Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

De toestand van de zielen in het hiernamaals Dwaalleer - Ongeloof - Liefde

Het is voor veel mensen onbegrijpelijk dat zij rechtstreeks met MIJ in verbinding kunnen staan dat bewezen wordt door Mijn aanspreken, door het vernemen van Mijn Woord in de vorm van gedachten. En dat is een teken van verwijdering van MIJ van de ene kant net, zoals van de andere kant een dood geloof dat wel traditiegetrouw werd aangenomen maar niet levend is.

Het is een schools aangenomen kennis, waar maar zelden zo over nagedacht wordt dat de mens daarover een standpunt inneemt. Maar ook uit zo'n aanvaarde kennis konden de mensen afleiden, dat de eeuwige GODHEID Zich openbaren moet en zal, maar ook het geloof aan een eeuwige GODHEID is zwak en daarom worden ook de geloofsleren niet ernstig genomen zodat er een geestelijke vooruitgang behaald zou worden die alleen al daarin bestaat dat de mens de verbinding met MIJ tot stand probeert te brengen.

Eerstens moet IK serieus erkend worden voordat IK MIJ aan een mens kan openbaren. En dat overtuigd geloof aan MIJ ontbreekt bij oneindig veel mensen, wat de oorzaak is dat zij ook in geestelijke duisternis leven en in deze duisternis het hiernamaals ingaan.

En wat zij op aarde verzuimden moet nu in het hiernamaals worden ingehaald. Zij moeten nadenken maar zullen daartoe vaak te zwak zijn door eigen schuld. Worden ze in de eeuwigheid gevolgd door hun liefdewerken, dan zijn zij niet geheel krachteloos ondanks hun ongeloof. Hun kracht bestaat daarin dat de herinnering aan de kennis die zij op aarde niet ernstig namen, hun niet geheel ontnomen is. Dat zij nu dus kunnen nadenken, terwijl de ongelovige zielen die geen werken van liefde met zich meenamen zich in onzegbare nood bevinden, omdat zij niet in staat zijn zuivere gedachten op te nemen om zich hiermee bezig te houden.

Toch kunnen ook deze zielen nog onderwezen worden in het geestelijke rijk door zielen die hun op een begrijpelijke manier datgene aanbieden wat zij moeten weten, als zij tenminste hun onderrichtingen willen aannemen. Ten gunste van deze zielen voor te spreken is een werk van grote liefde en barmhartigheid, opdat zij de kracht tot willen krijgen en aansluiting zoeken bij die sferen waar hun opheldering gegeven kan worden.

Werken van liefde kunnen ieder tekort vereffenen en de ziel tot geloven brengen. Maar de geestelijke duisternis, die een gevolg is van het ongeloof op aarde, zal pas van hen wijken als zij JEZUS CHRISTUS erkennen, omdat HIJ alleen hun schuld kan delgen, welke het ongeloof op aarde heeft veroorzaakt. Het denken dat op een dwaalspoor is kan spoedig goed gericht worden waar liefde en geloof aanwezig waren op aarde. Maar ongelovige mensen moet eerst kennis worden bijgebracht, omdat zij deze op aarde voor zichzelf niet wilden laten gelden, ook al waren zij er tegenover hun medemensen voorstander van.

IK kan de zielen die MIJ niet erkennen en wier liefde niet MIJ of hun medemensen gold, niet ineens het inzicht geven. IK kan hun alleen de mogelijkheid geven zich kennis eigen te maken onder de voorwaarde, dat hun wil niet meer aan MIJ weerspannig is. Dan is Mijn erbarmende Liefde ook bereid hun licht te geven - als zij daarnaar verlangen. En dan wordt hun ook weer het evangelie gebracht, dat zij nu in vrije wil kunnen aannemen of ook kunnen afwijzen. En al naar gelang hun wil tot het goede en hun verlangen naar onderricht, zal hun nu Mijn leer licht geven en kan hun opgang beginnen.

Maar veel leed en ellende in de duisternis gaan eraan vooraf, eer een ongelovige van de aarde weggenomen ziel, door een lichtstraal wordt beroerd en die volgt. Dan echter is zij ook bereid haar wezen te veranderen, als zij eenmaal de weldaad van het licht ondervonden heeft, waar zij nu steeds naar verlangt totdat deze haar ten deel valt.

De duisternis geeft haar zielen maar zelden vrij, doch IK weet wanneer Ik de poorten openen en de zielen de vrijheid geven kan. IK weet, wanneer zij voor een lichtstraal ontvankelijk zijn en IK help hen de weg te vinden die uiteindelijk tot MIJ voert en tot de zaligheid.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Estado de las almas en el más allá.... Concepto erróneo.... Incredulidad....

Para muchos seres humanos es incomprensible que puedan tener una conexión directa Conmigo, la cual se prueba a través de Mi discurso, al escuchar Mi Palabra en forma mental. Y eso es una señal del distanciamiento de Mí por un lado, y de una fe muerta por el otro, una fe que ha sido adoptada tradicionalmente pero que no está viva.... Es un conocimiento que ha sido adquirido tradicionalmente pero que no está viva.... Es un conocimiento que ha sido adoptado a través de la escuela y que sólo rara vez se procesa intelectualmente de tal manera que los humanos tomen una posición al respecto.

Incluso de ese conocimiento adquirido, los seres humanos podrían derivar que la Deidad Eterna tiene que y se revelará, pero la creencia en la Deidad Eterna también es débil, y por eso tampoco se toman en serio las doctrinas de la fe, para que se lograría un progreso espiritual, que ya consiste en el hecho de que el ser humano busca establecer un contacto Conmigo. Primero tengo que ser reconocido seriamente antes de poder revelarme a un ser humano.... Y esta creencia convencida en Mí falta en innumerables humanos, y esta es la razón por la que también viven en las tinieblas espirituales y en estas tinieblas entran en el reino del más allá.

Lo que se perdieron en la Tierra ahora lo tienen que recuperar en la otra vida.... tienen que pensar.... y a menudo serán demasiado débiles para hacerlo por su propia culpa. Si las obras de amor les siguen hasta la eternidad, no son completamente impotentes, a pesar de su incredulidad, y su fuerza consiste en que no han perdido completamente la memoria del conocimiento que no tomaron en serio en la Tierra, de modo que ahora pueden reflexionar, mientras que las almas incrédulas, a las que no han seguido las obras de amor, se encuentran en una angustia indescriptible porque no son capaces de formar pensamientos claros y tratar con ellos. Sin embargo, estas almas también pueden ser enseñadas en el reino espiritual por las almas que pueden presentarles de una manera comprensible lo que necesitan saber.... si están dispuestas a aceptar sus enseñanzas.

Interceder por estas almas es una obra del mayor amor y misericordia, para que ellas adquieran fuerza de voluntad y busquen acceso a círculos donde se les puede dar aclaración. Las obras de amor pueden compensar toda deficiencia y hacer creer al alma, pero las tinieblas espirituales sólo las abandonarán cuando reconozcan a Jesucristo, porque sólo Él puede borrar la culpa que la incredulidad ha traído sobre la Tierra. El pensamiento erróneo se puede corregir rápidamente allí donde en la Tierra había amor y fe, pero a los incrédulos hay que introducirlos primero en un conocimiento, porque no quisieron aceptarlo para sí mismos en la Tierra, incluso si lo han representado a sus semejantes.

No puedo dar de repente la cognición a aquellas almas que no Me reconocen y cuyo amor no está dirigido hacia Mí ni hacia sus semejantes.... Sólo puedo darles la posibilidad de adquirir un conocimiento con la condición de que su voluntad ya no se oponga a Mí.... Entonces Mi amor misericordioso también está dispuesto a darles luz, si así lo desean. Entonces se les presenta nuevamente el Evangelio, el cual ahora pueden aceptar o rechazar por su propia voluntad. Y según su voluntad hacia el bien y su deseo por instrucciones, Mi Enseñanza ahora les dará luz y se producirá la ascensión.

Pero mucho sufrimiento y tormento en la oscuridad preceden a un alma que, antes de que un alma incrédula apartada de la Tierra es tocada por un rayo de luz y lo sigue, pero entonces también está lista para la transformación de ser, una vez que haya experimentado el beneficio de la luz, que ahora desea constantemente hasta que se le conceda.... Las tinieblas rara vez liberan sus almas, pero Yo sé cuando puedo abrir las puertas y dar libertad a las almas, sé cuándo son receptivas a un rayo de luz, y las ayudo a encontrar el camino que finalmente conduce a Mí y a la dicha....

amén

Vertaler
Vertaald door: Hans-Dieter Heise