U mensen zult aan de wil van God geen weerstand kunnen bieden wanneer Hij deze actief laat worden. Zijn wil regeert in de hemel en op de aarde, in het lichtrijk evenals in het rijk der duisternis. Maar Hij zal zijn wil alleen gebruiken wanneer de tegenstrijdige wil zo volledig uit de ordening treedt dat hij buiten werking moet worden gesteld om niet het nog wilszwakke geestelijke in gevaar te brengen dat nog niet helemaal een prooi van de vorst der duisternis is. In het lichtrijk geldt alleen de wil van God en al het geestelijke past zich met een liefdevol hart aan deze wil aan en vindt in de uitvoering van de goddelijke wil zijn gelukzaligheid. Maar op aarde heeft de wil van het geestelijke - van de mensen - nog niet geheel beslist of het zich voor de wil van God zal buigen of zich door de vorst der duisternis gevangen zal laten nemen. En hoewel de wil van God steeds bepalend is, zal deze zich tegenover de mens toch stil houden. Dat wil zeggen: God gebruikt geen wilsdwang, maar Hij tracht op andere manieren dat te bereiken wat Hij zich ten doel heeft gesteld, dat de mens zich vrijwillig naar Zijn wil schikt. Zijn doel is en blijft de aanpassing van het wezenlijke aan de goddelijke wet van eeuwigheid.
Voor God is het weliswaar gemakkelijk het wezen in die goddelijke ordening te plaatsen, maar dit is voor Hem niet voldoende. De aanpassing moet in volledige wilsvrijheid gebeuren. Dan pas wordt het wezen geschikt voor het lichtrijk waar alleen de wil van God regeert. Daarom echter is de aarde een verblijfplaats om zich te ontwikkelen, waar chaotische toestanden naast goddelijke ordening te vinden zijn, waar de mensen zelf bepalen wat ze van hun leven op aarde maken, in welke sfeer ze leven en welke graad van ontwikkeling ze bereiken. De wil van God bepaalt de mensen niet. Integendeel, Hij laat ook dat toe wat niet met Zijn wil of Zijn eeuwige ordening overeenstemt. Maar Hij is ervan op de hoogte en zal zoiets ook weer tot een middel laten worden dat heilzaam kan zijn en de positieve ontwikkeling bevordert.
God is machtig en wijs. Hij gebruikt Zijn macht waar Zijn wijsheid de doeltreffendheid inziet en Hij trekt Zijn wil terug wanneer de wil van het wezen vrij moet beslissen om de volmaaktheid te bereiken. En zo zal Hij ook de wezens in de duisternis laten razen en werken, doch dan steeds een halt toeroepend, wanneer van die kant een inbreuk op de vrije wil van de mens op aarde is voorzien. En zo’n inbreuk zal steeds voor het einde van een verlossingsperiode plaatsvinden en ook nu weer te verwachten zijn, die daarin bestaat dat het de mens onmogelijk zal worden gemaakt een vrije wilsbeslissing te nemen in zoverre, dat de ene keer gedwongen op de mensen wordt ingewerkt het geloof in God prijs te geven en de andere keer de mensen door dwangmaatregelen het weten over God en over het verlossingswerk zal worden onthouden.
Zolang de mens nog de mogelijkheid van een vrije wilsbeslissing blijft, is hij er zelf verantwoordelijk voor hoe hij beslist. Wanneer hem echter deze mogelijkheid wordt ontnomen, dan handhaaft de wil van de tegenstander van God zich en dan vindt de tegenstander in God zijn Meester die alles regeert in de hemel en op aarde. Dan zal de wil van God ook Zijn tegenstander de vrijheid ontnemen en hem binden, opdat de goddelijke ordening niet geheel omver wordt gestoten. Dan zal Zijn macht zich bewijzen tegenover alles wat zich vijandig instelt tegenover Hem.
En het duurt niet lang meer tot deze inbreuk van de kant van de tegenstander duidelijk zichtbaar wordt. Want de tijd is gekomen dat de wilszwakte van de mensen geen weerstand meer kan bieden, dat de tegenstander gemakkelijk spel heeft en dat hij het geheel rijp worden van de mensen onmogelijk zou maken wanneer niet een Sterkere hem zijn macht ontneemt. Want God is wel lankmoedig en geduldig en Hij ziet het zeer lang aan hoe Zijn tegenstander woedt onder de mensheid, maar Hij laat hem niet de overwinning. Hij helpt het zwakke dat zich niet tegen die ander kan verzetten en Zijn wil is voldoende om aan diens geraas een einde te maken, hoewel het lange tijd zal lijken alsof de tegenstander zijn doel zal bereiken. Want alleen God regeert in de hemel en op de aarde, in het lichtrijk en ook in de duistere wereld.
Amen
VertalerVoi uomini non potete opporre nessuna resistenza alla Volontà di Dio, quando Egli la fa diventare attiva. La Sua Volontà governa il Cielo e la Terra, nel Regno di Luce come nel regno dell’oscurità. Ma Egli Opera soltanto con la Sua Volontà quando la volontà dell’avversario esce totalmente dall’Ordine, che deve essere messa fuori combattimento, per non danneggiare lo spirituale ancora debole nella volontà, ma che non è ancora del tutto caduto al principe delle tenebre. Nel Regno di Luce vale soltanto la Volontà di Dio, e tutto lo spirituale si adegua con cuore amorevole a questa Volontà e trova la sua beatitudine nell’esecuzione della Volontà divina. Sulla Terra ora la volontà dello spirituale – dell’uomo – non si è ancora del tutto decisa, se deve piegarsi alla Volontà di Dio oppure lasciarsi catturare dal principe delle tenebre, e benché la Volontà di Dio sia sempre determinante, Questa però si manterrà silenziosa nei confronti dell’uomo, cioè Dio non impiega nessuna costrizione sulla volontà, ma Egli cerca di ottenere per altre vie ciò che Si è posto come Meta: che l’uomo si sottometta liberamente alla Sua Volontà. La Sua Meta è e rimane l’inserirsi dell’essenziale nella Legge divina dall’Eternità. Per Dio è bensì facile trasferire l’essere in quell’Ordine divino, ma non Gli basta. Questo inserimento deve avvenire nella totale libertà della volontà, soltanto allora l’essere diventa idoneo per il Regno di Luce, dove regna soltanto la Volontà di Dio. Ma per questo la Terra è una stazione di sviluppo dove si trovano degli stati caotici accanto all’Ordine divino, dove gli uomini stessi decidono che cosa fanno della loro vita terrena, in quale sfera vivono e quale grado di sviluppo raggiungono. La Volontà di Dio non determina l’uomo, ma Egli permette anche ciò che non corrisponde alla Sua Volontà o al Suo eterno Ordine, ma Egli lo sa e fa diventare anche questo di nuovo un mezzo, che può essere guaritore e promuovere lo sviluppo verso l’Alto. Dio E’ potente e saggio. Egli impiega il Suo Potere dove la Sua Sapienza riconosce lo scopo. Ed Egli ritira la Sua Volontà, quando la volontà dell’essere deve decidersi liberamente per raggiungere la perfezione. E così Egli lascia anche infuriare ed agire gli esseri nell’oscurità imponendo però sempre un fermo, quando da quella parte è previsto un oltrepassare sulla libera volontà dell’uomo sulla Terra. Ed un tale oltrepassare si svolge sempre prima della fine di un periodo di Redenzione ed ora è anche di nuovo da aspettarsi e che consiste nel fatto che agli uomini deve essere reso impossibile di trovare una decisione nella libera volontà, in quanto che da un lato viene agito sull’uomo in modo costrittivo di rinunciare alla fede in Dio, e dall’altra parte deve essere nascosto agli uomini, attraverso delle disposizioni d’obbligo, il sapere su Dio e sull’Opera di Redenzione. Finché all’uomo rimane ancora la possibilità di una decisione della libera volontà, egli stesso è responsabile per come si decide. Ma quando gli viene tolta questa possibilità, allora s’impone la volontà dell’avversario di Dio, ed allora l’avversario trova il suo Maestro in Dio, il Quale regna nel Cielo e sulla Terra. Allora la Volontà di Dio toglierà anche la volontà al Suo avversario e lo legherà, affinché l’Ordine divino non venga rovesciato del tutto. Allora Si dimostrerà il Suo Potere nei confronti di tutto ciò che si è predisposto in modo animoso verso di Lui. E non ci vuole più molto tempo finché questo oltrepassare da parte dell’avversario sarà evidente, perché è venuto il tempo, dove la debolezza dell’uomo non può più prestare nessuna resistenza, dove l’avversario ha un gioco facile e dove renderebbe totalmente impossibile ogni maturazione dell’uomo, se Uno più Forte non gli togliesse il suo potere. Perché Dio E’ bensì longanime e paziente, ed Egli sta a guardare a lungo, come infuria il Suo avversario fra l’umanità, ma non gli lascia la vittoria. Egli aiuta il debole, che non si può opporre a costui, e la Sua Volontà E’ sufficiente a mettere fine al suo agire, benché sembri molto tempo, come se l’avversario raggiungesse la sua meta. Perché Dio Solo regna nel Cielo e sulla Terra, nel Regno di Luce ed anche nel mondo oscuro.
Amen
Vertaler