Meinen Körper schon vorzeitig zu töten, wenn nicht die Kraft der Liebe Meinen Körper befähigt hätte, auch den Tod am Kreuz auf Mich zu nehmen und auszuhalten, bis das Werk vollbracht war.... bis die Erlösung von Sünde und Tod für alle Menschen gesichert war, die Mein Kreuzesopfer annehmen und Erlösung finden wollen. Denn wieder hängt es vom freien Willen des Menschen selbst ab, wie er sich zu Mir und Meinem Erlösungswerk einstellt. Denn im freien Willen hat jedes Wesen selbst sich von Mir abgewandt, und im freien Willen muß es sich wieder Mir zuwenden, was also geschieht, wenn es als Mensch Jesus Christus und Sein Erlösungswerk anerkennt, Mich Selbst in Jesus erkennet und Mir freiwillig sich selbst und seine Schuld übergibt.... wenn es Vergebung erbittet und wieder zu Mir zurückkehren will, von Dem es einst freiwillig gegangen ist. Dann nimmt der Mensch auch bewußt die Gnaden Meines Erlösungswerkes in Anspruch, er erfährt Stärkung seines geschwächten Willens, und es ist dann auch seine Rückkehr gesichert in sein Vaterhaus. Die unermeßlichen Leiden, die Ich als Mensch auf Mich genommen habe, standen immer noch nicht im Verhältnis zu der übergroßen Schuld des gefallenen Geistigen, doch da der Mensch Jesus voller Liebe war und freiwillig das schwerste Opfer bringen wollte, indem er Sein Leben hingab am Kreuz, ließ Ich Mir an diesem Opfer genügen und tilgte alle Schuld um der großen Liebe Jesu willen, Der Mir Seine gefallenen Brüder wieder zurückbringen wollte.... Ich ließ Mir daran genügen, und es war also auch Meiner Gerechtigkeit Genüge getan.... denn Ich konnte keine Schuld tilgen, die ohne Sühne geblieben wäre. Daher aber mußte auch das Werk der Erlösung im freien Willen vollbracht werden. Ich durfte kein Wesen zwingen zu dieser Sühneleistung.... Und weil die große Sünde des Abfalls von Mir ein Vergehen gegen Meine Liebe war, mußte nun der Sühneakt wieder eine Tat der Liebe sein, denn nur die Liebe konnte diese unermeßliche Schuld tilgen.... Und diese Liebe war in dem Menschen Jesus, Er gab ihr so viel Raum, daß Er ganz erfüllt war von der Liebe, die Ihn nun auch zu Seinem Erlösungswerk befähigte.... Die Liebe hat die Schuld getilgt.... die Liebe hat einen Menschen ganz erfüllt.... Die Liebe bin Ich Selbst, und also war Ich Selbst im Menschen Jesus, Ich Selbst litt und starb für die Menschheit. Doch da Ich als Gott nicht leiden konnte, nahm der "Mensch Jesus" alles Leid auf Sich. Doch alles tat Er im freien Willen, denn die Liebe zwingt nicht, aber sie ist zu den größten Opfern bereit.... und die Liebe bringt alles zuwege, denn sie ist eine Kraft, die mächtig ist.... die auch schwerstes Leid erdulden kann. Ich Selbst, als die Ewige Liebe, erfüllte den Menschen Jesus, und so wirkte Ich Selbst in Ihm und brachte den Menschen Erlösung von Sünde und Tod....

Amen