• Terug

“Eeuwige verdoemenis” - Licht - De wil van Lucifer?

In Mijn rijk wordt onophoudelijk licht in ontvangst genomen en licht uitgestraald. De stroom van licht vloeit ononderbroken en stemt alle wezens gelukkig, die ontvankelijk zijn voor licht. Hun voortdurend zich vergrotende gelukzaligheid doet ook voortdurend hun overvloed aan liefde toenemen en zo moeten deze lichtwezens ook ononderbroken werkzaam zijn, omdat de liefde hen daartoe drijft. En hun werkzaamheid bestaat in het verder stralen van het licht, dat ze van Mij ontvangen, omdat ze de kwelling van de duisternis kennen en alle zielen willen helpen deze te ontvluchten, ze verspreiden ook licht in de donkere sferen, alleen moeten ze daar zielen vinden, die tot ontvangen bereid zijn, die het licht begeren.

Iedere gewillige ziel ontvangt licht. Ik stel geen andere voorwaarden dan die, dat de ziel wil dat haar licht ten deel valt, om haar dan ook rijkelijk van licht te voorzien, rechtstreeks of door licht- en liefdeboden, die in Mijn opdracht werkzaam zijn. En al vertoeft een ziel in de diepste duisternis, aan haar verlangen naar licht wordt steeds gevolg gegeven en dit betekent al verlossing uit de duisternis, want Mijn voortdurende zorg is toch gericht op de bevrijding van de ziel uit de diepte, op het terugbrengen in Mijn rijk, waar licht en gelukzaligheid is.

Gelooft u dus, dat Ik een gewillige ziel onopgemerkt in de duisternis zou laten? Gelooft u, dat Ik haar zou laten smachten, dat Ik Me niet om haar bekommer, als ze verlangt de duisternis te ontvluchten? U, mensen, wordt geleerd van “eeuwige verdoemenis”. En deze uitdrukking is hetzelfde als een gerechtelijk vonnis van een toornige en straffende god, die Ik niet ben.

Ik ben een God van Liefde en Rechtvaardigheid. Omdat Mijn Rechtvaardigheid u uw deel moet geven naar de toestand van uw ziel, die vaak zo vreselijk is, dat alleen de diepste diepte uw verblijfplaats kan zijn, doet Mijn Liefde alles om u voor dit lot te behoeden. En Mijn Liefde haalt u ook uit deze duisternis, wanneer u Mij maar geen weerstand biedt. Het is de weerstand, die Mij verhindert, dat Mijn Liefde dichterbij de zielen komt, want Ik dwing ze niet zalig te worden. Maar waar de weerstand afneemt of geheel is opgegeven, daar kan nu ook de straal van Mijn Liefde zijn werking uitoefenen, daar kan in alle volheid licht binnenstromen en een toestand vol kwelling zal voor eeuwig beëindigd zijn.

En nu weet u ook, dat Ik geen eeuwige verdoeming wil, dat Ik iedere ziel bevrijd, die naar bevrijding verlangt. Want daarvoor stierf Ik aan het kruis, dat deze verlossing - deze bevrijding uit de macht van de satan - kon plaatsvinden, omdat volgens goddelijke Rechtvaardigheid de zonde u in de diepte geketend zou moeten houden en er eeuwig geen bevrijding daaruit zou kunnen zijn, wanneer de zondenschuld niet teniet zou zijn gedaan, juist door het kruisoffer. En dit kruisoffer werd voor allen gebracht. Geen wezen is daarvan uitgesloten en daarom kan er ook uit de hel een verlossing zijn voor de ziel, die deze wil ontvluchten.

En kunt u geloven, dat Mijn tegenstander van deze verlossing zou zijn uitgesloten? Gelooft u, dat niet ook hij de zegen van Mijn kruisoffer zou kunnen verwerven, waneer dit zijn wil zou zijn?

Maar dat hij nog steeds tegen mij woedt, dat hij alle middelen aanwendt, om Mij van u, mensen, te vervreemden, dat hij de mensheid zo beïnvloedt, dat ze in een geestestoestand is beland, die een ontbinding van de scheppingen der aarde noodzakelijk maakt, is een teken, dat zijn wil nog niet veranderd is. Het is een teken, dat hij nog de heftigste vijandschap voelt tegenover Mij, dat hem er niets aan gelegen is naar Mij terug te keren. Maar hij is vol bedrog en wat hij onderneemt doet hij steeds alleen maar met de bedoeling zielen te winnen, die hij denkt te verliezen. Want waarlijk, de verandering van zijn wil zou door Mij worden gesteund door ongewone aanstraling van Liefde en het reddingswerk bij dit eerst-gevallen wezen zou zijn gelukt. Maar dit tijdstip is nog eindeloos ver. Maar eens zal Ik ook hem winnen, omdat Mijn Liefde geen wezen voor eeuwig verdoemt.

Amen

"Ewige Verdammnis".... Licht.... Wille des Luzifer?....

In Meinem Reich wird unausgesetzt Licht in Empfang genommen und Licht ausgestrahlt. Der Lichtstrom flutet ununterbrochen und beseligt alle Wesen, die lichtempfänglich sind. Ihre ständig sich erhöhende Seligkeit erhöht auch ständig ihre Liebefülle, und so müssen diese Lichtwesen auch ununterbrochen tätig sein, weil die Liebe sie dazu antreibt. Und ihre Tätigkeit besteht im Weiterstrahlen des Lichtes, das sie von Mir empfangen, weil sie die Qual der Finsternis kennen und allen Seelen helfen wollen, dieser zu entfliehen.... sie verbreiten Licht auch in den dunklen Sphären, nur müssen sie dort annahmewillige Seelen finden, die das Licht begehren. Jede willige Seele empfängt Licht.... Ich stelle keine anderen Bedingungen als die, daß die Seele will, daß ihr Licht werde.... um sie dann auch reichlich mit Licht zu versorgen direkt oder durch Licht- und Liebeboten, die in Meinem Auftrag tätig sind. Und ob eine Seele weilet in der tiefsten Finsternis.... ihrem Verlangen nach Licht wird immer entsprochen, und es bedeutet dies schon Erlösung aus der Finsternis, denn Meine ständige Sorge gilt doch der Befreiung der Seele aus der Tiefe, der Rückführung in Mein Reich, wo Licht und Seligkeit ist.... Glaubet ihr also, daß Ich eine willige Seele unbeachtet in der Tiefe ließe? Glaubet ihr, daß Ich sie schmachten ließe, daß Ich Mich nicht ihrer erbarmte, so sie verlangt, der Finsternis zu entfliehen? Euch Menschen wird gelehrt von "ewiger Verdammnis".... Und es ist dieses Wort gleich einem Richterspruch eines zürnenden und strafenden Gottes, Der Ich nicht bin.... Ich bin ein Gott der Liebe und der Gerechtigkeit. Weil Meine Gerechtigkeit euch bedenken muß eurem Seelenzustand gemäß, der oft so schrecklich ist, daß nur die tiefste Tiefe euer Aufenthalt sein kann, darum tut Meine Liebe alles, um euch vor diesem Los zu bewahren. Und Meine Liebe holt euch auch aus dieser Finsternis heraus, wenn ihr Mir nur keinen Widerstand leistet.... Der Widerstand ist es, der Mich hindert, daß Meine Liebe sich den Seelen nahet, denn Ich zwinge sie nicht zur Seligkeit.... Wo aber der Widerstand nachläßt oder ganz aufgegeben ist, dort kann nun auch Mein Liebestrahl seine Wirkung ausüben, dort kann Licht einströmen in Fülle, und ein qualvoller Zustand wird beendet sein für ewig. Und nun wisset ihr auch, daß Ich keine ewige Verdammung will.... daß Ich befreie jede Seele, die nach Befreiung verlangt. Denn dafür starb Ich am Kreuz, daß diese Erlösung, diese Befreiung aus der Gewalt des Satans, stattfinden kann, weil laut göttlicher Gerechtigkeit die Sünde euch in der Tiefe gefesselt halten müßte und ewig es daraus keine Befreiung geben könnte, wenn nicht die Sündenschuld getilgt worden wäre eben durch das Kreuzesopfer, und dieses Kreuzesopfer wurde für alle gebracht.... Kein Wesen ist davon ausgeschlossen, und darum kann es auch aus der Hölle eine Erlösung geben für die Seele, die ihr entfliehen will.... Und glaubet ihr wohl, daß Mein Gegner von dieser Erlösung ausgeschlossen wäre? Glaubet ihr, daß nicht auch er in den Segen Meines Kreuzesopfers gelangen könnte, wenn dies sein Wille wäre?.... Daß er aber noch immer wütet gegen Mich, daß er alle Mittel anwendet, um Mich euch Menschen zu entfremden, daß er die Menschheit so beeinflußt, daß sie auf einem Geisteszustand angelangt ist, der eine Auflösung der Erd-Schöpfungen erforderlich macht.... das ist ein Zeichen, daß sein Wille sich noch nicht gewandelt hat, es ist ein Zeichen, daß er noch in stärkster Gegnerschaft steht zu Mir, daß es ihm nicht daran gelegen ist, zurückzukehren zu Mir.... Aber er ist voller Falsch, und was er unternimmt.... er tut es immer nur in der Absicht, Seelen zu gewinnen, die er zu verlieren glaubt.... Denn wahrlich, seine Willenswandlung würde von Mir unterstützt werden durch ungewöhnliche Liebeanstrahlung, und das Rettungswerk an diesem erst-gefallenen Wesen wäre gelungen.... Doch dieser Zeitpunkt ist noch endlos fern.... Einmal aber werde Ich auch ihn gewinnen, weil Meine Liebe kein Wesen auf ewig verdammt....

Amen