Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Verlossing uit de diepte - Reddingswerk

Wie in de duisternis smacht, moet licht ontvangen zodra hij daar naar verlangt. Mijn erbarmende Liefde geldt al deze ongelukkige wezens, die deels in het vlees, deels in de geest zich in een toestand bevinden die kwellend en droevig is, omdat ze zichzelf daar niet uit kunnen bevrijden en op liefdevolle hulp zijn aangewezen. Het is wel hun eigen schuld, want ze zouden het licht kunnen krijgen zolang ze op aarde vertoeven, maar Ik verstoot ze daarom niet. Integendeel, Ik help hen steeds weer opwaarts naar het licht, zodra ze zich willen laten helpen.

Maar juist hun wil stoot vaak de liefdevolle hand van zich af die naar hen wordt uitgestoken. En dan blijft duisternis hun lot tot ze hun wil veranderen. Maar Ik laat steeds weer lichtstralen opflitsen om hen uit hun verstarring los te maken, om hen voor enige ogenblikken een weldaad te laten voelen, die hen ertoe moeten brengen naar zulke lichtstralen te verlangen. Want dan pas kunnen ze worden geholpen. Dan pas kan hun gegeven worden wat ze verlangen.

Een verlossing uit de diepte betekent steeds een omvangrijk reddingswerk. Want een enkele ziel trekt talloze zielen mee omhoog, omdat ze zelf de nood kent en niet anders kan dan de lijdende zielen helpen, zodra zij zelf een glimpje licht heeft ontvangen. En daarom is de redding van een enkele ziel een onnoemelijke zegen, wat in het rijk hierna nog meer uitwerking heeft dan op aarde. Want de ziel die nog op aarde vertoeft, ervaart niet zo zeer de toestand van duisternis en kan ook wederom weinig begrip opbrengen als haar licht wordt aangeboden.

Het verlossingswerk dat echter in het hiernamaals succes heeft, zal grote uitwerking hebben. Want deze zielen ontbreekt alles en een lichtstraal is voor hen een overgrote rijkdom, die zij nu eveneens willen uitdelen. Maar licht betekent inzicht. Zodra een ziel een glimpje inzicht wordt verschaft, verlangt ze steeds naar meer weten. Ze begrijpt ook alles direct, zodra ze de wil heeft kennis te verkrijgen. En met dit weten groeit in haar ook het verlangen hiervan weg te geven en de liefde wordt in de ziel ontstoken en de weg omhoog is betreden.

Waar maar een zwakke wil kenbaar is, daar bied Ik hulp. En Mijn middelen zijn waarlijk wijs en liefdevol. Ik wil Mijn schepselen niet in de diepte laten. Ik weet dat ze zelf te zwak zijn, dat ze hulp nodig hebben. En Ik zend hun deze hulp op velerlei manieren, steeds zo, dat de wil van de ziel wordt aangespoord, opdat Ik Zelf dan dichter bij haar kan komen, opdat ze door een straal van Mijn Liefdekracht wordt aangeraakt en ontwaakt.

Ik zend Mijn Liefdestralen uit in de donkerste gebieden van Mijn tegenstander. Hij kan Mij niet hinderen, maar hij werkt eveneens op de zielen in de duisternis in. Maar een Liefdevonk verzwakt al zijn macht en versterkt de ziel. En deze Liefdevonken moet u mensen in hen ontsteken door uw voorspraak, door liefdevolle gedachtenis, die u deze zielen schenkt door bewuste hulpverlening, doordat u hen in gedachten onderricht, doordat u hun kennis geeft van hun Verlosser Jezus Christus, die hun redding is en die ze te allen tijde kunnen aanroepen om kracht en genade en vergeving van hun zonden.

U mensen zult er veel toe kunnen bijdragen een reddingswerk te volbrengen. En wanneer het maar één ziel is die u hulp hebt gebracht, die u hebt bevrijd uit de boeien van de satan, dan is daar onnoemelijk veel mee gewonnen. Want elke ziel heeft haar aanhang, die eveneens mee gered wordt, omdat dit de ziel zelf doet in haar dankbaarheid en gelukzaligheid, die op de ongelukkige zielen wordt overgedragen. En dus worden met iedere geredde ziel ijverige medewerkers gewonnen, die in het rijk hierna deelnemen aan het verlossingswerk. Mijn Liefde geeft geen van Mijn schepselen op en Ik zegen allen die Mij dienen en meehelpen hen die ongelukkig zijn uit hun toestand te bevrijden.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

La Redenzione dall’abisso – L’Opera di Salvezza

Chi langue nell’oscurità, deve ricevere la Luce appena la desidera. Il Mio Amore misericordioso è per tutti questi esseri infelici, che in parte nella carne, in parte nello spirito si trovano in uno stato che è tormentoso e triste, perché loro stessi non se ne possono liberare e dipendono dall’aiuto amorevole. E’ bensì per la propria colpa, ma potrebbero giungere alla Luce finché camminano sulla Terra, per questo però Io non li respingo, ma aiuto loro sempre di nuovo a salire alla Luce, appena si vogliono far aiutare. Ma proprio la loro volontà respinge sovente la mano amorevole, che si tende loro incontro, ed allora l’oscurità rimane la loro sorte finché non cambiano la loro volontà. Ma Io lascio sempre di nuovo guizzare dei raggi di Luce, per scioglierli dal loro irrigidimento, per fargli sentire per pochi secondi un beneficio, che li deve far muovere in modo i aver nostalgia per tali raggi di Luce, perché soltanto allora può essere dato loro ciò che desiderano. Una liberazione dall’abisso significa sempre un’Opera di Salvezza complessiva, perché un’unica anima attira con sé in Alto innumerevoli anime, perché lei stessa conosce la miseria e non può fare altro che aiutare le anime sofferenti, appena lei stessa abbia ricevuto un bagliore di Luce. E perciò la salvezza di una unica anima è di innominabile benedizione, che ha ancora più effetto nel Regno dell’aldilà che sulla Terra, perché le anime, che camminano ancora sulla Terra, non sentono molto lo stato dell’oscurità e può avere anche nuovamente poca comprensione quando le viene offerta una Luce. L’Opera di Redenzione che però ha successo nell’aldilà, avrà un grande effetto, perché a queste anime manca tutto ed un raggio di Luce è per loro una ultragrande ricchezza, che loro vogliono ora pure distribuire. Ma la Luce significa conoscenza, appena ad un anima viene trasmesso un bagliore di conoscenza, desidera sempre più di sapere, afferra anche tutto subito appena in lei c’è la volontà di giungere alla conoscenza. E con il sapere cresce in lei anche il desiderio di dare, e nell’anima viene acceso l’amore e percorre la via verso l’Alto. Dove è riconoscibile soltanto una debole volontà, là Io aiuto ed i Miei mezzi sono davvero pieni di Sapienza e d’Amore. Io non voglio lasciare le Mie creature nell’abisso, Io so che loro stessi sono troppo deboli, che hanno bisogno d’Aiuto, ed Io mando loro questo Aiuto in modo molteplice, sempre in modo che la volontà dell’anima venga stimolata affinché Io Stesso le posso poi venire vicino, affinché venga toccata e risvegliata da un Raggio della Mia Forza d’Amore. Io invio i Miei Raggi di Luce nel regno più oscuro del Mio avversario. Egli non può ostacolarMi, ed agisce pure sulle anime nell’oscurità, ma già una scintilla d’amore indebolisce il suo potere e rafforza l’anima. E voi uomini dovete accendere in loro questa scintilla d’amore mediante la vostra intercessione, con amorevoli ricordi, che voi donate a queste anime mediante una cosciente prestazione d’aiuto, insegnandole mentalmente, dando loro la conoscenza del loro Redentore Gesù Cristo, il Quale E’ la loro salvezza ed il Quale possono chiamare in ogni momento per avere Forza e Grazia ed il Perdono dai loro peccati. Voi uomini potete contribuire molto a compiere un’Opera di salvezza, ed anche se è soltanto un’anima alla quale avete portato l’aiuto, che avete liberata dalle catene di Satana, allora con questo è conquistato indicibilmente molto, perché ogni anima ha il suo seguito che viene pure salvato, perché l’anima stessa lo fa nella sua gratitudine e beatitudine, si trasmette alle anime infelici, e quindi con ogni anima salvata vengono conquistati ferventi collaboratori, che partecipano nel Regno dell’aldilà all’Opera di Redenzione. Il Mio Amore non rinuncia a nessuna delle Mie creature, ed Io benedico tutti coloro che Mi servono e collaborano a liberare gli infelici dalla loro situazione.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich