• Terug

Weten van het kruisoffer in de duistere sferen ....

Voor alle zielen heb Ik Mijn bloed vergoten aan het kruis van Golgotha. Als de zielen in de duisternis hiervan kennis nemen, dan is het ook voor deze zielen een straal van hoop, een strohalm, waaraan ze zich vastklampen, wanneer ze de wil hebben om uit hun kwelling verlost te worden en uit de hun steeds ondraaglijker wordende nood weg te komen.

Want ook in de diepste duisternis wordt soms nog licht binnen gedragen, wanneer lichtdragers in de diepte afdalen en de zielen verkondigen dat de Heiland en Verlosser Jezus Christus ook voor hen gestorven is aan het kruis. Deze lichtdragers komen weliswaar vermomd, ze verschijnen voor de zielen der duisternis als gelijksoortige zielen, die zich bezonnen hebben en overwegen voor zichzelf een uitweg te zoeken, die zich dan Hem herinneren, van Wie zij in het aardse leven gehoord hebben, maar in Wie zij nooit geloofd hebben.

En nu worden ijverige debatten gevoerd, weliswaar meestal tegen Mij, Die het verlossingswerk volbracht als de Mens Jezus, want zij zijn allen nog in de macht van Mijn tegenstander, die niet wil toelaten, dat hij één van deze zielen verliest. De lichtdragers echter zijn voor hem onaantastbaar en hun argumenten overtuigen toch steeds weer enkelingen, die een uitweg zoeken en zich toevertrouwen aan die boodschappers, die voorstellen hen te leiden en dan zullen ze steeds daarheen worden geleid, waar helder licht straalt, waar hun kennis zich vergroot en zij beginnen nu hoop te scheppen, omdat zij zich in de kring van licht goed voelen, maar ook weten, dat zij zich zelf door hun instelling eerst het recht moeten verwerven, in die sfeer te mogen verblijven.

Zolang zij dit innerlijk afwijzen, kunnen zij nog niet als aan de duisternis ontsnapt beschouwd worden, ze zal zich steeds weer boven hen sluiten en hen opnieuw aan grote kwellingen blootstellen. Maar zij vergeten niet de woorden van die boodschappers, wanneer ze eenmaal daaraan hebben deelgenomen en erop ingegaan zijn, ze roepen ze toch door hun gedachten steeds weer tot zich, en steeds groter wordt het verlangen ernaar, weer in de kring van licht binnen te kunnen treden en meer te weten te komen over Jezus Christus, Die ook hen verlost moet hebben en dus ook hen uit hun kwellingen bevrijden kan.

Dat is het belangrijkste voor de zielen in de duisternis, dat hun het weten over Jezus Christus en de kruisdood bijgebracht wordt, wanneer het hun tot nu toe onbekend was. Maar meestal zal slechts een kleine aanwijzing naar Hem hun herinnering wekken, op voorwaarde dat in hen het verlangen reeds gewekt is, verlost te worden uit de duisternis. Hebben zij dit verlangen niet, dan is ook elke kennis van Mijn kruisoffer hen vreemd, dan hebben ook de boodschappers van liefde en licht geen resultaat, dan zijn ze nog volledig in de macht van Mijn tegenstander, en dan zijn veel voorbeden nodig, om deze verstokte zieken andersdenkend te maken, want zonder Jezus Christus is er voor hen geen redding uit de duisternis.

In de laatste tijd voor het einde is het juist het voortdurende werk van de lichtwezens, die zulke zielen in de duisternis willen helpen, nog voor het einde de diepste diepten te kunnen verlaten, opdat ze niet opnieuw verbannen zullen worden in een toestand van kwellingen die hun huidige verblijf nog overtreft. En jullie gebed voor deze zielen draagt er zeer toe bij, dat hun hardheid vermindert en zij zich openstellen, wanneer hulpvaardige wezens hun een voorstel doen, om hen naar de vrijheid te leiden.

Het kruis van Christus laat overal zijn Licht heen stralen, opdat het de zielen steeds meer in het geheugen zal komen, wat dat voor betekenis heeft. Maar pas de vrije wil van het wezen maakt het mogelijk, dat zich de genade van het verlossingswerk over de zielen uitstort, want de vrije wil moet bereid zijn Mij Zelf in Jezus Christus aan te roepen om redding uit de diepte. En dat zal de ziel pas doen, wanneer ze onderricht heeft ontvangen, dat in haar het geloof aan Mijn kruisoffer gewekt en versterkt heeft, zo dat zij nu innig daarom bidt, om door Jezus Christus verlost te worden van haar pijn, die zo lang haar ziel kwelt, totdat dit besluit in haar rijp geworden is, zich zelf tot Mij in Jezus Christus te wenden.

Dan echter wordt zij uit de duisternis opgeheven naar het licht, dat wil zeggen: zij zal de duistere plaatsen niet meer hoeven te betreden, zij wordt in de kring van lichtzoekers opgenomen en van licht vervuld en zij zal in diepe dankbaarheid zelf de handen uitsteken, om haar broeders en zusters, met wie ze de duisternis moest delen, te helpen en te redden. En zo'n ziel zal ook veel verlossingswerk gelukken, want ze is in haar drang om liefde te geven nu ijverig doende, ook aan zulke zielen het evangelie te brengen, ook hen te overtuigen van het werk van liefde en erbarmen van Hem Die Zijn bloed aan het kruis vergoten heeft, om alle zielen te redden van de geestelijke dood.

Amen

Wissen um Kreuzesopfer in der Tiefe....

Für alle Seelen habe Ich Mein Blut vergossen am Kreuz von Golgatha.... Wenn dies den Seelen in der Finsternis zur Kenntnis kommt, dann ist es auch für jene Seelen ein Hoffnungsstrahl, ein Halm, an dem sie sich anklammern, wenn sie den Willen haben, von ihrer Qual erlöst zu werden und herauszukommen aus ihrer ihnen unerträglich-werdenden Not. Denn auch in die tiefste Finsternis wird zuweilen Licht hineingetragen, wenn Lichtboten in die Tiefe steigen und den Seelen davon Kunde bringen, daß der Heiland und Erlöser Jesus Christus auch für sie gestorben ist am Kreuz.... Diese Lichtboten kommen zwar verhüllt, sie erscheinen den Seelen der Finsternis als gleichartige Seelen, die sich besonnen haben und für sich einen Ausweg erwägen, die dann sich Dessen erinnern, von Dem sie in der Erdenwelt hörten, an Den sie aber niemals geglaubt haben.... Und nun werden eifrige Debatten geführt, zumeist zwar gegen Mich, Der Ich das Erlösungswerk vollbrachte in dem Menschen Jesus, denn sie alle stehen noch unter der Gewalt Meines Gegners, der nicht zulassen will, daß er eine von jenen Seelen verliert. Die Lichtboten aber sind für ihn unantastbar, und deren Argumente überzeugen doch immer wieder einzelne, die einen Ausweg suchen und sich jenen Boten anvertrauen, die sie zu führen vorschlagen, und dann werden sie immer dorthin geführt werden, wo helles Licht strahlt, wo ihre Kenntnis vermehrt wird, und sie beginnen nun Hoffnung zu schöpfen, weil sie sich in dem Lichtkreis wohl fühlen, aber auch wissen, daß sie selbst sich durch ihre Einstellung erst das Recht erwerben müssen, in dem Bereich verweilen zu dürfen. Solange sie innerlich abwehren, können sie noch nicht der Finsternis enthoben gelten, sie wird immer wieder über ihnen zusammenschlagen und sie erneut in große Qualen versetzen. Doch sie vergessen nicht die Reden jener Boten, wenn sie einmal daran teilgenommen haben und darauf eingegangen sind, sie rufen sie doch durch ihre Gedanken immer wieder zu sich, und stets größer wird das Verlangen danach, wieder in den Lichtkreis eintreten zu können und mehr zu vernehmen von Jesus Christus, Der auch sie erlöst haben soll und sie also auch aus ihrer Qual befreien kann. Das ist das Wichtigste für die Seelen in der Finsternis, daß ihnen das Wissen um Jesus Christus und Seinen Kreuzestod zugeführt wird, wenn es ihnen bisher unbekannt war. Aber zumeist wird nur ein kleiner Hinweis auf Ihn ihre Erinnerung wecken, vorausgesetzt, daß in ihnen das Verlangen schon erwacht ist, erlöst zu werden aus der Finsternis. Haben sie dieses Verlangen nicht, dann ist auch jegliche Kenntnis von Meinem Kreuzesopfer ihnen fern, dann richten auch die Liebelichtboten nichts aus, dann stehen sie noch völlig unter der Gewalt Meines Gegners, und dann ist viel Fürbitte nötig, um diese verstockten Seelen andersdenkend zu machen, denn ohne Jesus Christus gibt es für sie keine Rettung aus der Finsternis. In der letzten Zeit vor dem Ende ist gerade die Arbeit um jene Seelen in der Finsternis unentwegte Tätigkeit der Lichtwesen, die ihnen verhelfen möchten, noch vor dem Ende die tiefsten Tiefen verlassen zu können, damit sie nicht dem Zustand der Neubannung anheimfallen, der an Qualen noch ihren jetzigen Aufenthalt übertrifft. Und euer Gebet für diese Seelen trägt sehr viel bei, daß ihre Härte nachläßt und sie sich erschließen, wenn ihnen hilfsbereite Wesen einen Vorschlag machen, um ihnen zur Freiheit zu verhelfen. Das Kreuz Christi läßt überallhin sein Licht erstrahlen, auf daß es den Seelen immer mehr ins Gedächtnis komme, was es damit für eine Bewandtnis hat.... Aber der freie Wille des Wesens erst macht es möglich, daß sich die Gnaden des Erlösungswerkes über die Seelen ergießen, denn der freie Wille muß bereit sein, Mich Selbst in Jesus Christus anzurufen um Rettung aus der Tiefe. Und das wird die Seele erst dann tun, wenn sie Belehrungen empfangen hat, die in ihr den Glauben an Mein Kreuzesopfer erweckt und gestärkt haben, so daß sie nun innig darum bittet, von Jesus Christus erlöst zu werden aus ihrer Pein, die so lange die Seele quält, bis dieser Entschluß in ihr reif geworden ist, sich selbst an Mich in Jesus Christus zu wenden.... Dann aber wird sie aus der Finsternis emporgehoben werden zum Licht, d.h., sie wird die finsteren Stätten nicht mehr zu betreten brauchen, sie wird in den Kreis der Lichtsucher aufgenommen und mit Licht erfüllt werden und in tiefster Dankbarkeit selbst Hand anlegen, zu helfen und zu retten ihre Brüder, mit denen sie die Finsternis teilen mußte.... Und einer solchen Seele wird auch viel Erlöserarbeit gelingen, denn sie ist in ihrem Liebedrang nun eifrig bemüht, auch jenen Seelen das Evangelium zu bringen, auch sie zu überzeugen von dem Liebe- und Erbarmungswerk Dessen, Der Sein Blut am Kreuz vergossen hat, um alle Seelen zu erretten vom geistigen Tode....

Amen