De hel wil haar slachtoffers niet teruggeven en de wezens in de duisternis ontbreekt het aan kracht om zich te verzetten tegen mijn tegenstander die hen gekluisterd houdt. En dus zouden deze zielen reddeloos verloren zijn, wanneer er niet een wapen zou bestaan waartegen de heer van de onderwereld machteloos is. Het wapen van de liefde, waarmee elke strijd gewonnen en de sterkste vijand overwonnen wordt. Dit wapen gebruik Ik en met dit wapen zal het Mij lukken de hel te verlossen, hoewel in eindeloos lange tijd, omdat ook de Liefde de wil niet dwingt en daarom pas dan werkzaam kan worden, wanneer de ziel het zelf wil.
Maar hoe is haar wil te veranderen, die nog in de sterkste weerstand tegen Mij volhardt?
Mijn liefde daalt ook af in de hel. En mijn tegenstander kan Mij de toegang niet beletten, omdat hij tegenover mijn liefde machteloos is.
En zo kan ook geen wezen van de duisternis tegen Mij optreden. Ze kunnen zich alleen van Mij afkeren en de straling van mijn liefde afwijzen.
En deze zielen zijn vooralsnog onverbeterlijk en moeten verder in hun smartelijke toestand verblijven. Doch Ik ben op de hoogte van de toestand van elke afzonderlijke ziel. Ik weet ook wanneer de weerstand afneemt, wanneer de ziel in de toestand van lethargie komt en hoe zo’n ziel dan reageert op de straling van mijn liefde. En deze zielen kom Ik te hulp, omdat ze zich uit eigen kracht niet kunnen verlossen. Ze worden door een licht bestraald in de vorm van een kruis, dat bliksemsnel de herinnering bij hen ophaalt aan Degene die aan het kruis is gestorven.
En met het bovenkomen van deze gedachte voelen ze nu een verlichting. Ze worden plotseling door de wens vervuld uit hun omgeving weg te komen. En omdat het kruis steeds weer voor hen oplicht, komt er een stille hoop in hen op waaraan ze zich vastklampen. En nu laten ze de gedachte niet meer los om zich tot Mij te wenden om hulp.
Dit verlangen is de uitwerking van de straling van mijn liefde. Maar deze doet zich alleen daar voor, waar het wezen de weerstand heeft opgegeven. En ook deze passieve toestand is het gevolg van de liefde die Ik de hel doe toekomen en die in staat is de golven van haat in die sferen tot bedaren te brengen, de weerstand te breken en een ziel gewillig te maken, echter zonder haar te dwingen. In de wil van de ziel zijn er momenten die Mij goed bekend zijn en die Ik niet voorbij laat gaan zonder bij die ziel verlossingsarbeid te verrichten. Maar is een ziel eenmaal door het licht van het kruis van Christus bestraald, dan zijn ook de slechtste krachten van de duisternis niet meer in staat haar af te houden van haar voornemen zich tot Mij te wenden, van wie ze hulp verwacht, tot ze Hem eens aanroept om genade en erbarmen.
En dan kan mijn liefde, de liefde van Jezus, haar vastpakken en omhoog trekken uit de diepte. Dan heeft haar wil en haar roepen naar Mij de weg voor haar vrijgemaakt. Want de naam Jezus Christus maakt alle ketenen los en opent elke kerker. Voor Hem wijken de krachten der duisternis. En de ziel treedt naar buiten in het licht en wordt ontvangen door dienaren van de Liefde die haar verder helpen op de weg naar boven.
En al gaan er ook eeuwigheden voorbij, al is de weerstand van de gevallenen nog zo groot, eens zullen ze zich door mijn liefde laten vastpakken. Want deze is oneindig lankmoedig en geduldig en laat geen ziel voor eeuwig verloren gaan.
Amen
VertalerL’inferno non vuole cedere le sue vittime ed agli esseri nell’oscurità manca la Forza di ribellarsi al Mio avversario che li tiene legati. Quindi, queste anime sarebbero perdute senza salvezza, se non esistesse un’arma, contro cui il signore del mondo inferiore è impotente, l’arma dell’amore, con cui si vince ogni battaglia ed il nemico più forte. Io impiego quest’arma e con questa Mi riuscirà a salvare l’inferno, anche se in un tempo infinitamente lungo, perché l’Amore non costringe la volontà e perciò può diventare efficace solamente, quando un’anima stessa lo vuole. Ma come si cambia la sua volontà, che rimane ancora nella più dura resistenza contro di Me?
Il Mio Amore discende anche nell’inferno ed il Mio avversario non Mi può negare l’accesso, perché contro il Mio Amore è impotente. Così nessun degli esseri dell’oscurità può procedere contro di Me, loro si possono solamente distogliere da Me e respingere la Mia Irradiazione d’Amore. Queste anime dapprima sono incorreggibili e devono continuare a rimanere nel loro stato infelice. Ma Io conosco lo stato di ogni singola anima, so anche, quando la resistenza diminuisce, quando l’anima entra nello stato di letargia e come una tale anima reagisce poi alla Mia Irradiazione d’Amore. A queste anime vengo in Aiuto, perché con la propria forza non si possono liberare. Vengono irradiate da una Luce in forma di una Croce, che fornisce loro fulmineamente il ricordo di Colui Che E’ morto sulla Croce. Ora con la comparsa di questo pensiero percepiscono un sollievo, vengono animate all’improvviso dal desiderio di uscire dal loro ambiente, e dato che la Croce le illumina sempre di nuovo, sale una debole speranza in loro, alla quale si aggrappano ed ora non lasciano più cadere il pensiero di rivolgersi a Lui per l’Aiuto.
Questo desiderio è l’effetto della Mia Irradiazione d’Amore che subentra però soltanto là, dove l’essere ha rinunciato alla resistenza. Anche questo stato passivo è la conseguenza dell’Amore che rivolgo all’inferno e che è in grado di appianare le onde dell’odio in quelle sfere, di spezzare la resistenza e di rendere duttile un’anima, ma senza costringerla. Ci sono dei momenti nella volontà dell’anima che conosco molto bene e che non lascio passare, senza prestare un lavoro di Redenzione su quell’anima. Ma se un’anima è stata una volta irradiata dalla Luce della Croce di Cristo, allora nemmeno le più cattive forze dell’oscurità non sono più in grado di trattenerla nel suo intento, di rivolgersi a Colui dal Quale si promette l’Aiuto, finché Lo invoca una volta per la Grazia e per la Compassione. Allora il Mio Amore di Gesù la può afferrare e tirare in su dall’abisso, allora la sua volontà e la chiamata a Me le ha liberato la via, perché il Nome Gesù Cristo scioglie tutte le catene ed apre ogni prigione, davanti a Lui si ritirano le forze dell’oscurità e l’anima entra nella Luce e viene accolta dai servitori dell’Amore, che l’aiutano oltre sulla via verso l’Alto. Anche se passano delle Eternità, per quanto sia ancora grande la resistenza dello spirituale caduto, una volta le anime si lasceranno afferrare dal Mio Amore, perché questo è infinitamente longanime e paziente e non lascia andare perduta nessuna anima in eterno.
Amen
Vertaler