Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Het laatste gericht is ook een liefdedaad van God

Het laatste gericht moet eveneens als een liefdedaad van God beschouwd worden, want ook daaraan ligt de verdere ontwikkeling van het geestelijke ten grondslag, dat gefaald heeft in zijn laatste levensproef op aarde, en dat in een nieuw voltooiingsproces ingepast moet worden om eenmaal het laatste doel te bereiken. Het laatste gericht is zodoende een definitief ordenen van wat in wanorde is geraakt, het is een recht zetten en invoegen in uiteenlopende vormen die samenhangen met de graad van rijpheid van het geestelijke. Het is de beëindiging van een ontwikkelingsperiode en het begin van een nieuwe naar mijn plan van eeuwigheid, waaraan de diepste wijsheid en liefde ten grondslag ligt. Want ook een "oordelende" God blijft een God van liefde, omdat mijn rechtvaardigheid alleen kan werken zoals mijn liefde vaststelt dat het voor het geestelijke nuttig is en toch vereffenend voor het verkeerde denken en handelen van de mensen die aan dit gericht ten prooi vallen. Ook de grootste schuld moet op de een of andere manier verzoend worden, als ze niet in de handen van Hem gegeven zou worden die zich zelf als zoenoffer opgeofferd heeft. Er moet een vereffening tot stand komen om deze grote schuld te verminderen. En dit gericht zorgt nu juist voor deze vereffening, voor het plaatsen van de schuldige in de toestand waarin hij weer de schuld moet aflossen omdat hij vrijwillig het geschenk van een verzoening niet aannam.

Het laatste gericht is dus geenszins een act van goddelijke toorn. Het is alleen een daad van liefde waarin ook mijn rechtvaardigheid tot uitdrukking komt, daar deze niet uitgeschakeld kan worden bij een Wezen dat geheel volmaakt is. Ik zou weliswaar ieder afzonderlijk mijn rechtvaardigheid kunnen laten voelen en als het ware iedere zondaar ommiddellijk kunnen straffen, maar dat komt niet overeen met mijn wijsheid - en ook mijn liefde zou waarschijnlijk niet kunnen worden beseft - want Ik ben uitermate lankmoedig en geduldig. Ik stel een gericht zoals dit aan het eind van een ontwikkelingsperiode zo lang als mogelijk is uit, om eerst nog mensen voor Mij te winnen. Ik houd mijn beschermende hand ook boven de onrechtvaardigen en bozen, omdat Ik ze met mijn liefde wil overwinnen en niet als straffende God door hen gevreesd wil worden. Is echter het tijdstip gekomen waarop Ik de ordening herstel omdat een vrijwillige terugkeer tot Mij geheel zonder uitzicht is, dan moet ook mijn liefde schijnbaar terugtreden. En nochtans is die alleen de drijvende kracht.

Mijn liefde maakt een einde aan een satanische toestand en verhindert mijn tegenstander de verdere verwoestende activiteiten. Ik red de zielen van de val in de diepste diepten. Ik kluister ze opnieuw in de harde materie en voeg ze op die manier weer in in het ontwikkelingsproces, een vonnis dat weer alleen de verlossing tot doel heeft en niet de eeuwige dood. En dat bewijst temeer mijn liefde voor alles wat Ik geschapen heb, voor alles wat "dood" is en tot het eeuwige leven moet komen.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Letztes Gericht Liebeakt Gottes....

Das letzte Gericht muß gleichfalls als ein Liebeakt Gottes gewertet werden, denn auch ihm liegt die Weiterentwicklung des Geistigen zugrunde, das versagt hat in seiner letzten Erdenlebensprobe und das in einen neuen Ausreifungsprozeß eingegliedert werden muß, um einmal das letzte Ziel zu erreichen. Das letzte Gericht ist also gleichsam ein abschließendes Ordnen des in Unordnung Geratenen.... es ist ein Richten und Einfügen in die verschiedenen, dem Reifegrad des Geistigen entsprechenden Formen.... es ist das Beenden einer Entwicklungsperiode und der Beginn einer neuen nach Meinem Plan von Ewigkeit, dem tiefste Weisheit und Liebe zugrunde liegen. Auch ein richtender Gott bleibt ein Gott der Liebe, weil Meine Gerechtigkeit nur so wirken kann, wie es Meine Liebe ersieht als für das Geistige nützlich und doch ausgleichend für das verkehrte Denken und Handeln der Menschen, die diesem Gericht verfallen. Auch die größte Schuld muß irgendwie gesühnt werden, wenn sie nicht dem Einen übergeben wurde, Der Sich Selbst als Sühneopfer dargebracht hat.... Es muß ein Ausgleich geschaffen werden, um diese große Schuld zu verringern, und dieser Ausgleich ist eben gewährleistet durch das Gericht.... durch das Versetzen des Schuldig-Gewordenen in den Zustand, wo es wieder die Schuld abtragen muß, da es freiwillig das Geschenk der Entsühnung nicht annahm.... Es ist das letzte Gericht keineswegs ein Akt göttlichen Zornes, sondern nur ein Liebeakt, wo auch Meine Gerechtigkeit zum Ausdruck kommt.... weil diese nicht ausgeschaltet werden kann bei einem Wesen, Das überaus vollkommen ist. Ich könnte nun wohl jeden einzelnen für sich Meine Gerechtigkeit fühlen lassen, Ich könnte jeden Sünder gleichsam umgehend strafen.... Doch dieses entspräche nicht Meiner Weisheit, und auch Meine Liebe würde dann schwerlich erkannt werden können. Denn Ich bin überaus langmütig und geduldig, und Ich schiebe ein Gericht, wie das am Abschluß einer Entwicklungsperiode, so lange hinaus, wie es möglich ist, um noch zuvor Menschen für Mich zu gewinnen.... Und Ich halte Meine schützende Hand über Ungerechte und Böse, weil Ich sie mit Meiner Liebe besiegen möchte und nicht als strafender Gott von ihnen gefürchtet werde (n will = d. Hg.).... Ist aber dann der Zeitpunkt gekommen, wo Ich Ordnung schaffe, weil eine freiwillige Rückkehr zu Mir ganz aussichtslos ist, dann muß Meine Liebe scheinbar zurücktreten, und dennoch ist sie allein die treibende Kraft.... Meine Liebe beendet einen satanischen Zustand und hindert Meinen Gegner an weiterem zerstörenden Wirken.... Ich rette die Seelen vor dem Fall in die tiefste Tiefe.... Ich binde sie erneut in harter Materie und reihe sie also wieder ein in den Entwicklungsprozeß.... ein Gericht, das wieder nur die Erlösung bezweckt, nicht aber ewigen Tod.... und das darum wohl mehr Meine Liebe beweiset zu allem, was Ich geschaffen habe.... zu allem, was tot ist und zum ewigen Leben gelangen soll....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde