Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Weg der terugkeer naar God

Ik kom u steeds tegemoet wanneer u de weg neemt naar Mij. Geloof Me, dat Ik zelf uw verwijdering van Mij als weinig zaligmakend ervaar, hoewel u mensen u daaronder niet het begrip leed van mijn kant zult mogen voorstellen. Maar Ik verlang vurig naar uw liefde en zolang u zich van Mij gescheiden houdt, mis Ik deze liefde ook. Daarom zult u ook kunnen begrijpen dat Ik al uw schreden volg, dat Ik zie wanneer u ze op Mij richt en dat Ik u dan ook tegemoet kom om de weg van de terugkeer voor u korter te maken, dat u sneller uw doel zult bereiken. Nochtans moet Ik mijn schreden even inhouden wanneer ook de uwe stilstaan, wanneer u weer op andere gedachten komt of omkijkt in het gebied dat u zult willen verlaten. Op geen enkele wijze wil Ik uw vrije wil bepalen. Ik kan u wel lokken, wat Ik toch doe, maar niet dwingen, want uw terugkeer naar Mij moet geheel een daad van vrije wil zijn en blijven.

Maar u zult moeten weten en geloven dat geen gedachte van u, die voor Mij is bestemd, verloren gaat of zijn doel niet bereikt. En elk van zulke gedachten aan Mij wordt ook beschouwd als vrije wil en door Mij overeenkomstig beloond, doordat Ik Me voortdurend in uw nabijheid ophoud en alles doe om uw blik steeds weer op Mij te richten. U weet niet hoe oneindig diep mijn Liefde is voor u, mijn schepselen. U weet niet dat er voor deze liefde altijd maar het verlangen bestaat naar u en dat Ik daarom ook geen van mijn schepselen afschrijf, ook niet wanneer het zich nog van Mij verwijderd houdt in vrije wil. Ook dan gaat mijn liefde nog naar hem uit en probeert bij hem binnen te komen, maar hoeveel te meer bij een kind, dat van Mij is en blijven wil, maar dat steeds weer zijn blik afwendt omdat het van alle kanten wordt geprikkeld en gelokt. Maar Ik ken de gedachtengang van het hart. Ik weet dat zijn liefde Mij geldt en dat het alleen te zwak is om zich te verweren tegen verlokkingen van allerlei aard. Want het vindt met zekerheid altijd de weg terug naar Mij. Het blijft op de weg naar Mij en zal ook niet van de weg afwijken, omdat het verlangen in zijn hart alleen Mij geldt.

De weg naar Mij gaat steil omhoog, hij is moeilijk. Het moet niet zo zijn dat Ik hem gemakkelijk maak, dat Ik hem samen laat lopen met verlokkingen, omdat deze weg moet worden gegaan uit zuivere liefde voor Mij, niet terwille van een of ander voordeel wat steeds alleen maar een plan vanuit de vijand is om de mensen op andere wegen te lokken die ver van Mij vandaan voeren. Daarom zult u de tocht naar boven dikwijls moe zijn en toch eventjes verlangend omzien naar de wereld die u zult willen verlaten. En Ik laat het toe, maar alleen terwille van uzelf, want elke klim omhoog die vrijwillig wordt verricht, heeft de heerlijkste gevolgen. Ik kom hem en hij komt Mij steeds naderbij en met mijn aanwezigheid ondergaat dan de mens de gelukzaligheid die hem alles doet vergeten wat hij terwille van Mij heeft opgegeven. En deze aanwezigheid moet het doel zijn dat u met al uw wilskracht zult nastreven. U moet niet eerder rusten dan wanneer u bij Mij bent aangekomen.

Maar Ik maak voor u de weg beslist korter, doordat Ik u tegemoet kom. U bent dus niet lang meer van Mij gescheiden, zodra u maar vurig verlangt naar mijn tegenwoordigheid en vastberaden de weg vervolgt die u bent ingeslagen, ook wanneer het u zo nu en dan zwaar valt omdat u geen zichtbaar resultaat ziet, omdat u gelooft geen stap hoger te zijn gekomen. Zoudt u achterom kunnen kijken in de diepte, dan zou u ook de grote afstanden overzien die u al hebt afgelegd en u zou vol van geluk het laatste korte gedeelte van de weg nemen dat u nog van Mij scheidt. Maar hiervan zult u zeker kunnen zijn, dat Ik verhinder dat u terugvalt in de diepte. Ik houd u onzichtbaar vast, maar Ik trek u aanhoudend omhoog, want mijn hart verheugt zich erover dat een kind terugkeert in het vaderhuis en Ik zal het waarlijk helpen op deze laatste korte weg er naar toe en onzichtbaar naast hem wandelen, tot het bij de eindstreep Mij zelf zal ontwaren en mijn armen het kind kunnen omhelzen dat teruggekeerd is naar de Vader van wie het eens is uitgegaan.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

El camino del regreso a Dios

Siempre que os pongáis en camino a Mí, Yo vengo a vuestro encuentro. Creedme que a Mí mismo vuestra distancia de Mí me da poca gracia - aunque ahí no debéis tener la impresión como si Yo sufriera por eso; sino sí, añoro vuestro amor... y mientras todavía os mantengáis alejados de Mí, lo echo de menos. Por eso también comprenderéis que sigo a todos vuestros pasos... que veo cuando los dirigís a Mí... y que entonces también vengo a vuestro encuentro para acortar para vosotros el camino del regreso... para que lleguéis más pronto a vuestra meta.

Aun así cuando se paran vuestros pasos también Yo tengo que pararme... cuando vosotros cambiáis de parecer o cuando echáis una mirada al dominio que queréis dejar atrás. De ninguna manera quiero interferir en vuestra libre voluntad. Aunque, sí, puedo seduciros –lo que también hago– pero no puedo obligaros porque vuestro regreso a Mí siempre debe ser un acto de vuestra propia voluntad absolutamente libre.

Pero que sepáis que ni un solo pensamiento que habéis dirigido a Mí se esfuma o no llega a su meta. Cada uno de tales pensamientos está valorado como un gesto de libre voluntad y lo recompenso correspondientemente, manteniéndome siempre en vuestra cercanía y haciendo todo para que cada vez de nuevo dirijáis vuestras miradas hacia Mí.

No tenéis idea de lo infinitamente profundo que es mi Amor a vosotros, criaturas Mías... pues no sabéis la nostalgia que este Amor tiene de vosotros... y que por este Amor Yo no descarto ni una sola de mis criaturas, aunque esta se mantenga distanciada de Mí - llevada por su libre voluntad. Aun entonces dedico mi Amor a todas ellas, buscando acceso, y más aún tratándose de un “niño” que es Mío y que quiere seguir siéndolo - un niño que sólo cada vez de nuevo dirige sus miradas hacia los lados porque desde allí lo inducen. Yo sé el curso de pensamientos de su corazón, sé que su amor está dirigido a Mí y que sólo es demasiado débil para defenderse contra toda clase de tentaciones. Pero siempre de nuevo, con toda seguridad, reencuentra el camino a Mí, queda en él y ya no se apartará porque el deseo de su corazón está dirigido únicamente a Mí.

El camino hacia Mí es muy inclinado y pesado, porque no puede ser que Yo lo hiciera fácil y lo combinara con atracciones, dado que hay que seguirlo por puro amor a Mí, y no por otras ventajas... pues cualquier “ventaja” siempre es una empresa enemiga para seducir a los hombres para que vayan por otros caminos que los alejan mucho de Mí. Por eso en vuestra senda hacia las Alturas frecuentemente os cansaréis y echaréis una mirada apenada al mundo al que queréis abandonar. Y Yo os lo consiento, pero únicamente por vuestra propia causa, porque cada subida que lográis tras vuestra libre voluntad os producirá éxitos maravillosos.

Yo me acerco cada vez más al hombre, y él se acerca cada vez más a Mí; y mi presencia causa al hombre una bienaventuranza que le recompensa por todo lo que había renunciado por Mí. Y esta presencia debe ser el objetivo que perseguís con toda fuerza de vuestra voluntad, ¡y que no os paréis antes de haber llegado a Mí! Además, os acorto el camino, dado que vengo a vuestro encuentro.

Si tan sólo anheláis mi presencia y con firmeza continuáis el camino que habéis tomado –aunque a veces os cueste porque no veis un éxito palpable y por eso creéis aún no haber hecho paso alguno hacia lo Alto– entonces ya no estaréis mucho tiempo separados de Mí. Si pudierais considerar las profundidades del pasado, abarcaríais de una ojeada las grandes distancias que ya habéis recorrido y, encantados, os lanzaríais al último trayecto que todavía os separa de Mí.

Pero podéis estar seguros que Yo evito todo que podría causar una recaída de vosotros a las profundidades. Os sujeto invisiblemente, pero os atraigo continuamente hacia las Alturas, dado que mi Corazón goza del regreso de un “niño” a la Casa paternal... Pues consta que en este trayecto corto que le queda, le ayudo para llegar allí, y lo acompañaré invisiblemente hasta que llegue a la meta.

Una vez allí, el “niño” me verá y mis Brazos podrán abrazarlo... pues ha regresado al Padre, del Cual cierta vez había tomado su origen.

Amén.

Vertaler
Vertaald door: Meinhard Füssel