Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Wie in Mij gelooft (2)

Steeds weer wordt u opheldering erover gegeven, dat mijn belofte vervuld wordt die luidt dat die in Mij gelooft het eeuwige leven zal bereiken, maar dat u in een levend geloof zult moeten verkeren om deze belofte deelachtig te worden. En dat betekent weer dat u in de liefde zult moeten leven, wilt u tot een levend geloof komen.

De liefde verzekert u dus een eeuwig leven, want deze brengt een levend geloof voort. Maar Ik moet zo’n geloof van u vragen, want heeft u deze vaste innerlijke overtuiging niet, dan kunt u ook de betekenis van het verlossingswerk niet begrijpen. U houdt u dan alleen aan woorden vast. U spreekt van een geloof, maar bezit de waarheid niet, omdat het weten u ontbreekt over alle samenhang, een weten dat een leven in liefde u pas oplevert.

Zonder liefde zult u alleen van een dood geloof kunnen spreken, van woorden waaraan de diepe innerlijke overtuiging ontbreekt.

U durft alleen niet een u aangeboden geloofsleer tegen te spreken, maar ze schenkt u geen opheldering en dus zou u ook nooit voor zo’n leer kunnen opkomen wanneer dit van u wordt verlangd. Ik heb u de belofte gegeven: “Wie in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven.” Maar u zult u tevoren ermee moeten bezighouden, wat Ik onder “geloven in Mij” wil hebben verstaan.

Wat u over Mij en mijn verlossingswerk wordt gezegd, daar zult u goed over moeten nadenken en uw standpunt moeten bepalen. En dan pas zal blijken of u bij machte bent alles te geloven, of u er volledig van overtuigd bent dat het zo is, zoals het u wordt geleerd, of dat u dan innerlijke twijfel boven laat komen. En dit onderzoek moet van uw kant in alle ernst worden gedaan. En dan speelt de graad van liefde een grote rol in wat u in staat bent te geloven.

Wie in de liefde leeft, twijfelt niet. Want voor hem is de betekenis van het verlossingswerk en de missie van de mens Jezus op aarde duidelijk. Hij weet dat Jezus zich ter wille van de zonden der mensheid heeft opgeofferd en de daad van erbarmen van de goddelijke Verlosser is voor hem begrijpelijk.

Hij erkent Hem als zijn Verlosser en hij weet ook dat hij zonder het verlossingswerk niet zalig kan worden.

Hij doet zelf een beroep op de genaden van het werk van verlossing. Hij gelooft in Mij en kan bijgevolg in aanmerking komen voor de zegen van mijn belofte. Want zijn geloof is levend, het is geen dode vorm. Het is geen manier van zeggen, het zijn geen woorden die de mond alleen uitspreekt.

Het is levend in het hart gevoeld en zo’n geloof zal ook zijn uitwerking hebben. Het zal in werken van liefde tot uitdrukking komen, omdat de liefde de mens niet werkeloos zal laten blijven, maar steeds weer in werken tot uitdrukking komt. En de gelukzaligheid, het eeuwige leven, kan Ik alleen diegene schenken die veranderd is tot liefde, en diens geloof is ook levend. Al mijn woorden zijn geest en leven.

En zo zijn de beloften ook waarheid en ze zullen worden vervuld. Maar Ik vraag daar ook de juiste geestelijke instelling voor.

Ik kan niet de gelukzaligheid en het leven geven aan diegenen die er nog niet ernstig naar streven, die geen innerlijk contact hebben met Mij, dat echter door de liefde tot stand wordt gebracht.

Dan is ook het geloof juist en dan streeft de mens ook naar zijn voltooiing op aarde. Want hij heeft Mij herkend ten gevolge van zijn liefde en zijn geloof en hij verlangt weer terug naar Mij uit wie hij eens is voortgekomen en van wie hij eens is weggegaan. En dan zal waarlijk ook elke belofte aan hem worden vervuld, die Ik de mensen gaf toen Ik op aarde vertoefde. Maar een dood geloof zal geen geestelijk resultaat tot gevolg hebben. Vanuit het dode geloof zal de mens niet geestelijk streven op aarde.

Weliswaar spreekt hij de geloofsleren die hem werden bijgebracht niet tegen, maar hij zal ze ook niet overtuigd kunnen verdedigen als waarheid, omdat het hem daartoe ontbreekt aan geestelijke kennis, zolang de liefde hem mankeert. Maar zonder liefde is er ook geen leven, omdat liefde de kracht is die een actief worden toelaat en omdat “leven” betekent: ononderbroken werkzaam te kunnen zijn naar de wil van God. In licht en kracht te kunnen werken als mijn kind en onmetelijk gelukzalig te kunnen zijn.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

"Wer an Mich glaubt...."

Immer wieder wird euch Aufklärung gegeben darüber, daß sich Meine Verheißung erfüllt, die besaget, daß zum ewigen Leben gelanget, der an Mich glaubt.... daß ihr euch aber in einem lebendigen Glauben bewegen müsset, um dieser Verheißung teilhaftig zu werden. Und das wieder heißt, daß ihr in der Liebe leben müsset, wollet ihr zu einem lebendigen Glauben gelangen.... Die Liebe also gewährleistet euch ein ewiges Leben, denn diese gebäret einen lebendigen Glauben. Ich muß aber einen solchen Glauben von euch fordern, denn ist diese feste innerliche Überzeugung nicht in euch, dann könnt ihr auch nicht die Bedeutung des Erlösungswerkes verstehen.... ihr haltet euch dann nur an Worte, ihr sprechet von einem Glauben, besitzet ihn aber in Wahrheit nicht.... weil euch das Wissen fehlt um alle Zusammenhänge, ein Wissen, das euch erst ein Liebeleben einträgt.... Ohne Liebe könnet ihr nur von einem toten Glauben reden, von Worten, denen die tiefe innere Überzeugung fehlt.... Ihr waget nur nicht, zu widersprechen einer euch dargebotenen Glaubenslehre, aber sie schenkt euch keine Aufklärung, und also würdet ihr auch niemals für eine solche Lehre eintreten können, wenn dies von euch verlangt wird. Ich habe euch die Verheißung gegeben: "Wer an Mich glaubt, der hat das ewige Leben...." Ihr aber müsset euch zuvor damit auseinandersetzen, was Ich unter dem "Glauben an Mich" verstanden haben will.... Was euch über Mich und mein Erlösungswerk gesagt wird, das müsset ihr durchdenken und dazu Stellung nehmen, und dann erst wird es sich herausstellen, ob ihr alles zu glauben vermögt, ob ihr voll überzeugt seid davon, daß es so ist, wie es euch gelehrt wird, oder ob ihr innerliche Zweifel aufkommen lasset. Und diese Prüfung muß von eurer Seite aus vollen Ernstes unternommen werden. Und dann spielt der Liebegrad eine große Rolle, was ihr zu "glauben" vermögt.... Wer in der Liebe lebt, der zweifelt nicht, denn ihm ist die Bedeutung des Erlösungswerkes und der Mission des Menschen Jesus auf Erden klar.... er weiß, daß Jesus Sich um der Sünden der Menschheit willen geopfert hat, und ihm ist der Erbarmungsakt des göttlichen Erlösers verständlich.... Er erkennt Ihn an als seinen Erlöser, und er weiß auch, daß er ohne das Erlösungswerk nicht selig werden kann.... Er nimmt selbst die Gnaden des Erlösungswerkes in Anspruch.... er glaubt an Mich und kann sonach in den Segen Meiner Verheißung kommen.... denn sein Glaube ist lebendig, er ist keine tote Form.... er ist keine Redensart, es sind keine Worte, die nur der Mund ausspricht.... Es ist lebendig im Herzen empfunden, und ein solcher Glaube wird sich auch auswirken, er wird in Werken der Liebe zum Ausdruck kommen, weil die Liebe den Menschen nicht untätig verharren lässet, sondern immer wieder sich äußert in Werken. Und die Seligkeit.... das ewige Leben.... kann Ich nur dem schenken, der sich zur Liebe gewandelt hat, und dessen Glaube ist auch lebendig. Alle Meine Worte sind Geist und Leben.... Und so auch sind die Verheißungen Wahrheit, und sie werden sich erfüllen, aber Ich fordere auch die rechte geistige Einstellung dazu.... Ich kann nicht die Seligkeit und das Leben geben denen, die es noch nicht ernstlich anstrebten, die keinen innerlichen Kontakt haben mit Mir, den aber die Liebe herstellt.... Dann ist auch der Glaube ein rechter, und dann strebt der Mensch auch seine Vollendung an auf Erden, denn er hat Mich erkannt kraft seiner Liebe und seines Glaubens, und er verlangt wieder zurück zu Mir, von Dem er einst ausgegangen ist. Und dann wird sich wahrlich auch jede Verheißung an ihm erfüllen, die Ich den Menschen gab, als Ich auf Erden wandelte. Ein toter Glaube aber wird keine geistigen Erfolge zeitigen, im toten Glauben wird der Mensch nicht geistig streben auf Erden.... Er widerspricht zwar nicht den Glaubenslehren, die ihm nahegebracht werden, aber er wird sie aber auch nicht überzeugt vertreten können als Wahrheit, weil es ihm dazu an geistiger Erkenntnis mangelt, solange ihm die Liebe fehlt. Ohne Liebe aber gibt es auch kein Leben, weil Liebe die Kraft ist, die ein Tätig-Werden zuläßt, und weil "Leben" heißt, unentwegt tätig sein zu können im Willen Gottes.... in Licht und Kraft wirken zu können als Mein Kind und unermeßlich selig zu sein....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde