Er bestaat nog een grote kloof in de geestelijke wereld tussen diegenen die zich verre hielden van Mij in het aards bestaan en diegenen die de weg naar Mij al vonden en met een lichtgewaad binnen konden gaan in het geestelijke rijk. Dezen kunnen wel naar de eersten kijken en hun ellendige toestand overzien, maar die vertoeven in een rijk waar ze niets zien dan zichzelf of gelijkgezinde geestelijke wezens, met wie ze in onvrede en strijd zichzelf het bestaan vergiftigen en geen enkele gelukzaligheid kunnen voelen. Deze zielen zullen ook nooit hun lieve vrienden die eerder waren gegaan kunnen weerzien, wanneer dezen al in een hogere graad van rijpheid gestorven zijn. Veeleer moeten zij eerst een bepaalde graad bereiken, voordat er een gelukkig weerzien kan plaatsvinden.
Er zijn dus twee werelden die door zulke zielen worden bewoond, ofschoon het één geestelijk rijk is dat alle zielen betreden na de dood van het lichaam.
Het zijn twee werelden die heel ver uit elkaar liggen, wat niet ruimtelijk is te verstaan, maar alleen in de gesteldheid van elke afzonderlijke wereld.
Er is een grote kloof en toch moet deze kloof eenmaal worden overbrugd. Er moeten uit het lichtrijk steeds weer wezens afdalen, zonder herkend te worden en proberen hun reddingswerk uit te voeren, dat daarin bestaat dat die toch moeten worden aangespoord zich uit hun omgeving los te maken en in vrije wil de lichtwezens te volgen die ze dan steeds dichter bij hun eigen domein trachten te brengen. Dat wil zeggen: ze moeten de zielen van de duisternis tijding brengen van de goddelijke Verlosser Jezus Christus en Zijn groot werk van erbarmen, dat ook voor die zielen is volbracht, wanneer ze het zelf willen. Dan pas zal de kloof smaller worden tussen hen en Mij, tussen het rijk van de duisternis en het rijk van het licht.
Dan pas betreedt de ziel de weg die uit de diepte omhoog leidt. En dan pas zijn de genaden van het verlossingswerk werkzaam en brengen deze hen geleidelijk ook in een toestand van rijpheid, waarin ze nu zelf weer verlossingsarbeid kunnen en willen verrichten, omdat ze hun verplichting om dank te betuigen zouden willen aflossen, die hen zelf aanzet tot hulpvaardigheid aan de ongelukkige wezens die nog in de diepte vertoeven. De kloof moet overwonnen worden en er is maar één brug: Jezus Christus, de goddelijke Verlosser.
Wie de weg naar Hem inslaat, die kiest hem nu ook naar Mij, hoewel hij Mij op aarde niet wilde erkennen of nog op zeer grote afstand van Mij heeft gestaan. Alleen via Jezus Christus keert hij terug naar Mij. En daarom is Hij de brug die uit het duistere gebied naar het rijk van licht voert.
En daaraan zouden alle mensen moeten denken die op aarde wel menen met Mij in verbinding te staan en die toch nog niet de juiste instelling tegenover Jezus Christus hebben gevonden. Die zich alleen in naam christenen noemen en in waarheid geen innige band met Mij in Jezus Christus tot stand hebben gebracht. Die dus zelf nog geen beroep hebben gedaan op de genaden van het verlossingswerk en daarom ook niet kunnen spreken van een verlossing uit hun oer-schuld.
Dezen zullen eveneens voor een diepe kloof staan, wanneer ze in het rijk hierna zijn aangekomen. Want ze moeten Hem eerst zoeken en vinden, de goddelijke Verlosser, opdat Hij ook hen vrij zal maken van hun schuld. Want hun belijden op aarde geschiedde alleen met de mond, terwijl het hart daar niet bij betrokken was. Maar Ik kijk in het hart. En al spreekt de mond nog zo luid en vaak mijn naam uit, Ik laat Me daardoor niet misleiden en kan de ziel niet daarheen verplaatsen waar ze in werkelijkheid niet thuishoort.
Ze zal de grote kloof voor zich zien wanneer ze naar de andere kant komt, in het geestelijke rijk. Of ook: ze zal niets zien dan wat haar aards gerichte zinnen haar voorspiegelen. En het zal alleen in haar voordeel zijn, wanneer ze spoedig in staat is zich los te maken en zich niet verzet tegen de waarschuwingen van de helpers, zodat haar zeer spoedig de goddelijke Verlosser als enige Redder uit haar situatie kan worden bekend gemaakt.
De brug moet worden geslagen. De ziel moet via Jezus Christus de weg nemen naar Mij. En ze zal zeker door Hem worden binnengeleid door de poort naar het lichtrijk, wanneer ze maar eerst de wijde kloof heeft overbrugd. Wanneer haar wil haar naar Jezus Christus toe drijft en ze nu verlossing begeert en vinden zal door Hem. Dan heeft ze ook de weg naar de Vader genomen.
Ik zal ze opnemen in Mijn rijk van licht en gelukzaligheid.
Amen
VertalerAinda existe um grande abismo no mundo espiritual entre aqueles que se afastaram de Mim na vida terrena e aqueles que já encontraram o caminho até Mim e puderam entrar no reino espiritual com uma veste de luz. Eles certamente podem ver o primeiro e avaliar o seu estado miserável, mas aqueles que habitam em um reino onde não vêem nada além de si mesmos ou seres espirituais semelhantes, com os quais envenenam a sua própria existência em lutas e brigas e não podem sentir qualquer bênção. Estas almas também nunca mais poderão ver os seus queridos antecessores se já tiverem partido num grau de maturidade mais elevado, mas também têm de atingir um certo grau antes de uma reunião feliz.... Assim, existem dois mundos que essas almas habitam, embora seja um reino espiritual em que todas as almas entram após a morte do corpo.... Existem dois mundos que estão bastante distantes um do outro, o que não deve ser entendido espacialmente, mas apenas na natureza de cada mundo individual.... É um grande abismo e, no entanto, este abismo deve um dia ser ultrapassado. Os seres devem descer incessantemente do reino da luz sem serem reconhecidos e tentar seu trabalho de resgate sobre as almas, que consiste em persuadi-las a se desprenderem de seu ambiente e a seguirem os seres de luz de sua própria vontade, que então tentam guiá-las cada vez mais para perto de sua própria esfera...., ou seja, devem informar as almas das trevas do divino Redentor Jesus Cristo e de Sua grande obra de misericórdia, que também foi realizada para essas almas se elas próprias a quiserem. Só então o abismo entre eles e Eu, entre o reino das trevas e o reino da luz, narrow.... Só então a alma entrará no caminho que conduz do abismo à ascensão, e só então as bênçãos do ato de Salvação terão efeito sobre eles e os levará gradualmente a um estado de maturidade onde podem e querem voltar a realizar eles mesmos o trabalho redentor, porque querem pagar sua dívida de gratidão que os impele a estarem dispostos a ajudar os seres miseráveis que ainda habitam no abismo. O abismo deve ser superado, e só há uma ponte: Jesus Cristo, o divino Redentor.... Quem toma o caminho para Ele agora também o toma para Mim, mesmo não querendo Me reconhecer na Terra ou ainda estando longe de Mim. Ele só regressa a Mim através de Jesus Cristo, e por isso Ele é a ponte que conduz do reino das trevas para o reino da luz.... E todas as pessoas devem se lembrar disso, que certamente acreditam estar em contato comigo na terra e ainda não encontraram a atitude certa em relação a Jesus Cristo, que só se chamam cristãos pelo nome e na verdade não estabeleceram um vínculo sincero comigo em Jesus Cristo, que, portanto, ainda não se valeram das bênçãos do ato de Salvação e, portanto, não podem falar de redenção do seu pecado original.... Do mesmo modo, quando chegarem ao reino do além, serão confrontados com um profundo abismo, pois primeiro terão de O procurar e encontrar, o divino Redentor, para que Ele também os liberte da sua culpa, pois a sua confissão na Terra só se realizou com a boca, enquanto o coração não estava envolvido. Mas eu olho para o coração, não importa quão alto e muitas vezes a boca fala Meu nome, eu não me deixarei enganar por ele e não posso transferir a alma para um lugar onde ela não pertence na realidade. Verá o grande abismo que tem diante de si quando atravessar para o reino espiritual.... ou também: não verá nada além do que os seus sentidos terrenos lhe fazem crer, e só será a sua vantagem se logo for capaz de se desprender e não resistir às ideias dos ajudantes, para que o divino Redentor lhe possa ser apresentado muito em breve como o único Salvador da sua situação.... A ponte tem que ser construída, a alma tem que tomar o caminho para Mim através de Jesus Cristo, e certamente será introduzida através Dele pela porta do reino da luz, uma vez que tenha atravessado o grande abismo, uma vez que a sua vontade a impele para Jesus Cristo e agora deseja e encontrará a redenção através Dele. Então ela também terá tomado o caminho para o Pai.... Eu a receberei em Meu reino de luz e felicidade...._>Amém
Vertaler