In elke aardse en geestelijke nood wil Ik u bijstaan opdat u gelooft in mijn liefde, in mijn wijsheid en macht. Want u, mijn schepselen heb Ik oneindig lief en Ik wil ook uw liefde winnen. Ik ken uw nood en weet ook hoe die is op te lossen en Ik bezit de macht ze op te heffen. En hoe graag betoon Ik mijn liefde, wijsheid en macht aan de kinderen die zich tot hun Vader wenden en Hem vertrouwelijk vragen hen te gedenken en hen te helpen. Aardse en geestelijke nood wil Ik van u afnemen, maar in aardse nood verlang Ik soms uw geduld, omdat Ik alleen weet waarom ze over u moest komen. Maar Ik neem ze van u af.
Wie zich echter in geestelijke nood bevindt, zal niet lang hoeven te wachten, want als hij Mij maar aanroept om hem te gedenken, ben Ik ook al bereid om te helpen. En geestelijke nood is: zielszwakte, dus verzwakte wil, geestelijke duisternis en steeds terugkerende twijfel. Geestelijke nood is het werkzaam zijn en de invloed van mijn tegenstander, die zich heel vaak juist bij die mensen in de buurt waagt die al de mijnen zijn en die hij graag weer terug zou willen winnen in zijn macht. En zolang de mens op aarde leeft, zal hij trachten op hem zijn invloed uit te oefenen en hem steeds weer willen verzwakken. Doch zodra de mens zich tot Mij wendt, verdrijft hij hem en Ik laat mijn kracht overstromen en breng de mens licht en inzicht, Ik voldoe aan zijn verzoek om de geestelijke nood af te wenden.
U zult moeten weten dat het mijn tegenstander daarom te doen is, het licht der waarheid te doven dat zich met zijn heldere schijn door alle plaatsen zijn weg baant en de duisternis, het gebied waarin mijn tegenstander alleen maar kan werken, verjaagt. Dus zal hij proberen het licht te doven. Hij zal er schaduwen over willen uitspreiden, doordat hij dus de mens vragen influistert die twijfel oproepen en daardoor tracht het licht van het inzicht te vertroebelen. Maar dit laatste laat Ik niet toe. Integendeel, des te helderder zal mijn licht van de waarheid omlaag stralen. En het licht dat hij trachtte te verduisteren, zal des te helderder licht brengen in de nacht. En waar er nog ergens een schaduw aanwezig is, wordt deze verteerd door het licht uit Mij dat alles doorstraalt, want in dit licht kan niets bestaan wat donker is. En zo zal het "eeuwige Licht" u zelf verkondigen:
U die op aarde leeft, evenals al het geestelijke dat al een keer door het aardse leven is heengegaan als mens, bent het geestelijke dat eens gevallen is, op enkele uitzonderingen na, want er belichamen zich ook lichtwezens op deze aarde. Dus komen er uit het rijk van het licht wezens naar beneden tot u mensen om u te helpen in diepe geestelijke nood. U zult dus een onderscheid moeten maken tussen: van God afgevallen geesten en zij die Hem trouw bleven. De eerstgenoemden bevinden zich als aanhang van mijn tegenstander in de diepte, de laatstgenoemden vertoeven in alle volmaaktheid bij Mij. U zult dus ook een onderscheid moeten maken tussen: degenen die de wil van de tegenstander nog in zich hebben en zij die al in mijn wil zijn binnengegaan, maar nog geen volmaakte wezens zijn en die daarom nog aan zijn invloed zijn blootgesteld. En dan zult u het ook kunnen begrijpen dat die laatsten geholpen moeten worden omdat zij tegenover diens invloed nog te zwak zijn. Dus zal u ook de missie van die lichtwezens verklaarbaar zijn die zich vrijwillig op aarde belichamen om die te helpen. En dan begrijpt u ook de missie van de mens Jezus, die als net zo'n lichtwezen een reddingswerk wilde volbrengen dat de macht van mijn tegenstander brak.
Allen waren kinderen van mijn liefde, zowel de gevallen als ook de bij Mij gebleven wezens, maar deze wezens bleven niet gelijk. Ze waren nu verschillend geworden, er waren stralende wezens en wezens zonder licht, die ook niet in dezelfde sferen konden vertoeven. En bijgevolg waren het "rijk van het licht" en het "rijk van de duisternis" verblijfplaats geworden van deze van aard verschillende wezens. En er bestond geen brug tussen deze beide rijken tot de menswording van Jezus, een engelgeest die bij Mij was gebleven, die deze brug wilde slaan en geslagen heeft door een werk van erbarmen van een eenmalige aard. De wezens die eertijds hun volmaaktheid inboetten door hun opstand tegen Mij, hadden een Helper nodig daar ze alleen te zwak waren, ook wanneer er een brug geslagen was, omdat ook mijn tegenstander over grote kracht beschikte, die hij tegenover zijn vroegere aanhangers kon aanwenden. Maar ook de wezens die bij Mij waren gebleven waren vol kracht, omdat ze zich onophoudelijk door de kracht van mijn liefde lieten doorstralen. Dus zou de kracht van een niet gevallen engelgeest volop volstaan hebben om een zege over mijn tegenstander te behalen en hem zijn aanhang te ontrukken. Doch dit was in strijd met mijn wet van eeuwige ordening, omdat dan de vrije wil van al de wezens die mijn tegenstander eens vrijwillig gevolgd zijn, niet geëerbiedigd zou zijn gebleven en een zodanig verworven zege een vervolmaking van de wezens zou hebben uitgeschakeld.
Dus daarom moest er een andere weg worden gezocht. De liefde moest een offer brengen en het moest ieder gevallen wezen vrijstaan van dat offer gebruik te maken, dus te willen dat het ook voor hem gebracht was. Een offer brengen kan echter alleen een mens. Een lichtwezen kan wel de wil hebben zich zelf op te offeren, maar het moet dan als mens het offer volbrengen, omdat het als lichtwezen niet kan lijden en ook over zoveel kracht beschikt dat hem alles mogelijk is. Maar een mens is een zwak, gebrekkig wezen dat gevoelig is voor leed en pijn, dat nu een overgrote sterkte van wil moet opbrengen, wanneer het vrijwillig lijden en kwellingen op zich neemt, om niet voor zichzelf, maar voor zijn medemensen iets te bereiken wat zijn liefde graag zou willen schenken aan de ongelukkige mensen. Het moest als "alleen maar mens" een offer brengen voor zijn medemensen. Het moest in staat zijn te lijden en te sterven.
En zo zult u nu begrijpen, dat de mens Jezus helemaal geen voortreffelijke eigenschappen mocht laten zien die Hem als een mens met een buitengewone aard kenmerkte, zelfs wanneer Zijn ziel een lichtgeest was. Ze was weliswaar niet door de schepping gegaan zoals de zielen van de mensen, de gevallen broeders; toch was deze ziel, toen zij het vleselijk lichaam betrok, net als het lichaam van andere mensen, dat een opeenhoping van onrijpe geestelijke substanties was, dus ook met dezelfde gevoelens, begeerten en hartstochten vervuld, die de mens Jezus in Zijn aardse leven moest leren overwinnen. Want Zijn missie was, behalve de verlossing, de delging van de zwaarste zondenschuld, de mensen het leven voor te leven dat hun alleen een terugkeer naar Mij verzekerde. Werd dus van geheel ontoereikende, zwakke en door hartstochten gebonden mensen iets verlangd, dan moest het ook mogelijk zijn dit verlangde uit te voeren. En wilde de mens Jezus als voorbeeld dienen dan moest Hij net zo geaard zijn als Zijn medemensen.
Uit Zijn ongewone afkomst, net als ook die van de op de aarde belichaamde lichtwezens die de mensen willen helpen, mag men geenszins opmaken, dat er sprake zou zijn van ongewone capaciteiten of buitengewone eigenschappen die een minder harde strijd met zichzelf zouden hebben gevergd, dus om op aarde de vereniging met Mij te vinden, die doel en opgave is van ieder mens op aarde en waarvoor de mens Jezus het voorbeeld gaf dat die kan worden bereikt. Wat Jezus als lichtgeest ook voor had, offerde Hij op voor Zijn belichaming als mens, daar Zijn werk anders niet dat zou hebben kunnen zijn wat het is: een door de liefde gebracht offer waarvan de zegen aan alle mensen moest toekomen. Maar het kan ook nooit geloochend worden dat "God zelf" dat offer bracht, omdat de liefde bepalend was, die de mens Jezus zo vervulde dat Ik zelf dus in Hem kon zijn, nadat Hij als mens zich in vrije wil zo gevormd had, dat Ik mijn intrek bij Hem kon nemen, dat Hij tot opnamevat werd voor Mij en Hij nu dus kracht en licht in volheid bezat, weer een proces dat niet alleen in de mens Jezus kon plaatsvinden, maar dat alle mensen bij zichzelf moeten realiseren en ook kunnen, omdat dezen nu een helper hebben in de goddelijke Verlosser Jezus Christus, omdat Hij als mens door Zijn verlossingswerk een mate van genade verwierf die nu voor ieder mens toegankelijk is. En wie hiervan gebruik maakt, komt ook bij zijn doel. Hij zal op aarde eveneens de vereniging met Mij vinden, hij zal onbegrensd licht en kracht kunnen ontvangen.
Maar er moet u nog verder opheldering worden gegeven, want zolang er nog vragen bij u boven komen, blijkt ook de noodzaak u het juiste antwoord te doen toekomen. En hoe inniger u dit antwoord begeert, des te sneller zal dit ook tot u komen:
De zielen die zich vanuit de diepte hebben ontwikkeld, hebben als laatste stadium van hun ontwikkeling op aarde de belichaming als mens te verwachten. Dan is de ontwikkelingsgang op de aarde beëindigd en betreedt de ziel dus het geestelijke rijk, hoe ze ook gevormd is bij het afleggen van haar lichamelijk omhulsel. Deze zielen gaan dus hun weg volgens goddelijke ordening. Ze bevrijden zich uit de harde materie door dienstbaar te zijn en stijgen dus langzaam opwaarts. Maar de op de aarde belichaamde lichtzielen dalen alleen met het doel van een missie af naar de aarde. Ze betrekken dus meteen het menselijk lichaam om dan, wel net als ieder ander mens, ook de gang over de aarde af te leggen en dus ook aan alle natuurwetten onderworpen te zijn en net zo op aarde te moeten worstelen. Dus zal hun uiterlijk omhulsel aan hen dezelfde eisen stellen omdat het is samengesteld uit nog helemaal onontwikkelde geestelijke substanties, uit zielenpartikeltjes van een eens gevallen oer-geest die nog helemaal in z'n weerstand tegen God volhardt en die de ziel ook eerst zachter moet maken en veranderen, wat steeds strijd kost. Die ziel is zich van haar eerdere staat van licht niet bewust. Het aardse lichaam veroorzaakt voor haar dezelfde verduistering, alleen zal de liefde in zo'n mens sneller en sterker ontvlammen en dus ook sneller de duisternis verjagen.
Een ziel van boven zal ook steeds haar ogen naar boven richten op God, die ze buitengewoon snel leert herkennen. Zo'n ziel heeft meestal niet zo'n lange tijd nodig dat ze zich verenigt met de goddelijke geestvonk in zich, die haar nu makkelijk kan beïnvloeden en nu geest en ziel ook haar uiterlijk omhulsel trachten te beïnvloeden, en dit met succes. Het feit nu dat de ziel de weg over de aarde aflegt, is steeds met de vanzelfsprekendheid verbonden, dat de ziel moet strijden, omdat ze in deze aards materiële wereld voortdurend hindernissen heeft te overwinnen om het geestelijke doel te bereiken.
Dus kan er geen enkele ziel zonder kwelling opwaarts gaan, ook niet een ziel van het licht, omdat ze zich bij het begin van haar belichaming in de diepte heeft begeven, in een toestand van geen inzicht, van gebondenheid en van zwakte. Dit moet men dus steeds in overweging nemen, wanneer de weg over de aarde van een belichaamd lichtwezen als, daarmee in overeenstemming, makkelijker wordt aangezien. Het aardse lichaam is en blijft een keten voor de ziel tot ze het verlaat. En toch kan ook het lichaam nog verschillend zijn. Het vlees kan nog diep in de zonde steken, dus nog veel van het duivelse in zich hebben, wanneer het geboren wordt uit de zonde, wanneer alleen maar satanische eigenschappen de mensen beheersen die een nieuw leven verwekken. En wederom kan een nieuw tot leven verwekt wezen zijn leven te danken hebben aan de drang van twee mensen om lief te hebben. Daarom kunnen overwegend goede aandriften ook in dit wezen zijn binnengestroomd en dus zal ook het uiterlijk omhulsel daarmee in overeenstemming geaard zijn. Ze zal veel van het "erfgoed" in zich dragen en dus meer of minder hard moeten strijden in het aardse leven en daarom ook moeilijker of makkelijker het doel bereiken. Maar van geen mens blijft het bestaan op aarde zonder strijd. En vaak is het leven op aarde van een lichtwezen zelfs buitengewoon zwaar, omdat de ziel onbewust van de reden ervan, het verblijf in de aardse wereld als kwelling ondervindt en ook ter wille van haar missie vaak een zeer zwaar lot op aarde op zich neemt.
Door Adams falen is nu het proces van de verwekking een niet gezegend gebeuren, want het stemde niet overeen met de wil van God, die Zijn zegen op het juiste moment aan het eerste mensenpaar wilde geven. Lucifer was betrokken bij de verwekking van de mensen, en hij zal zijn recht, hem door Adams wil verleend, ook nooit opgeven. Steeds zal hij betrokken zijn bij het ontstaan van nieuw leven, ofschoon de graad van liefde van de mensen hem tot een zekere grens kan weren en om Gods bescherming tegen hem wordt gevraagd. En nu zal het u ook begrijpelijk zijn, dat God zelf echter Zijn tegenstander weert, wanneer Hij zich zelf een lichamelijk omhulsel schept, dat Hij eenmaal in bezit wil nemen en dat Hem al bij de geboorte tot woonplaats zou moeten dienen. Want God zelf zal zich nooit of te nimmer verbinden met Zijn tegenstander in Zijn werkzaam zijn. En evenzo zal Hij ook de natuurlijke draagster van dit omhulsel van Hem niet door Zijn tegenstander in beslag laten nemen. Hij, de God en Schepper van eeuwigheid, Die alles liet ontstaan, Die aan alles doel en bestemming toewees, heeft waarlijk de macht om alles wat Hij wil, buiten zich te plaatsen, dus zal het Hem toch ook mogelijk zijn, een mens te laten ontstaan zonder de wettige verwekkingsdaad en het zal Hem waarlijk ook mogelijk zijn, Zijn tegenstander verwijderd te houden tot Zijn wil is geschied.
Want God verschaft zich alleen onderdak in een zuiver omhulsel. Hij verbindt zich niet met iets onreins. Dit sluit echter niet uit, dat de mens in dit rijk van onvolmaaktheid, in het rijk dat aan Zijn tegenstander toebehoort, nu toch nog aan alle benauwenissen is blootgesteld en dat zijn weg over de aarde daarom niet minder smartelijk en ook vol van strijd is, zoals die van zijn medemensen. Want zonder strijd zou er ook geen overwinning zijn. Maar de tegenstander van God moest overwonnen worden en Jezus heeft waarlijk standgehouden in de zwaarste strijd die ooit op aarde werd uitgevochten, en Hij heeft hem als mens doorstaan, niet als God.
Amen
VertalerEm cada adversidade terrena e espiritual eu estarei ao teu lado para que acredites no Meu amor, na Minha sabedoria e poder.... Pois eu te amo, Minhas criaturas, infinitamente, e também quero ganhar o teu amor.... Eu sei da sua adversidade e também como ela pode ser remediada, e possuo o poder para remediá-la. E com que prazer demonstro o Meu amor, sabedoria e poder aos filhos que se voltam para o Pai e confiantemente Lhe peço que se lembre deles e os ajude. Eu quero tirar de você a adversidade terrena e espiritual, mas na adversidade terrena às vezes exijo a sua paciência, porque só eu sei por que tinha que vir sobre você. Mas eu vou tirar de você.... Mas qualquer pessoa em dificuldade espiritual não terá de esperar muito, pois se apenas Me chama para me lembrar dele, já estou disposto a ajudar. A adversidade espiritual é: fraqueza de alma, vontade assim enfraquecida, escuridão de espírito e dúvida recorrente.... A adversidade espiritual é a actividade e influência do meu adversário, que muitas vezes se aproxima precisamente daquelas pessoas que já são minhas e que ele gostaria de reconquistar sob o seu controlo.... E enquanto o Homem viver na Terra, ele tentará exercer a sua influência e, uma e outra vez, quer enfraquecê-lo. No entanto, assim que o ser humano se volta para Mim, ele o desloca, e eu deixo a Minha força transbordar e trago luz e conhecimento ao ser humano, eu cumpro o seu pedido para evitar a adversidade espiritual.... Você deve saber que Meu adversário está interessado em extinguir a luz da verdade que irrompe por toda parte com seu brilho brilhante e afasta a escuridão, em cuja área somente Meu adversário pode trabalhar. Assim ele vai tentar apagar a luz. Ele vai querer espalhar sombras sobre ela sussurrando perguntas duvidosas às pessoas e tentando assim diminuir a luz da realização. Mas eu não vou permitir este último, em vez disso Minha luz da verdade vai brilhar mais, e a luz que ele tentou obscurecer vai brilhar mais para a noite.... E onde ainda há uma sombra, ela será consumida pela luz radiante de Mim, pois nesta luz nada pode existir que seja escuro.... E assim, a "Luz Eterna" vos anunciará:
Você que vive na terra.... assim como todos os seres espirituais que já passaram uma vez pela vida terrena como seres humanos.... vós sois "espíritos outrora caídos", com poucas exceções; pois os seres de luz também se encarnam nesta terra. Assim, os seres descem a vós, humanos, do reino da luz, a fim de ajudar-vos nas profundas adversidades espirituais. Portanto, você deve diferenciar entre os espíritos originais que se afastaram de Deus e aqueles que permaneceram com Deus.... os primeiros estão no abismo como seguidores do meu adversário e os segundos permaneceram comigo em toda a perfeição. Tendes de distinguir ainda mais entre seres que ainda carregam dentro de si a vontade do adversário e seres que já entraram na Minha vontade, mas que ainda não estão aperfeiçoados e, portanto, ainda expostos à sua influência. E então você também será capaz de entender que estes últimos têm que ser ajudados porque são muito fracos diante da sua influência. Assim você também será capaz de compreender a missão daqueles seres de luz que voluntariamente se encarnam no Éden para ajudá-los. E então você também entenderá a missão do homem Jesus.... que, como um ser de luz, queria realizar um trabalho de resgate que quebrou o poder do meu adversário.... (19.10.1956) Todos eram filhos do Meu amor.... tanto os seres caídos como os que permaneceram comigo, mas estes seres não permaneceram os mesmos, agora tinham se tornado diferentes.... eles eram seres radiantes e sem luz que também não podiam habitar nas mesmas esferas. E assim o "reino da luz" e o "reino das trevas" tinham se tornado a morada desses seres de diferentes tipos. E não havia ponte entre esses dois reinos até a descida de Jesus, um espírito angélico que permaneceu comigo, que quis construir essa ponte e o fez através de uma obra única de misericórdia. Os seres que uma vez perderam a sua perfeição devido à sua rebelião contra Mim precisavam de um ajudante, porque eram demasiado fracos por si mesmos, mesmo que uma ponte tivesse sido construída, porque o meu adversário também tinha à sua disposição uma grande força que podia usar para com os seus antigos seguidores. Mas os seres que ficaram comigo também eram poderosos porque se deixavam constantemente permear pela Minha força de amor.... Assim, a força de um espírito anjo não caído teria sido totalmente suficiente para alcançar a vitória sobre o meu adversário e para afastar dele os seus seguidores.... Mas tal contradizia a Minha lei de ordem eterna, porque então o livre arbítrio teria passado despercebido a todos os seres que uma vez seguiram voluntariamente o Meu adversário, e tal vitória teria impedido os seres de se aperfeiçoarem a si próprios. Portanto, um caminho diferente teve que ser procurado.... O "amor" tinha que fazer um sacrifício, e cada ser caído tinha que ser livre para fazer uso desse sacrifício, e assim querer que ele tivesse sido feito para ele também.... No entanto, só um ser humano pode fazer um sacrifício; um ser de luz pode certamente ter a vontade de se sacrificar a si mesmo, mas então tem que fazer o sacrifício como ser humano, porque como ser de luz não pode sofrer e também tem tanta força à sua disposição que tudo é possível para ele. Um ser humano, porém, é um ser fraco, deficiente, sensível ao sofrimento e ao tormento e que agora tem de reunir uma quantidade excessiva de força de vontade se tomar voluntariamente o sofrimento e o tormento sobre si próprio para alcançar algo não para si próprio, mas para os seus semelhantes, que gostaria de conceder o seu amor a pessoas infelizes.... Teve de fazer um sacrifício como "mero ser humano" pelos seus semelhantes.... Tinha de ser capaz de sofrer e morrer.... E assim você entenderá agora que o homem Jesus não foi autorizado a ter nenhum mérito que O marcasse como um ser humano de uma espécie excepcional, mesmo que Sua alma fosse um espírito de luz.... Embora não tivesse passado pela criação como as almas dos seres humanos, os irmãos caídos, essa alma, quando assumiu o corpo de carne.... que, como os corpos de outras pessoas, era um conglomerado de substâncias espirituais imaturas, estava, portanto, também cheia dos mesmos sentimentos, anseios e paixões que o homem Jesus devia aprender a superar durante a sua vida terrena. Para Sua missão, além da redenção...., a redenção da mais séria culpa do pecado.... foi exemplificar às pessoas a vida que só a mim garantiu o seu retorno. Portanto, se algo era exigido de pessoas completamente inadequadas, fracas e apaixonadas, também tinha de ser possível realizar essa exigência.... E se o homem que Jesus queria servir de exemplo, então Ele tinha que ser exatamente como os Seus semelhantes. Sua origem incomum, assim como a dos seres leves encarnados na Terra que querem ajudar as pessoas, de modo algum sugere capacidades ou méritos incomuns que teriam exigido uma batalha menos dura consigo mesmo para assim encontrar a unidade comigo na Terra, que é o objetivo e a tarefa de todo ser humano na Terra e para a qual o homem Jesus deu o exemplo de que ela pode ser alcançada. Tudo o que Jesus tinha de antemão como espírito de luz Ele deu antes da Sua encarnação como ser humano, senão a Sua obra não poderia ter sido o que é: um sacrifício feito por amor, cuja bênção foi destinada a ser dada a todas as pessoas.... Mas também nunca se pode negar que "o próprio Deus" fez esse sacrifício, porque o amor foi o fator determinante que encheu o ser humano Jesus de tal maneira que Eu mesmo pude estar Nele depois que Ele se moldou como um ser humano de sua livre vontade, de tal maneira que pude me abrigar Nele, que Ele se tornou um receptáculo para Mim e assim Ele agora possuía força e luz em abundância..... novamente um processo que poderia não só ter lugar no ser humano Jesus mas que todas as pessoas devem e podem realizar em si mesmas, porque agora têm ajuda no divino Redentor Jesus Cristo.... porque como ser humano Ele adquiriu uma medida de graça através do Seu acto de Salvação que agora é acessível a todo o ser humano.... E quem fizer uso dela também alcançará o objetivo. Ele também encontrará a união comigo na Terra, ele poderá receber luz e força ilimitadas.... (20/10/1956) No entanto, ainda lhe serão prestados mais esclarecimentos, pois enquanto ainda surgirem dúvidas em si, também será necessário dar-lhe a resposta certa. E quanto mais intensamente desejares esta resposta, mais depressa ela te chegará: As almas que se desenvolvem a partir do abismo têm que esperar a encarnação como ser humano como o último estágio do seu desenvolvimento na Terra, então o curso do desenvolvimento na Terra está terminado e a alma entra no reino espiritual, não importa como ela seja moldada quando se desfaz da sua cobertura física. Estas almas, portanto, percorrem o caminho de acordo com a ordem divina, redimem-se da matéria dura através do serviço e, no entanto, ascendem lentamente à altura.... Contudo, as almas de luz encarnadas na Terra só descem à Terra com o propósito de uma missão, portanto, elas se movem imediatamente para o corpo humano a fim de então também percorrer o caminho na Terra como qualquer outro ser humano e, portanto, também estar sujeito a todas as leis da natureza e também ter que lutar na Terra.... Assim, sua casca exterior lhes fará as mesmas exigências, porque é composta de substâncias espirituais ainda completamente não desenvolvidas, de partículas da alma de um espírito original outrora caído, que ainda permanece em completa oposição a Deus e que a alma primeiro tem de acalmar e transformar, custe o que custar. A alma não está consciente do seu estado anterior de luz, o corpo terreno irá causar-lhe o mesmo escurecimento, só o amor se acenderá mais rápido e mais forte em tal pessoa e assim também afastará a escuridão mais rapidamente.... Uma alma vinda de cima também virará sempre os olhos para cima, para Deus, a quem aprenderá a reconhecer muito rapidamente. Tal alma geralmente não precisa de tanto tempo que se una com a centelha divina em si mesma, que agora pode facilmente influenciá-la e agora espírito e alma também tentam influenciar sua casca exterior, e isto com sucesso. Agora o fato de a alma percorrer o curso da Terra está sempre ligado com o fato evidente de que a alma tem que lutar porque tem que superar constantemente os obstáculos neste mundo terreno-material para alcançar o objetivo espiritual. Assim, nenhuma alma pode subir sem dificuldade, nem mesmo uma alma de luz, porque no início da sua encarnação entrou no abismo, num estado de ignorância, de escravidão e fraqueza.... Isto deve, portanto, ser sempre levado em consideração quando o curso terreno de um ser de luz encarnado é considerado como correspondentemente mais fácil. O corpo terreno é e permanece um grilho para a alma até que ela o abandone. E ainda assim o corpo também pode ser diferente. A carne ainda pode estar profundamente em pecado, portanto ainda tem muito do luciférico nele, quando nasce do pecado, quando apenas qualidades satânicas dominam as pessoas, que produzem uma nova vida. E mais uma vez, um ser recém-desperto para a vida pode dever a sua vida ao impulso de amor de duas pessoas, por isso os bons impulsos também podem ter fluido predominantemente para dentro desse ser, e assim a concha exterior também será de uma natureza correspondente.... Ela carregará grande parte do "material genético" dentro de si e, portanto, terá que lutar mais ou menos duramente na vida terrena e, portanto, também atingir o objetivo mais ou menos facilmente.... Mas a existência de nenhum ser humano na Terra é sem luta.... E muitas vezes a vida terrena de um ser de luz é extraordinariamente difícil porque a alma sente inconscientemente a permanência no mundo terreno como um tormento e muitas vezes assume para si uma existência terrena muito difícil por causa da sua missão. O processo de procriação é um processo sem bênção devido ao fracasso de Adão, pois não correspondeu à vontade de Deus, que quis dar Sua bênção ao primeiro casal humano no momento certo. Lúcifer esteve envolvido na procriação de seres humanos, e nunca renunciará ao seu direito (concedido a ele pela vontade de Adão)..... Ele estará sempre envolvido na criação de uma nova vida, mesmo que o grau de amor das pessoas possa resistir-lhe até um certo limite e a proteção de Deus será solicitada contra ele.... E agora também será compreensível para você que o próprio Deus, entretanto, resista ao Seu adversário quando Ele cria uma concha física para Si mesmo, da qual Ele quer se apoderar e que já deveria servi-lo como uma morada ao nascer. Pois o próprio Deus nunca se unirá ao seu adversário em sua atividade.... E da mesma forma Ele não permitirá que o portador natural desta sua capa seja apreendido pelo seu adversário.... Pois Ele, o Deus e Criador desde a eternidade, que tudo trouxe à existência, que tudo atribuiu ao seu propósito e destino, tem verdadeiramente o poder de trazer de Si mesmo tudo o que Ele quer.... assim também será possível para Ele trazer um ser humano à existência sem o ato legal da procriação; e também será verdadeiramente possível para Ele manter o seu adversário afastado até que a sua vontade seja feita.... Porque Deus só se esconde em pura concha, Ele não se une com algo impuro.... que, no entanto, não exclui o fato de que o ser humano esteja exposto a todas as opressões neste reino de imperfeição, no reino que pertence ao seu adversário, e que sua vida terrena não seja, portanto, menos dolorosa e cheia de luta do que a de seus semelhantes. Pois sem luta também não pode haver vitória.... Mas o adversário de Deus teve de ser derrotado, e Jesus passou verdadeiramente a batalha mais difícil jamais travada na Terra.... e Ele passou-o como um ser humano, não como Deus....
>Amém
Vertaler